nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2004
1 Bijgaand bieden wij u de Industriebrief
«hart voor de industrie» aan. In deze brief geven wij namens het
kabinet onze visie op het belang van de industrie voor de Nederlandse economie
en op de ontwikkelingen die momenteel op de industrie afkomen. Onderdeel van
de brief is een sterkte-zwakte-analyse naar het Nederlandse industriële
landschap.
De kern van het industriebeleid is gericht op het scheppen van een omgeving,
waarbinnen bedrijven kunnen uitblinken en hun mogelijkheden ten volle kunnen
benutten. Het beleid kent drie sporen die aansluiten op het betreffende Europese
kader:
• randvoorwaarden ondernemingsklimaat moeten op orde zijn;
• versterken van het vernieuwingsvermogen van het bedrijfsleven;
• aandacht in het beleid voor specifieke sectoren en doelgroepen.
Met deze brief zet het kabinet een belangrijke stap op weg naar versterking
van de concurrentiekracht van het bedrijfsleven. Ondernemers en werknemers
moeten de kansen die er liggen verzilveren. De overheid moet zorgen voor een
goed ondernemingsklimaat.
Het kabinet constateert in de brief dat de overheid de afgelopen jaren
te veel op afstand van de industrie is komen te staan. Met de Industriebrief
wil het kabinet de overgang naar een meer bij de industrie «betrokken
overheid» markeren.
Met de Industriebrief geven wij invulling aan de tijdens de begrotingsbehandeling
van EZ (2003) aangenomen motie Slob (TK 2003–2004, 29 200 XIII).
Tevens geven wij via deze brief invulling aan de tijdens het AO over Innovatie
op 13 april jl. ingediende motie Douma inzake de ondersteuning van sterke
netwerken en bedrijven (TK 2003–2004, 27 406 nr. 17).
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip