29 833
Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 houdende bepalingen inzake een nadere splitsing van de Rijksbegroting (Tweede wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2005

Bij brief van 7 juli 2005 zond u mij een nader bericht in verband met de adviesaanvraag aan de Raad van State naar aanleiding van het amendement Dubbelboer en Mastwijk (Kamerstuk 29 833, nr. 10) inzake de zelfstandige begrotingsautoriteit voor de Staten-Generaal. Die adviesaanvraag zond ik op 8 juli 2005 aan Hare Majesteit de Koningin. Beide brieven hebben elkaar dus gekruist.

Naar aanleiding van uw brief van 7 juli 2005 zond ik inmiddels de door u genoemde stukken (tezamen met een kopie van uw brief) aan de Raad van State, zodat hij deze bij zijn advisering kan betrekken. Daarbij heb ik volledigheidshalve ook het amendement 29 833, nr. 9 (ertoe strekkende de Minister van Financiën verantwoordelijk te maken voor de begroting van de Staten-Generaal) aan de Raad van State gestuurd.

In mijn adviesaanvraag heb ik mij overigens beperkt tot het amendement inzake de zelfstandige begrotingsautoriteit (amendement nr. 10). Ik meen dat voor advisering ten aanzien van amendement nr. 9 geen aanleiding bestaat, aangezien zowel voor de minister van Financiën als voor mij vaststaat dat de Grondwet zich niet verzet tegen het daarin geregelde onderwerp. Ik roep in herinnering dat het juist de eventuele strijdigheid met de Grondwet was die aanleiding vormde voor de suggestie de Raad van State om advies te vragen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven