29 842
Beleidsnota Biologische Landbouw 2005–2007

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2007

Overeenkomstig het verzoek van de Tweede Kamer (07-LNV-B-19) informeer ik u hierbij over de stand van zaken met betrekking tot mijn voornemens tot het stimuleren van duurzame voedselproductie en -consumptie en de biologische landbouw ten behoeve van het AO op 11 april.

In het coalitieakkoord is afgesproken te streven naar een verdere verduurzaming van productie en consumptie. In het kader van voedselproductie en -consumptie is het van belang dit in een internationale context te plaatsen. Nederland is handelsland en onderdeel van een open economie. Dit betekent dat verduurzaming van de productie gepaard moet gaan met het verder ontwikkelen van een (inter)nationale markt voor duurzame producten en dus duurzame consumptie. In internationaal verband, waaronder de EU en de WTO, zal ik mij hiervoor inzetten.

Duurzame landbouw is voor mij het uitgangspunt. Het is de basis voor de kwaliteit van voedsel, natuur en landschap. Voedselkwaliteit wordt mede bepaald door de productiewijze en is van groot belang voor de gezondheid en het welzijn van mensen. De landbouw in Nederland heeft de afgelopen jaren al grote inspanningen verricht om de duurzaamheid te vergroten (mest, ammoniak, gewasbescherming, energie, biologische landbouw). Onder het motto «verbindende overheid» wil ik de verdere verduurzaming van voedselproductie en voedselconsumptie vormgeven. Dit betekent veel contacten en gesprekken met burgers, consumenten, ondernemers en organisaties. Ik sta aan het begin van het vormgevingsproces en verwelkom hierbij alle signalen. Dit betekent dat ik nog niet kan ingaan op het komende beleid. Mijn beleidsvoornemens zal ik kenbaar maken in het kabinetsbrede beleidsprogramma en de LNV-begroting van 2008.

Ik kan u wel een beeld geven van wat er al loopt, want zowel aan de productiekant als aan de consumptiekant gebeurt er al veel. Het voert te ver om alle lopende zaken te beschrijven in deze brief, ik zal mij beperken tot een aantal actuele onderwerpen.

Verduurzaming voedselproductie

Bij de verdere verduurzaming van de voedselproductie vervullen de ondernemers in de hele agroketen een cruciale rol. Zij geven hieraan daadwerkelijk invulling. Mijn inzet is dan ook om samen met het bedrijfsleven en in samenspraak met maatschappelijke organisaties de verduurzaming van de voedselproductie de komende jaren verder te ontwikkelen. Vanuit de overheid wil ik vooral faciliteren en stimuleren en nadrukkelijk ook een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer. Initiatiefnemers en innoverende ondernemers die hun nek durven uit te steken, zal ik ondersteunen. Biologische landbouw zie ik daarbij als een kraamkamer voor duurzame landbouw. Dit werpt al vruchten af, onder andere door de opkomst van «tussensegmenten» zoals de volwaardkip. Daarnaast wordt er via een aantal generieke sporen gewerkt aan een verduurzaming van de voedselproductie zoals milieu, energie, dierenwelzijn en diergezondheid.

Een belangrijk spoor betreft het milieubeleid. Op dit terrein zijn de afgelopen jaren diverse thema’s met de Tweede Kamer besproken. Denk hierbij aan ammoniak, geur, fijn stof, broeikasgassen, gewasbeschermingsmiddelen en energiebesparing. Een nieuw instrument gericht op een schoner milieu én een duurzame landbouw is het stimuleren van het toepassen van de gecombineerde luchtwasser in de praktijk. De gelijknamige regeling zal worden opengesteld voor een bedrag van 15 miljoen euro in de periode van 2 tot 27 april 2007.

Daarnaast is in de nota Duurzame Gewasbescherming een aantal belangrijke milieudoelstellingen opgenomen. De inzet om deze doelstellingen voor duurzame gewasbescherming te bereiken richt zich vooral op een adequaat toelatingsbeleid, emissiereductiemaatregelen en geïntegreerde gewasbescherming.

Energie is een belangrijk thema binnen duurzame landbouw, waarin de afgelopen jaren ook belangrijke vorderingen hebben plaatsgevonden. Zo is sinds 1995 de totale emissie van de LNV-sectoren met bijna 20% gedaald, aanzienlijk meer dan de totale landelijke reductie die in deze periode slechts 3 à 4% bedroeg (bron: LEI-LEB 2006).

In de glastuinbouw is energiebesparing al jaren een belangrijk beleidsthema waar de sector pro-actief op inspeelt. In het convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) zijn energiedoelen afgesproken voor 2010. Als een van de eersten heeft de glastuinbouw samen met LNV energietransitiebeleid opgezet. Via het programma Kas als Energiebron wordt gewerkt aan de ambitie dat vanaf 2020 in nieuw te bouwen kassen, onder economische randvoorwaarden, vrijwel energieneutraal geteeld kan worden.

De ontwikkeling naar een biobased economy waarin fossiele grondstoffen worden vervangen door groene grondstoffen ten behoeve van zowel energetische, chemische en andere toepassingen zal over meerdere sectoren tot energiebesparing en CO2-reductie gaan leiden. De groene grondstoffen – oftewel biomassa – zijn veelal afkomstig uit de agrosector inclusief verwerkende en toeleverende industrie. De overheidsvisie Biobased Economy gaat nog dit jaar naar de Tweede Kamer. Deze visie zal onder andere ingaan op biobrandstoffen en het bioraffinageproces. In het raffinageproces worden eerst waardevolle elementen uit biomassa gehaald voor hoogwaardige toepassingen voordat het restant wordt gebruikt voor energie.

Een geheel ander spoor in het streven naar een verduurzaming van de voedselproductie betreft de inzet voor dierenwelzijn. Dit onderwerp staat volop in de maatschappelijke belangstelling. Er zijn al vele verbeteringen ontwikkeld, onder andere in houderijsystemen. Denk hierbij aan «Houden van hennen» en «Varkens in Comfort Class». Ook in het vermarkten zijn stappen gezet met bijvoorbeeld de al eerdergenoemde volwaardkip. Verder zijn er verschillende initiatieven in de varkens- en melkveesector. Kenmerkend voor al deze zogenoemde tussensegmenten is dat de verbeteringen voor de dieren er mogen zijn, terwijl de meerprijs voor de consument relatief beperkt is. Zoals in het coalitieakkoord is aangegeven, zal ik het voorgenomen beleid nader uitwerken in een nieuwe Nota dierenwelzijn, die in oktober 2007 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

Tot slot wil ik het thema diergezondheid noemen in het kader van een duurzame voedselproductie. Ten aanzien van mijn inzet op diergezondheid en in het bijzonder de aanpak van dierziekten geldt ten algemene dat geprobeerd moet worden om uitbraken van dierziekten te voorkomen. Dit is de primaire verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Bij eventuele uitbraken van dierziekten is het van belang om deze op een maatschappelijk verantwoorde manier te bestrijden. Het massaal ruimen van gezonde dieren vind ik ongewenst. Waar mogelijk moet gebruik worden gemaakt van noodvaccinatie. Ook moet onderscheid gemaakt worden tussen verschillende categorieën dieren, zoals commercieel gehouden dieren aan de ene kant en hobbydieren aan de andere kant. Deze en andere elementen zullen aan de orde komen in de Nationale Agenda Diergezondheid 2007–2013 die ik eind dit jaar aan u zal aanbieden.

Verduurzaming voedselconsumptie

Bewustwording is voor mij een sleutelwoord bij duurzame consumptie. Ik richt me erop bij de consument het besef te laten groeien dat zijn voedselpakket tot meer dient dan zijn levensonderhoud. De aankoop van voedingsmiddelen impliceert ook een keuze voor een spectrum van andere waarden dan persoonlijke gezondheid en veiligheid. Zoals hiervoor al benoemd, kan hierbij gedacht worden aan milieu, energie, dierenwelzijn en diergezondheid.

Het Voedingscentrum Nederland (VCN) speelt een belangrijke rol bij het vergroten van de bewustwording van de consument van de met zijn voedselpakket verbonden waarden. In dit kader zal het Voedingscentrum Nederland op mijn verzoek dit jaar een campagne starten gericht op voedselkwaliteit. Binnen deze campagne zal aandacht worden besteed aan diverse aspecten van voedselkwaliteit waarbij het thema dierenwelzijn centraal zal staan.

Verder wil ik mij in het bijzonder richten op de jeugd onder het motto «Jong geleerd, oud gedaan». Daarom stimuleer ik ook krachtig het programma Smaaklessen, dat erop gericht is om de jeugd op de basisschool breed te interesseren voor «de wereld achter je voedsel» (herkomst, productiewijze, gezondheid). Voor het schooljaar 2006–2007 is de ambitie om 500 basisscholen met smaaklessen te bereiken al verwezenlijkt. Voor de doelstelling op langere termijn (bereik van tenminste 25% van de jongeren van 4 tot 16 jaar door middel van smaaklessen) wordt een actieprogramma opgesteld.

Naast bewustwording vind ik het ook belangrijk dat burgers zich meer verbonden voelen met voedselproductie. Streekproducten leveren hier een bijdrage aan. Daarom heeft LNV de afgelopen jaren financieel bijgedragen aan projecten die gericht zijn op professionalisering van de streekproductensector en certificering van streekproducten. Een evaluatie van het gevoerde beleid tot nu toe zal tegen de zomer gereed zijn, om zo de rol die LNV wil spelen bij de stimulering van streekproducten te kunnen actualiseren.

Biologische landbouw

Voor biologische landbouw gelden de ambities zoals verwoord in de nota «biologische landbouw 2005–2007». De hierin genoemde doelstellingen voor biologische landbouw richten zich op 5% consumentenbestedingen en 10% landbouwareaal. De uitvoering van deze nota is dit jaar de laatste fase ingegaan. Dit geldt ook voor het convenant tussen overheid en marktpartijen en het deelconvenant met maatschappelijke organisaties.

Over de uitkomsten van het prijsexperiment is de Tweede Kamer op 21 december 2006 per brief geïnformeerd. Het prijsexperiment is een van de onderdelen van de beleidsnota biologische landbouw 2005–2007.

De vraag naar biologische producten is het afgelopen jaar verder gegroeid en ook de belangstelling voor omschakeling neemt langzamerhand toe. Dit jaar zet de Taskforce Marktontwikkeling Biologische Landbouw extra in op campagne en acties om consumenten kennis te laten maken met de kwaliteit van biologische producten.

De evaluatie van het huidige beleid is al in gang gezet. De resultaten hiervan verwacht ik tegen de zomer. Tegelijkertijd wordt nagedacht over de beleidslijnen voor de toekomst, samen met betrokkenen van binnen en buiten de biologische sector. De resultaten hiervan zal ik samen met de uitkomst van de evaluatie gebruiken bij het uitzetten van nieuwe beleidslijnen.

Uitwerking van beleid

Ik hoop u hiermee een goed beeld te hebben gegeven van de vele activiteiten die er op dit moment lopen gericht op een duurzame voedselproductie en -consumptie. Ik ben mij ervan bewust dat het een selectie is en geen totaaloverzicht.

Ik zal mijn voornemens kenbaar maken in het kabinetsbrede beleidsprogramma in de LNV-begroting 2008. Daarnaast zal ik de Nota Dierenwelzijn, de Nationale Agenda Diergezondheid en het toekomstige beleid ten aanzien van Biologische Landbouw presenteren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven