nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I Voorstel van wet
In het voorgestelde artikel I, onderdeel A, is in het voorgestelde derde
lid bij de beschrijving van het begrip beginnende bestuurder de beperking
toegevoegd dat het gaat om houders van rijbewijzen, afgegeven op of na 30 maart
2002.
In het voorgestelde artikel I, onderdeel B, is in onderdeel 2 het woord
«onder» vervangen door onderdeel.
Memorie van toelichting
1. Inleiding
Aan het eind van de eerste alinea, tweede subalinea, is de laatste volzin:
«Met deze omschrijving is aangesloten bij de definitiebepaling die reeds
is opgenomen in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid.»
aangevuld met de passage: en is aansluiting gezocht bij een inmiddels ingeburgerd
begrip. Bovendien ligt aansluiting voor de hand omdat het onderhavig wetsvoorstel
op dezelfde doelgroep betrekking heeft.
Aan het slot van de alinea boven het kopje adviezen is voor de laatste
volzin een passage toegevoegd, luidende:
Het feit dat mogelijk de oudere beginnende bestuurders, mogelijk als gevolg
van minder bravouregedrag dan wel het ontbreken daarvan, minder extra risico
lopen dan de jongere beginnende bestuurders heeft de regering geen aanleiding
gegeven om de categorie oudere beginnende bestuurder uit te zonderen van de
voorgestelde verlaging van de wettelijke limiet. Ook de categorie oudere beginnende
bestuurder heeft immers nog altijd een verhoogd extra risico. Zoals al in
het Algemeen Overleg van 29 juni 2004 met de Vaste Commissie voor Verkeer
en Waterstaat over de hoofdlijnen van de Nota Mobiliteit is aangegeven, heeft
de verkeersveiligheid voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat topprioriteit.
Elke dode en elke (zwaar)gewonde is er een te veel. Primair omdat een overlijden
of het gewond raken zwaar ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer, maar ook
omdat verkeersonveiligheid op andere terreinen ingrijpende consequenties heeft.
Helaas moet, ondanks voortdurende inspanningen om het aantal verkeersslachtoffers
terug te dringen, worden geconstateerd dat er het aantal verkeersdoden in
2003 is gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren. Er is het kabinet dan
ook veel aan gelegen om alle mogelijke maatregelen te treffen die nodig zijn
om te voorkomen dat de tot voorheen dalende lijn blijvend wordt doorbroken.
Na de hiervoor genoemde volzin is een passage toegevoegd, luidende:
Omdat, anders dan bij de categorie beginnende automobilisten, er geen
onderzoek bekend is waaruit blijkt dat een verlaging van de wettelijke limiet
ook voor (beginnende) bromfietsers een bijdrage levert aan een verlaging van
het aantal verkeersslachtoffers, is bij het opstellen van het wetsvoorstel
de aandacht vooral gericht op de groep beginnende automobilisten, waarvan
de kwetsbaarheid wel uit onderzoek is gebleken. Bovendien speelt een rol dat
thans voor het besturen van een bromfiets alleen een bromfietscertificaat
vereist is. Bromfietsers aan wie ooit een rijbewijs is afgegeven, zijn van
deze verplichting uitgezonderd. Dit onderscheid leidt ertoe dat de categorie
beginnende bromfietser niet goed vast te stellen is. Het kabinet is voornemens
op korte termijn te komen met een voorstel om een rijbewijs ook verplicht
te stellen voor het besturen van een bromfiets. Daarmee zullen de beginnende
bromfietsers automatisch onder de werking van het in het onderhavige wetsvoorstel
voorgestelde verbod van artikel 8, derde lid, komen te vallen. De regering
streeft ernaar dit voorstel in de loop van 2005 aan u te kunnen aanbieden.
Invoering van het bromfietsrijbewijs wordt nagestreefd per 1 januari
2007. Gelet op bovenstaande overwegingen achten wij, anders dan
de Raad van State, het niet wenselijk ook voor bromfietsers in de leeftijd
tot 24 jaar een verlaging van de alcohollimiet naar 0,2 promille in te
voeren.
2. Achtergronden
In de paragraaf over de 0,2 promille voor beginners is in de derde alinea
na de eerste volzin een volzin toegevoegd, luidende:
Er kan geen inschatting worden gegeven of dit percentage nog wordt beïnvloed
door bromfietsers die na het behalen van het rijbewijs zijn overgestapt op
de auto of motor.
In diezelfde paragraaf is in de laatste alinea (de alinea boven het kopje
Conclusie) de volgende passage toegevoegd: De Raad van State merkt op dat
het in de praktijk mogelijk is dat een jongere beginnende bestuurder na vijf
jaar nog net in de risicogroep valt. Vooropgesteld kan worden dat de in onderzoeken
gehanteerde leeftijdsscheiding (tot en met 24 jaar en vanaf 25 jaar)
niet moet worden aangemerkt als een haarscherpe scheiding, maar moet worden
gezien als een vanuit statistisch oogpunt noodzakelijke grens. In zijn algemeenheid
kan worden aangenomen dat naarmate de (jonge beginnende) bestuurder ouder
wordt en meer rijervaring heeft opgedaan, het ongevalsrisico minder wordt
omdat de jeugdige overmoed geleidelijk aan afneemt en de rijervaring toeneemt.
De termijn van vijf jaar geeft daarvoor voldoende gelegenheid. Voor de periode
van vijf jaar is gekozen omdat op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de voorgestelde
maatregel op nagenoeg de gehele groep jonge beginnende bestuurders van toepassing
is.
Gelet op bovenstaande overwegingen achten wij anders dan de Raad een verlengde
termijn van verlaging van de alcohollimiet voor specifiek deze categorie jongere
beginnende bestuurder niet nodig en zal het advies van de Raad van State op
dit punt niet worden overgenomen.