29 823
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs om meer maatwerk mogelijk te maken bij de toelating tot het praktijk-onderwijs onder vervallenverklaring van de grondslag voor de tijdelijke regeling van die toelating

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op het voortgezet onderwijs meer maatwerk mogelijk te maken bij de toelating tot het praktijkonderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 10g, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt vervangen door:

3. Een aanvraag bij een regionale verwijzingscommissie als bedoeld in het tweede lid kan worden ingediend voor een leerling die rechtstreeks afkomstig is van een school of instelling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra of van het eerste leerjaar van een school voor voortgezet onderwijs.

Tevens kan het bevoegd gezag een aanvraag tot indicatiestelling voor praktijkonderwijs bij een regionale verwijzingscommissie indienen voor een leerling die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen criteria, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het zorg- en onderwijsaanbod van het praktijkonderwijs het beste aansluit bij de behoeften van deze leerling. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven met betrekking tot de procedure voor indiening van aanvragen als bedoeld in de tweede volzin. In afwijking van de eerste volzin kan een aanvraag als bedoeld in die volzin indien het een vreemdeling betreft als bedoeld in artikel 27, lid 1a, onderdeel b of c, die op 1 oktober van het schooljaar waarin hij voor het eerst wordt meegeteld als leerling in het voortgezet onderwijs korter dan een jaar in Nederland is, slechts worden ingediend na dat schooljaar.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VAN 30 MEI 2002 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET ONDER MEER DE INVOERING VAN EEN REGELING VOOR DE BEKOSTIGING VAN HET LEERWEGONDERSTEUNEND ONDERWIJS EN HET PRAKTIJKONDERWIJS EN EEN REGIONAAL ZORGBUDGET

Artikel XVIIa van de Wet van 30 mei 2002 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer de invoering van een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget vervalt.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Naar boven