29 835
Wet ambulancezorg

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID BUIJS C.S.

Ontvangen 21 maart 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 3, aanhef wordt vervangen door: Gedeputeerde staten verlenen voor iedere regio aan een in de regio gevestigde rechtspersoon een vergunning tot het verrichten van ambulancezorg, bestaande uit:.

II

Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4

1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling vast:

a. normen voor toegang tot acute zorgverlening, overeenkomstig zijn visie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen, en

b. kwaliteitsnormen voor een Regionale Ambulancevoorziening met betrekking tot het personeel, materieel en organisatorische voorzieningen.

2. Onze Minister laat in het derde vergunningsjaar en vervolgens om de vier jaar een onderzoek doen waarin de prestaties van Regionale Ambulancevoorzieningen zowel onderling als met de landelijke normen worden vergeleken. Het onderzoek wordt ter kennis gebracht van gedeputeerde staten.

III

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 4a

1. Gedeputeerde staten stellen met inachtneming van het bepaalde krachtens artikel 4, eerste lid, eisen vast waaraan de ambulancezorg moet voldoen. De eisen kunnen per regio verschillen.

2. Voordat gedeputeerde staten de eisen vaststellen of wijzigen, vragen zij ter zake:

a. advies aan maximaal twee vertegenwoordigers uit de kring van de in de desbetreffende regio werkzame zorgverzekeraars in de zin van de Zorgverzekeringswet, alsmede aan het bestuur van het openbaar lichaam dat op de voet van artikel 4, eerste lid, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen voor de desbetreffende regio is ingesteld;

b. de zienswijze van in de desbetreffende regio werkzame organisaties van patiënten, consumenten, huisartsen en ziekenhuizen;

c. de zienswijze van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid.

3. In de eisen wordt rekening gehouden met het onderzoek, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

4. De eisen hebben in ieder geval betrekking op:

a. de personele, materiële en organisatorische voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het op verantwoorde wijze verrichten van ambulancezorg;

b. de standplaatsen van ambulances;

c. de afstemming op de ambulancezorg in naburige regio’s;

d. de samenwerking met andere zorginstellingen in de betrokken regio;

e. de uitvoering van de taken in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

f. de instandhouding van de meldkamer; en

g. de kosten van de ambulancezorg.

5. De aanvrager van een vergunning dient bij gedeputeerde staten een plan in, dat aangeeft op welke wijze aan de eisen zal worden voldaan.

6. Gedeputeerde staten stellen regels over de wijze waarop de vergunningverlening plaats vindt.

IV

Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5

1. Gedeputeerde staten toetsen het plan van de aanvrager, bedoeld in artikel 4a, vijfde lid, aan de voor de betrokken regio vastgestelde eisen.

2. Gedeputeerde staten stellen, alvorens over de vergunningaanvraag te beslissen, maximaal twee vertegenwoordigers uit de kring van de in de betrokken regio werkzame zorgverzekeraars in de zin van de Zorgverzekeringswet in de gelegenheid hun zienswijze te geven. Het bestuur van het openbaar lichaam dat op de voet van artikel 4, eerste lid, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen is ingesteld voor de regio waarvoor de vergunning wordt gevraagd, wordt door gedeputeerde staten in de gelegenheid gesteld een zwaarwegend advies te geven, alvorens gedeputeerde staten over de vergunningaanvraag beslissen.

3. Gedeputeerde staten weigeren de vergunning indien het plan van een aanvrager zodanig afwijkt van de eisen, dat naar hun mening een verantwoorde wijze van het verlenen van ambulancezorg niet is gewaarborgd.

4. Gedeputeerde staten kunnen aan de vergunning beperkingen stellen en voorschriften verbinden. Gedeputeerde staten kunnen na de vergunningverlening de beperkingen en voorschriften wijzigen en nieuwe beperkingen en voorschriften vaststellen.

5. De Regionale Ambulancevoorziening voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 4a.

6. Gedeputeerde staten kunnen de vergunning intrekken indien:

a. de Regionale Ambulancevoorziening daarom verzoekt;

b. de Regionale Ambulancevoorziening niet meer voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 4a, dan wel de voorschriften of beperkingen niet in acht neemt.

7. Indien in een regio geen rechtspersoon is waaraan gedeputeerde staten een vergunning kunnen verlenen, richten zij zelf een zodanige rechtspersoon op.

8. Van de verlening of intrekking van een vergunning doen gedeputeerde staten mededeling in de Staatscourant.

V

In artikel 6 wordt «een termijn van vier jaar» vervangen door: onbepaalde tijd.

VI

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 10 door een komma, wordt aan artikel 10 toegevoegd:, behoudens voor zover de bevoegdheid tot het vaststellen van regels aan gedeputeerde staten is toegekend.

VII

In artikel 12 wordt «de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid» vervangen door: de bij besluit van gedeputeerde aangewezen ambtenaren.

VIII

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie ter handhaving van de krachtens artikel 5, vierde lid, aan een vergunning verbonden beperkingen of voorschriften en van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, vijfde lid, 7, 10 en 11.

IX

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 3 wordt «de artikelen 4 en 5 van de Wet ambulancezorg» vervangen door: 4a, en 6 van de Wet ambulancezorg.

2. Er worden twee punten toegevoegd, luidende:

7. Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

1. Met het toezicht op de naleving van artikel 4, eerste lid, onder a, zijn belast de door gedeputeerde staten aangewezen ambtenaren.

2. Met het toezicht op de naleving van de eisen, bedoeld in de artikelen 8 en 9, zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

8. Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie ter handhaving van artikel 4, eerste lid, onder a.

Toelichting

Ambulancezorg is een essentieel onderdeel in de keten van acute zorg. Het plannen van de spreiding en beschikbaarheid van ambulances is een kwestie van maatwerk op regionaal niveau en vraagt om overleg met huisartsenposten en ziekenhuizen. De kans op succes is afhankelijk van een duidelijke sturingsfilosofie en een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Het onderhavige wetsvoorstel kiest voor vierjaarlijkse aanbesteding van de ambulancezorg, legt de financiering in handen van zorgverzekeraars en brengt de vergunningverlening onder bij het Rijk, waarvoor diverse partijen met tegengestelde belangen zwaarwegende adviezen mogen afgeven in de te onderscheiden fasen van het aanbestedingsproces. Goed presterende ambulancevervoerders krijgen hierdoor geen zekerheid over het behoud van de vergunning bij goed presteren en worden zo niet gestimuleerd te investeren in personeel en materieel. Het wetsvoorstel haalt de publieke verantwoordelijkheid voor ambulancezorg weg bij het bestuurlijke niveau waar de planning van deze voorziening het meest tot haar recht komt. Dit stimuleert bestuurlijke drukte dankzij 48 regionale lobby’s die de vergunningverlening door de minister willen beïnvloeden.

Dit amendement beoogt:

• gehoor te geven aan de eenduidige adviezen over dit onderwerp van de Raad van State, Raad voor Openbaar Bestuur en Raad voor Volksgezondheid en Zorg,

• goed presterende ambulancevervoerders te belonen via een vierjarige vergunning onder voorwaarden, en

• de planning van de ambulancezorg onder te brengen bij de provincie.

De voorgestelde wijzigingen bevorderen de samenhang in de keten van acute zorg op regionaal niveau, regelt de inbreng van burgers en partijen op het relevante bestuurlijke niveau en tempert de bestuurlijke drukte van regionale partijen in Den Haag.

Buijs

Slob

Van der Vlies

Naar boven