29 818
Bepalingen over de medezeggenschap van werknemers (Wet medezeggenschap werknemers)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID STUURMAN

Ontvangen 28 april 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 6:31, eerste lid, vervalt de zinsnede «en kunnen de in de artikelen 6:18 en 6:25 bedoelde bevoegdheden en rechten voor minder dan de in die artikelen genoemde aangelegenheden worden toegekend».

Toelichting

Als reden voor het introduceren van de mogelijkheid om het wettelijke minimum open te breken wordt aangegeven dat dit met het oog op de bevordering van de kwaliteit van de medezeggenschap in de onderneming wordt gedaan. Deze onderbouwing overtuigt niet.

In het geval van het adviesrecht is het een overbodige bepaling. Het is op dit moment ook al mogelijk dat een OR zijn door de wet toegekende adviesrecht niet uitoefent. De OR kan afzien van het adviesrecht dat hij heeft op een besluit. Dit wordt per besluit bekeken. Voor instemmingsplichtige besluiten dient een ondernemer de instemming van de OR te verkrijgen. De OR hoeft geen gebruik te maken van deze bevoegdheid en indien de OR dat schriftelijk laat weten vervallen de procedurele mogelijkheden van de OR .

Het grootste bezwaar is het uitgangspunt van de wet dat bevoegdheden onderhandelbaar worden. Door het minimum te laten vervallen, kunnen de OR-bevoegdheden verworden tot het wisselgeld in onderhandeling bij uiteenlopende aangelegenheden. Daardoor kunnen de bevoegdheden permanent onder druk komen te staan. Het is maar de vraag of dit in de praktijk ook werkelijkheid wordt, maar het creëren van deze mogelijkheid is ten principale geen juiste keuze.

Stuurman

Naar boven