29 826
Industriebeleid

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2004

1 Bijgaand bieden wij u de Industriebrief «hart voor de industrie» aan. In deze brief geven wij namens het kabinet onze visie op het belang van de industrie voor de Nederlandse economie en op de ontwikkelingen die momenteel op de industrie afkomen. Onderdeel van de brief is een sterkte-zwakte-analyse naar het Nederlandse industriële landschap.

De kern van het industriebeleid is gericht op het scheppen van een omgeving, waarbinnen bedrijven kunnen uitblinken en hun mogelijkheden ten volle kunnen benutten. Het beleid kent drie sporen die aansluiten op het betreffende Europese kader:

• randvoorwaarden ondernemingsklimaat moeten op orde zijn;

• versterken van het vernieuwingsvermogen van het bedrijfsleven;

• aandacht in het beleid voor specifieke sectoren en doelgroepen.

Met deze brief zet het kabinet een belangrijke stap op weg naar versterking van de concurrentiekracht van het bedrijfsleven. Ondernemers en werknemers moeten de kansen die er liggen verzilveren. De overheid moet zorgen voor een goed ondernemingsklimaat.

Het kabinet constateert in de brief dat de overheid de afgelopen jaren te veel op afstand van de industrie is komen te staan. Met de Industriebrief wil het kabinet de overgang naar een meer bij de industrie «betrokken overheid» markeren.

Met de Industriebrief geven wij invulling aan de tijdens de begrotingsbehandeling van EZ (2003) aangenomen motie Slob (TK 2003–2004, 29 200 XIII).

Tevens geven wij via deze brief invulling aan de tijdens het AO over Innovatie op 13 april jl. ingediende motie Douma inzake de ondersteuning van sterke netwerken en bedrijven (TK 2003–2004, 27 406 nr. 17).

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven