29 826 Industriebeleid

Nr. 153 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 november 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 9 september 2022 over het toepassen van de rijkscoördinatieregeling op het project de Delta Corridor (Kamerstuk 29 826, nr. 149)

De vragen en opmerkingen zijn op 7 oktober 2022 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 9 november 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Reinders

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vraag 1 VVD

De leden van de fractie van de VVD vinden het van belang dat het Delta Corridor project vanaf het begin goed wordt betrokken bij andere relevante nationale projecten en overlegstructuren. De leden van de VVD-fractie zouden daarom graag van de Minister horen hoe dat op dit moment wordt geregeld. Kan de Minister hierbij specifiek ingaan op hoe dit project relateert aan de waterstofbackbone van de Gasunie?

Het project Delta Corridor is onderdeel geworden van de MIEK (Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat) en ook andere overlegstructuren waar ook andere projecten van nationaal belang worden besproken zoals de voortgang op de uitrol van het waterstoftransportnetwerk en de opslag van CO2. Zowel het landelijke waterstoftransportnetwerk van Gasunie als de Deltacorridor geven invulling aan de noodzaak om in de toekomst meer gebruik te maken van waterstof. Vanuit de verwachte groei zullen beide systemen van toegevoegde waarde zijn en vanuit de verwachte groeiende vraag ook nodig zijn in de toekomst. De waterstof die via de Deltacorridor gaat is ten behoeve van de industrie (waterstof als grondstof en heeft een hogere zuiverheidsgraad). Het waterstoftransportnetwerk zal een alternatief zijn voor gas en warmte en zal vooral worden gebruikt voor verbranding (lagere zuiverheidsgraad). Initiatiefnemers en de Gasunie zijn in overleg om de samenwerking verder gestalte te geven.

Vraag 2 CDA

De leden van de fractie van het CDA stelt vragen over hoe de overheid besluit welke partijen aan het project mee mogen doen en hoe een redelijke toegang zal worden gewaarborgd op het moment dat de met het project te realiseren infrastructuur gereed is.

De overheid kan alleen sturen op de selectie van de marktpartijen voor zover dat in wet- en regelgeving is geregeld. Vanuit het Ministerie van EZK wordt in de eerste fase wel actief gestimuleerd om zoveel mogelijk partijen te laten participeren. Hierbij wordt ook samengewerkt met de drie provincies om ook de regionale (markt)partijen te betrekken. Uiteindelijk is het wel aan de initiatiefnemers om tot een business case te komen. Voor de overige antwoorden verwijs ik naar de brief.

Vraag 3 SP

De leden van de fractie van de SP vragen hoe de Minister kan voorkomen dat de samenleving de lasten draagt en private ondernemers de lusten? Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat intellectueel eigendom en/of aangelegde infrastructuur met publiek geld ook voor het publiek wordt ingezet?

De aanleg en financiering van de buizenleidingen zal niet door de overheid worden gedaan maar zal door de marktpartijen moeten worden gedaan. Er is geen sprake van dat er private taken door het Rijk worden uitgevoerd. ik zal u het MKBA toe sturen als deze is afgerond. Voor de overige antwoorden op uw vraag verwijs ik naar de brief.

Naar boven