29 835 Wet ambulancezorg

Nr. 61 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie van de Tweede kamer op 22 maart 2010. De vaststelling van de aanwijzing kan niet eerder worden gedaan dan op 21 april 2010.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2010

Op 8 maart 2010 heb ik de Tweede Kamer bij brief (Kamerstuk 29 835, nr. 60) geïnformeerd over mijn voornemens ten aanzien de verlening van de vergunningen op grond van de Wet ambulancezorg. Bij deze brief heb ik ook het «Convenant met betrekking tot de implementatie van de Wet ambulancezorg (Waz)» meegestuurd. Dit convenant heb ik gesloten met Ambulancezorg Nederland (AZN) om ook in de herziene procedure prikkels in te bouwen voor een constante verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid van de ambulancezorg. Verder ben ik in het convenant een efficiencytaakstelling overeengekomen met AZN.

De efficiencytaakstelling

Met deze efficiencytaakstelling beoog ik de doelmatigheidswinst te genereren, die ik gerealiseerd zou hebben indien ik een open procedure zou hebben gestart. Tevens beoog ik vergunninghouders te prikkelen tot blijvende doelmatigheidsverbetering, ook na de vergunningverlening. In overleg met de sector is gekeken hoe doelmatigheidswinst behaald kan worden zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de ambulancezorg. Ik zie hiervoor een aantal mogelijkheden die door de nieuwe wet worden ondersteund:

Een betere organisatie en planning van het besteld vervoer;

Differentiatie van ambulancevervoer;

Doelmatiger bedrijfsvoering;

Schaalvergroting door middel van RAV-vorming;

Zorginhoudelijke triage op de meldkamer.

Elementen van de efficiencytaakstelling 2011–2012–2013

De efficiencytaakstelling bestaat uit de volgende elementen:

  • a. bij de berekening van het budget door de NZa voor de individuele ambulancediensten worden de parameters «het aantal ritten» (gewogen/ongewogen) en «het aantal verreden kilometers» met ingang van 1 januari 2011 gedurende drie achtereenvolgende jaren (2011, 2012 en 2013) bevroren op het niveau van het jaar 2010;

  • b. indien in één of meer van deze jaren de groei van het aantal ritten minder is dan 2,5% ten opzichte van het jaar daarvoor, wordt het verschil tussen 2,5% en de daadwerkelijk gerealiseerde groei in mindering gebracht bij het bepalen van de budgetten voor ambulancezorg zoals berekend door de NZa bij de invoering van prestatiebekostiging in 2013;

  • c. de structurele middelen die op grond van het landelijk referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2008 ter beschikking zijn gesteld (17 miljoen euro), blijven beschikbaar totdat dit kader is herijkt;

  • d. de budgetten voor ambulancezorg zoals berekend door de NZa, inclusief de middelen, bedoeld onder c, worden met ingang van 1 januari 2011 gedurende drie jaar ex-ante jaarlijks cumulatief verminderd met 0,5%. Dat betekent in totaal een vermindering van 0,5% in 2011, 1% in 2012 en 1,5% in 2013 ten opzichte van 2010.

Over deze elementen heb ik overeenstemming met AZN. In de bijlage vindt u het door mij en AZN ondertekende convenant.2

Voorhang voorgenomen aanwijzing

Met het voorgaande heb ik u, conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG), geïnformeerd over de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben op grond van artikel 7 van die wet aan de NZa te geven. Ik zal niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan dertig dagen na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing zal ik mededeling doen in de Staatscourant.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

I.v.m. afdrukken van de margetekst. Het eerder als kamerstuk 29 835, nr. 61 komt hiermee te vervallen.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven