29 823
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs om meer maatwerk mogelijk te maken bij de toelating tot het praktijkonderwijs onder vervallenverklaring van de grondslag voor de tijdelijke regeling van die toelating

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2007

Het kamerlid Aasted Madsen heeft tijdens het Algemeen Overleg over het praktijkonderwijs van 19 april 2006 gevraagd de leerlingen van deze schoolsoort in de gelegenheid te stellen een diploma beginnend vakman te behalen (Kamerstuk 2005–2006, 29 823, nr. 11). Ik heb daarop geantwoord dat een diploma niet mogelijk is maar dat met de MBO Raad wordt besproken of een getuigschrift of een certificaat beginnend vakman tot de mogelijkheden behoort.

Dit overleg heeft ondertussen plaatsgevonden. Ook COLO is hierbij betrokken geweest. Deze brief voorziet in een antwoord op het verzoek van mevrouw Aasted Madsen.

De kwalificatiestructuur in het mbo kent vier niveaus waarvan het diploma van niveau 2 de startkwalificatie is voor de arbeidsmarkt. Een beperkt aantal leerlingen uit het praktijkonderwijs is in staat om met goede begeleiding één of meerdere certificaten te behalen die de opleidingen op niveau 1 kennen danwel een diploma. Momenteel staat de opleiding Arbeidsmarktkwalificerend assistent in de belangstelling omdat deze aansluit bij de mogelijkheden van de leerlingen uit het praktijkonderwijs. Deze leerlingen kunnen dus gebruik maken van de kwalificatiestructuur om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Een getuigschrift of certificaat beginnend vakman naast de kwalificatiestructuur zal ook op bezwaren stuiten van de werkgevers. De term vakmanschap brengt verwarring met zich mee omdat dan de relatie met andere niveaus kan worden gelegd.

De regeling van een dergelijk certificaat of getuigschrift in de WVO veronderstelt dat een afzonderlijk examenprogramma en een afsluitend examen moet worden ontwikkeld om dit arbeidsmarktrelevant te maken.

Leerlingen uit het praktijkonderwijs kunnen hieraan veelal niet goed voldoen. Scholen investeren in de praktijk in (zeer) specifieke trajecten die hun leerlingen kansrijk maken op de arbeidsmarkt.

Gelet op het bovenstaande acht ik het niet wenselijk om verdere ontwikkelingen naar de regulering van een getuigschrift of certificaat beginnend vakman in de regeling Modellen diploma’s voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) met kenmerk VO/BOB-2002/8958 van 23 april 2002 of de WEB in gang te zetten. Ik voel er veel meer voor om, na COLO en de MBO-Raad gehoord te hebben, de huidige situatie te laten voortbestaan waarin trajecten voor branchegerichte cursussen en op het bedrijf gerichte certificaten met een arbeidsmarktrelevantie aan de leerlingen uit het praktijkonderwijs worden aangeboden. Met name de AKA-opleiding kan hier haar diensten bewijzen. Op deze wijze zijn de leerlingen uit het praktijkonderwijs verzekerd van een goede overgang van school naar werk, mede nu arbeidsmarktinstanties steeds meer in beeld zijn om deze leerlingen bij te staan bij de overgang van school naar werk.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven