29 835
Wet ambulancezorg

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 december 2005

Het voorstel wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 9 wordt »bij het vervoer van zieken» vervangen door: bij de hulpverlening aan of het vervoer van zieken.

B

In de artikelen 9, 10 en 11 wordt «regelen» telkens vervangen door: regels.

C

In artikel 16 vervalt de tweede volzin.

D

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen 3, 4 en 5 worden vernummerd tot 4, 5 en 6.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel 3, dat luidt als volgt:

3. Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4 en 5 van de Wet ambulancezorg, is de burgemeester bevoegd de Regionale Ambulancevoorziening in de regio waarvan zijn gemeente deel uitmaakt, aanwijzingen te geven indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is uit een oogpunt van openbare orde.

3. In onderdeel 6 wordt «de artikelen 7 en 19» vervangen door: 7, 9 en 19.

Toelichting

A

Het ligt in het voornemen om op grond van artikel 9 ten aanzien van het inschakelen bij de hulpverlening aan zieken en gewonden van andere voertuigen dan ambulances enige regels te stellen. Artikel 9 spreekt over de inschakeling «bij het vervoer»; het komt echter nogal eens voor dat zieken of gewonden niet hoeven te worden vervoerd, maar dat kan worden volstaan met hulpverlening op de plaats des onheils. Om ook voor die gevallen regels te kunnen stellen omtrent de bij die hulpverlening in te zetten voertuigen, is het nodig artikel 9 aan te vullen; deze nota van wijziging strekt daartoe.

B

Overeenkomstig aanwijzing 32 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt «regelen» vervangen door: regels.

C

Het ligt in het voornemen om het Besluit informatievoorziening alsmede de daarop berustende regelingen te herzien met het oog op het verminderen van de administratieve lasten van de periodieke gegevensverstrekking. Er zal een nieuw informatiebesluit worden vastgesteld, dat tegelijk met de wet in werking zal treden. Aan het handhaven van het bestaande besluit bestaat dus geen behoefte meer.

D

Bij een ramp of zwaar ongeval, of de vrees voor het ontstaan daarvan, berust het opperbevel op grond van artikel 11 Wet rampen en zware ongevallen bij de burgemeester. Onomstreden is dat deze in die situatie ook zeggenschap heeft over de inzet van de ambulances. Die gezagsrelatie ontbreekt in die situaties wanneer (nog) geen sprake is van rampen of zware ongevallen. Toch is het gewenst dat de burgemeester bevoegd is om in voorkomende gevallen, indien dat naar zijn oordeel preventief noodzakelijk is, aanwijzingen te geven aan de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) die in zijn gemeente verantwoordelijk is voor de ambulancezorg. De burgemeester handelt dan vanuit zijn algemene verantwoordelijkheid voor de openbare orde binnen de gemeente. De burgemeester richt zich – zo nodig – tot de rechtspersoon die de ambulancezorg verricht; het is dus geen bevoegdheid om de meldkamer instructies te geven over de concrete inzet van ambulances.

Daarnaast moet zeker worden gesteld dat indachtig het gestelde in artikel 7 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen de burgemeester de RAV aanwijzingen kan geven over de wijze van voorbereiding op de geneeskundige hulpverlening.

Een wettelijke verankering van deze bevoegdheid is gewenst, om het lokale publieke belang bij de ambulancevoorziening te borgen.

Ten onrechte is in het oorspronkelijke voorstel een verwijzing in artikel 9 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en ongevallen naar de CPA’s ongewijzigd gelaten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven