29 818
Bepalingen over de medezeggenschap van werknemers (Wet medezeggenschap werknemers)

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2009

Hierbij zend ik u ter kennisname de eindrapportage van een onderzoek dat in opdracht van mijn ministerie is verricht naar de naleving van de wet op de Europese ondernemingsraden (WEOR) en het functioneren van Europese ondernemingsraden in Nederlandse ondernemingen1.

Belangrijkste conclusies onderzoek

Op grond van de WEOR dient een bedrijf een EOR op te richten als zij in de EU meer dan 1000 werknemers telt en er ten minste 150 werknemers in twee verschillende lidstaten werkzaam zijn. In het onderzoek wordt ingegaan op de mate waarin de WEOR wordt nageleefd, alsmede op de redenen voor niet-naleving. Op grond van een schriftelijke enquête blijkt dat 48% van de Nederlandse «EOR-plichtige» bedrijven ook daadwerkelijk een EOR heeft ingesteld. Bedrijven die ondanks de wettelijke verplichting geen EOR hebben ingesteld, zijn te kenmerken als relatief gering van omvang (net boven de instellingsgrens van 1000 werknemers), met een relatief geringe internationale oriëntatie en een geringe mate van internationale aansturing. Met dit nalevingspercentage bevindt Nederland zich in de top-3 van de EU-lidstaten. Van alle Europese «EOR-plichtige» bedrijven heeft 36% een EOR ingesteld.

Naast het nalevingspercentage is door het onderzoek inzicht verkregen in het functioneren van de EOR. Onder meer zijn de faciliteiten van de EOR, de belangrijkste behaalde resultaten en de relatie met de Nederlandse medezeggenschap in kaart gebracht. In een aantal interviews en case studies zijn de resultaten nader onderzocht.

EOR-richtlijn

De WEOR, waarop dit onderzoek zich heeft gericht, is gebaseerd op de EOR-richtlijn uit 1994. Onlangs heeft de Raad van Ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid een herziening van deze richtlijn aangenomen. Hiermee wordt onder meer beoogd het aandeel ondernemingen met een EOR te doen toenemen. Hiervoor zullen ook niet-regelgevende maatregelen door de Europese Commissie worden ingezet. Na publicatie van de gewijzigde richtlijn zal ik zo spoedig mogelijk de implementatie hiervan ter hand nemen.

Het onderzoek is uitgevoerd door FNV Formaat en heeft € 68 759,– (incl. BTW) gekost.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven