nr. 55
VERSLAG OVER HET ADRES1 K.M.TE A.2 BETREFFENDE GEDEELTELIJKE KWIJTSCHELDING VAN EEN BELASTINGSCHULD
Vastgesteld 8 september 2005
De commissie3, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat de ontvanger der belastingen hem
geen gedeeltelijke kwijtschelding van een zakelijke belastingschuld wil verlenen,
door toe te treden tot een schuldeisersakkoord,
dat adressant in maart 2004 zijn kwijtscheldingsverzoek heeft ingediend,
nadat hij in februari van dat jaar zijn schuldeisers een betalingsaanbod had
gedaan, waarover hij ook de belastingdienst had geïnformeerd, mét
het verzoek tot het akkoord toe te treden,
dat de ontvanger in april van dat jaar het verzoek van adressant heeft
afgewezen, met als motivering dat van een zakelijke belastingschuld alleen
gedeeltelijk kwijtschelding kan worden verleend in het kader van een akkoord
met alle schuldeisers,
dat adressant zijn verzoek in oktober van dat jaar heeft herhaald, nadat
hij in augustus een akkoord had bereikt met alle overige schuldeisers,
dat dit verzoek door de belastingdienst is opgevat als een bezwaarschrift
tegen de beslissing van de ontvanger, waarop de directeur van de betreffende
belastingeenheid vervolgens negatief heeft beslist, omdat in maart 2004 het
akkoord nog niet bestond en voorts omdat inmiddels verrekening van de schuld
had plaatsgevonden met een aan adressant toekomende belastingteruggaaf,
dat de afwijzing van het in maart 2004 gedane kwijtscheldingsverzoek niet
kan worden beschouwd als een zorgvuldige en adequate beantwoording van het
in februari reeds gedane uitvoerige en gemotiveerde verzoek van adressant
om toe te treden tot een schuldeisersakkoord,
dat de in juni 2004 uitgevoerde verrekening van de schuld met een teruggaaf
weliswaar rechtmatig is en de verwachting van zulk een verrekeningsmogelijkheid
voor de belastingdienst weliswaar voldoende is om op voorhand geen medewerking
te verlenen aan een schuldeisersakkoord, deze afwijzingsgrond was aan adressant
in april van dat jaar niet bekend gemaakt, zodat het begrijpelijk is dat deze
zijn onderhandelingen over een schuldeisersakkoord heeft voortgezet en zijn
verzoek in oktober 2004 heeft herhaald, ondanks de inmiddels uitgevoerde verrekening,
dat adressant derhalve niet zorgvuldig is behandeld, terwijl hij zich
inspande een schuldeisersregeling te treffen en zijn lopende fiscale verplichtingen
nakwam;
van oordeel,
dat adressant van overheidswege onzorgvuldig is behandeld,
stelt de Kamer voor:
a. de staatssecretaris van Financiën te verzoeken om, mede gelet
op door adressant met andere schuldeisers bereikte akkoord, hem alsnog een
tegemoetkoming te verlenen door een gedeeltelijke herziening van de verrekening;
b. voor het overige over te gaan tot de orde van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Tichelaar (PvdA),
De Wit (SP), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (Voorzitter),
Van Fessem (CDA), Kraneveldt (LPF) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
en de plaatsvervangende leden Slob (ChristenUnie), Van Vroonhoven-Kok (CDA),
Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).