29 850
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het verlenen van een financiële tegemoetkoming aan personen die een ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangen, alsmede in verband met enige aspecten van de financieringssystematiek

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2005

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het Wetsvoorstel wijziging WWB in verband met het verlenen van een financiële tegemoetkoming aan personen die AOW ontvangen is de motie Koser Kaya aangenomen (29 850, nr. 11).

De motie verzoekt te onderzoeken hoe en wanneer het uitkeren van inkomenstoeslagen aan AOW'ers, met inachtneming van de voor de bijstand geldende normen, kan worden uitgevoerd door de SVB in plaats van door gemeenten. De overwegingen achter de motie zijn dat de SVB in tegenstelling tot de gemeenten reeds een sleutelrol heeft bij het uitkeren van de AOW en dat voor veel ouderen de gang naar het bijstandsloket bezwaarlijk is.

Eén van de argumenten in de bespreking van de motie was dat het uiteindelijk ook voor de uitkeringsgerechtigde winst oplevert. Dienstverlening via één loket spreekt mij aan. Daar komt bij dat het hier gaat om personen die, vanwege een onvolledige AOW-uitkering, mogelijk recht hebben op aanvullende bijstand. De indruk bestaat dat het ontvangen van bijstand in het algemeen door veel ouderen als bezwaarlijk ervaren wordt1. De SVB wordt niet geassocieerd met bijstand.

1. Verkenning met gemeenten en SVB

Ik heb ambtelijk een oriëntatie laten uitvoeren met de SVB en met enkele gemeenten.

Diverse gemeenten bezinnen zich op hun kerntaken in het kader van de WWB. De mogelijkheid de aanvullende bijstand voor 65-jarigen en ouder door de SVB te laten uitvoeren komt daarbij in beeld. Door gemeenten aangehaalde overwegingen zijn:

– Klantgerichtheid.

– Financieel risico. Het inkomensdeel is gebudgetteerd, maar degemeente heeft geen invloed op het beroep dat deze groep, zonder arbeidsverplichting, op aanvullende bijstand doet.

– Efficiency van de bedrijfsvoering: de gemeentelijke focus ligt op het aan het werk helpen van mensen. Inkomensverstrekking in de vorm van aanvullende bijstand voor een betrekkelijk kleine groep die niet meer hoeft te werken kan beter uitbesteed worden.

De SVB ziet uitvoering van aanvullende bijstand als een mogelijke uitbreiding van haar dienstverlening aan ouderen. Het aantal uitkeringen stijgt vooralsnog (zie de tabel) en zal zich naar de verwachting van de SVB stabiliseren, in elk geval niet afnemen. De SVB wil daarbij klantgericht werken door speciale medewerkers klanten desgewenst op afspraak te laten bezoeken.

Aantal uitkeringen aanvullende bijstand 65-jarigen en ouder.

Ultimo 2002 21 390

Ultimo 2003 22 990

Ultimo 2004 24 390

Bron: CBS Statline.

2. Toetsingskader

Diverse gemeenten en de SVB staan positief tegenover uitvoering door de SVB. Tegelijkertijd zijn kanttekeningen te plaatsen bij de meerwaarde van overheveling van de uitvoering door gemeenten naar de SVB. Ik heb de mogelijke overheveling van de aanvullende bijstand getoetst op klantgerichtheid, tegengaan niet-gebruik, uitvoering en financiële aspecten. Ik zie de volgende relevante voor- en nadelen en mogelijke consequenties.

2.1 Toetspunten

Klantgerichtheid

Voor

– Eén loket voor ouderen. Mensen met een onvolledig AOW-pensioen kunnen zowel voor AOW als aanvullende bijstand bij de SVB terecht.

Tegen

– Meerdere loketten zullen blijven bestaan. 65-Plussers blijven voor bijzondere bijstand, gemeentelijke minimavoorzieningen, WVG en straks WMO op de gemeente aangewezen. Juist gemeenten kunnen hiermee voor ouderen een samenhangend beleid voeren.

– De 467 gemeenten zitten fysiek dichter bij de klant dan de SVB met 9 vestigingen.

– De indruk bestaat dat de meeste 65-plussers met aanvullende bijstand daarvóór ook al bijstand ontvingen van de gemeente. De gemeente kan, wanneer deze mensen 65 worden, zorgen voor een naadloze overgang naar de aanvullende bijstand.

Tegengaan niet-gebruik

Voor

– Het gaat hier om aanvullende bijstand. De SVB wordt niet geassocieerd met bijstand. De indruk is dat veel ouderen de gang naar de sociale dienst bezwaarlijk vinden.

– In de administratie van de SVB zijn de AOW'ers met een onvolledig AOW-pensioen geregistreerd. De SVB kan klanten direct bij de aanvraagprocedure AOW attenderen op de mogelijkheid van aanvullende bijstand.

Tegen

– In de toekomst hebben gemeenten met een WMO-loket een nieuw, niet met de bijstand geassocieerd kanaal, waar zij ouderen kunnen attenderen op de mogelijkheid van aanvullende bijstand en andere gemeentelijke voorzieningen.

– De SVB kan het tegengaan van niet-gebruik voor andere voorzieningen dan aanvullende bijstand, niet intern afhandelen, maar moet doorverwijzen naar de gemeente.

– De SVB levert op dit moment gegevens over personen met een onvolledig AOW-pensioen aan het Inlichtingenbureau (IB). De gemeenten kunnen deze informatie opvragen bij het IB en beschikken dus over dezelfde informatie als de SVB.

Uitvoering

Voor

– De SVB is een centraal gestuurde organisatie en ziet wellicht mogelijkheden om de uitvoering van de aanvullende bijstand efficiënter te laten verlopen dan door de gemeenten. Dit kan leiden tot lagere uitvoeringskosten.

Tegen

– De WWB geeft gemeenten alle ruimte de werkprocessen en klantcontacten efficiënt in te richten.

– De bijstand kent een eigen regime voor belastingen en verzekeringspremies. Gemeenten werken daartoe met specifieke computerprogrammatuur. Verwacht mag worden dat het enige jaren duurt voordat de SVB hierop ingewerkt is.

– De bijstand kent de vermogenstoets. De SVB heeft geen ervaring met deze vermogenstoets.

– De financiering van de SVB geschiedt niet via budgettering, maar op declaratiebasis. Dat betekent een verhoging van de administratieve lasten in vergelijking met de huidige situatie.

Financiële aspecten

Voor

– Zoals onder Uitvoering opgemerkt zal een efficiënte uitvoering mogelijk leiden tot lagere uitvoeringskosten, althans op sommige onderdelen als ICT.

Tegen

– Op andere onderdelen is het de vraag of deze verschuiving van activiteiten tussen organisaties de uitvoeringskosten ten opzichte van de huidige situatie juist niet verhoogt, zoals de kosten van speciale SVB-klantmedewerkers. Een verschuiving van activiteiten moet budgetneutraal geschieden.

– Gemeenten stellen het financiële risico dat zij nu lopen aan de orde. Inderdaad geldt voor deze groep zoals voor het gehele WWB-inkomensdeel de budgettering. De financiële prikkel die daarvan uitgaat, draagt bij aan een zorgvuldige toets van het recht op aanvullende bijstand. Ook is het financiële risico voor gemeenten beperkt, omdat voor de onderhavige groep uitgegaan wordt van historische kosten. De werkelijke uitkeringslasten van gemeenten worden daarmee zo dicht mogelijk benaderd.

2.2. Afweging

Het geheel van de toetsing overziend staat de meerwaarde van landelijke, structurele uitvoering van de aanvullende bijstand door de SVB voor mij niet overtuigend vast. Gemeenten spelen dan geen rol meer bij de aanvullende bijstand voor deze doelgroep.

Een gemeente kan echter een loketfunctie voor ouderen vervullen, waarbij aanvullende bijstand één onderdeel van een samenhangend pakket aan dienstverlening is. Ook zijn er veel uitvoeringsconsequenties voor de SVB.

Tegelijk constateer ik dat sommige gemeenten voor zich tot de slotsom zijn gekomen dat uitbesteding aan de SVB het beste past in het lokale beleid of de bedrijfsvoering. Een aantal gemeenten en de SVB hebben contact gezocht met mij om uitvoering door de SVB toe te staan. Voorts staat de WWB toe dat een individuele gemeente delen van de uitvoering door derden, in casu de SVB, laat verrichten. En de Minister kan op grond van de Wet SUWI goedkeuring verlenen voor een niet met name in de wet genoemde SVB-taak, zoals uitvoering van aanvullende bijstand1.

3. Alternatieven

Gegeven de motie Koser Kaya, de initiatieven in het veld en de wettelijke mogelijkheden, zie ik twee alternatieven:

3.1 Pilot structurele overheveling naar SVB

Als de Kamer vindt dat toegewerkt moet worden naar structurele uitvoering door de SVB dan hecht ik eraan dit proces zorgvuldig aan te pakken.

Bij een zorgvuldige aanpak stel ik mij een pilot voor met een representatief aantal gemeenten die – naast de al genoemde goedkeuring op grond van Wet SUWI – onder een aantal voorwaarden van start gaat:

– Een plan van aanpak bij de start en een eindevaluatie die goed inzicht waarborgen in de meerwaarde van overheveling van gemeenten naar de SVB.

– Uitvoering binnen de huidige wet- en regelgeving voor de bijstand, inclusief de rechtmatigheideisen.

– De dienstverlening aan klanten mag er niet onder lijden.

– De pilot geschiedt budgetneutraal.

Indien gemeenten daaraan mee willen werken is het een optie na te gaan of er in de huidige situatie niet al verbeteringen mogelijk zijn in de dienstverlening aan de klant. Ik doel op een elektronische gegevensuitwisseling tussen SVB en gemeenten conform de uitgangspunten van de Expertcommissie informatievoorziening en elektronische dienstverlening SUWI (commissie Keller)2.

In aanvulling op de genoemde pilot kan dan een proef met intensivering van het begrip «omgekeerde intake» plaatsvinden, waarbij de volgende werkwijze wordt gehanteerd. De SVB stuurt, nadat SVB een onvolledig AOW-pensioen heeft vastgesteld, de klantgegevens elektronisch (via het Inlichtingenbureau) naar de gemeenten. De gemeente benadert vervolgens de klant met een zoveel als mogelijk ingevuld aanvraagformulier, waarvoor wellicht ook nog andere elektronische bronnen te benutten zijn. Zij geeft aan dat – op basis van deze gegevens – mogelijk recht op bijstand bestaat en verzoekt de klant eventuele ontbrekende gegevens aan te vullen. Dit is te beschouwen als een aanvraag om aanvullende bijstand, waarbij de aanvraag reeds is ingevuld met de bij de SVB en gemeente bekende gegevens.

Door deze werkwijze, in lijn van de commissie Keller, eveneens te beproeven kan blijken dat twee instanties die de uitkering van één cliënt verzorgen op minder ingrijpende wijze (zonder overheveling van taken) de dienstverlening aan de klant kunnen optimaliseren.

Op basis van de eindresultaten van pilot en optioneel de werkwijze met elektronische gegevensuitwisseling kan ik met u tot een definitief besluit komen over al dan niet structurele uitvoering door de SVB. Hierbij teken ik aan dat, gezien de vele uitvoeringsconsequenties, een pilot inclusief voorbereiding en evaluatie meer dan 2 jaar in beslag neemt.

3.2 Mandatering door gemeente aan SVB.

De WWB legt de verantwoordelijkheid om beleid en uitvoering naar eigen inzicht in te richten in belangrijke mate bij de gemeente. Uitbesteding van de uitvoering past hierin en is al wettelijk mogelijk. Het kan gaan om back-office activiteiten zoals administratie en uitbetaling. Indien gemandateerd aan een bestuursorgaan kan het ook de claimbeoordeling en vaststelling van rechten en plichten inhouden.

Wanneer de SVB deze laatste taken uitvoert blijven zij in het publieke domein en is de rechtmatige uitvoering geborgd. Gemeenten houden immers verantwoordelijkheid voor de aanvullende bijstand aan 65-jarigen en ouder en moeten zich verantwoorden aan SZW. Het financiële risico blijft dus onverkort bij de gemeenten. De SVB moet, zoals gesteld in paragraaf 2.2, goedkeuring vragen aan de Minister op grond van Wet SUWI. Goedkeuringscriteria zijn onder meer waarborgen voor reguliere bedrijfsvoering en toezichtbaarheid.

Dit alternatief heeft mijn voorkeur boven een generiek besluit tot overheveling naar de SVB. Individuele gemeenten en SVB nemen zelf hun verantwoordelijkheid. Gemeenten kunnen op basis van de lokale situatie een afweging maken. Of zij voeren de dienstverlening rond aanvullende bijstand zelf uit, bijvoorbeeld vanwege het feit dat gemeenten al via het Inlichtingenbureau kunnen beschikken over dezelfde informatie als de SVB. Of zij besteden deze dienstverlening uit. De SVB gaat na of zij een gemeente een effectief en efficiënt aanbod kan doen. Vervolgens spreken zij onderling af of en hoe zij uitbesteding vorm willen geven.

Ik kan me wel voorstellen dat op enig moment gekeken wordt hoe de ontwikkelingen rond uitbesteding in het veld uitpakken, vooral voor de dienstverlening aan de klant.

4. Aanpak

Samengevat heb ik de volgende twee alternatieven beschreven:

1. Een onderzoek, in de vorm van een grondige pilot naar de mogelijkheden van structurele uitvoering van de aanvullende bijstand voor 65-jarigen en ouder door de SVB.

Of:

2. De beslissing over uitbesteding van de uitvoering van de aanvullende bijstand, overlaten aan de verantwoordelijkheid van individuele gemeenten en SVB binnen de huidige wetgeving.

Zoals gezegd gaat mijn voorkeur uit naar alternatief 2.

De motie vraagt ook aandacht voor het moment waarop de SVB de aanvullende bijstand kan uitvoeren. Om fiscale redenen dient de uitvoering door de SVB hele kalenderjaren te beslaan. De SVB zou in het geval van een grondige pilot (alternatief 1) onvoldoende voorbereidingstijd hebben om te starten per 1 januari 2006. Dit kan pas in 2007. Ter voorkoming van mogelijke stilstand in 2006 wil ik de SVB voorlopig toestemming verlenen, mits zij voldoet aan de goedkeuringscriteria, om afspraken te maken met individuele gemeenten per 1 januari aanstaande (alternatief 2). Ik kom hiermee tegemoet aan de wens uit het veld activiteiten te gaan ontplooien zonder u de mogelijkheid te ontnemen eventueel een andere keuze te maken.

Ter informatie deel ik u nog mee dat het Sociaal en Cultureel Planbureau in samenwerking met de ministeries van SZW en OCW onderzoek doet naar niet-gebruik van een aantal inkomensvoorzieningen. Het onderzoek, dat onder andere ingaat op de aanvullende bijstand, wordt naar verwachting eind 2005 afgerond.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Sociaal investeren in de sociale infrastructuur, RISBO, Rotterdam 2002, pag. 39 e.v. Kwalitatief onderzoek (interviews in Amsterdam-Noord en Zuidoost) over de periode augustus 1997–oktober 2000.

XNoot
1

Op grond van de WWB, artikel 7, vijfde lid, is de gemeente bevoegd (delen van) de uitvoering van de WWB door derden te laten verrichten. Op grond van Wet SUWI artikel 13 heeft de SVB goedkeuring van de Minister nodig voor het besluit tot uitvoering van een andere taak.

XNoot
2

Rapport «De burger bediend!» van de Commissie Keller. Bijlage bij brief van Staatssecretaris SZW aan Tweede Kamer d.d. 13 mei 2005, TK 26 448, nr. 206.

Naar boven