29 828
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met het gebruik van de videoconferentie in het strafrecht

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 januari 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 78a, tweede lid, wordt aan de eerste volzin toegevoegd: , waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen.

2. Artikel 78a, vierde lid, komt als volgt te luiden:

4. Bij regeling van Onze Minister van Justitie worden regels gesteld omtrent:

a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;

b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 131a, tweede lid, wordt aan de eerste volzin toegevoegd: , waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen.

2. Artikel 131a, vierde lid, komt als volgt te luiden:

4. Bij regeling van Onze Minister van Justitie worden regels gesteld omtrent:

a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;

b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.

Toelichting

Onderdeel A, sub 1 en onderdeel B, sub 1

Deze onderdelen zijn toegevoegd naar aanleiding van een voorstel van de leden van de VVD-fractie gedaan in het verslag. In het onderdeel «Opzet van de regeling» in nota naar aanleiding van het verslag is hierop ingegaan. De toevoeging beoogt de rechtspraktijk een materieel criterium te bieden aan de hand waarvan de afweging om al dan niet videoconferentie toe te passen, kan worden genomen.

Onderdeel A, sub 2 en onderdeel B, sub 2

Op deze wijziging is het onderdeel «Praktische uitvoering» van de nota naar aanleiding van het verslag ingegaan.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven