29 815
Jeugdzorg 2005–2008

nr. 198
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2009

Op 1 januari 2008 is de wijziging van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) in werking getreden, waarbij gesloten jeugdzorg mogelijk is geworden. Ik werk aan de opbouw van de benodigde capaciteit voor gesloten jeugdzorg. Daarover informeer ik u met deze brief.

Op dit moment is, zoals u weet, een overgangsperiode van kracht, waarin jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg nog in de justitiële jeugdinrichtingen (jji’s) mogen verblijven. In de Wjz is opgenomen dat deze overgangsperiode op 1 januari 2010 eindigt. Om deze overgangsperiode goed te kunnen afronden is een aantal maatregelen noodzakelijk. Met deze brief informeer ik u tevens hierover, mede namens de staatssecretaris van Justitie.

Capaciteit

Eind 2006 heeft het WODC een raming gemaakt van de benodigde opvang- en behandelcapaciteit voor jeugdigen met een civielrechtelijke titel. Die raming wees uit dat in 2010 naar verwachting 1373 plaatsen nodig zijn. De aanvankelijk geplande capaciteit voor de gesloten jeugdzorg is gebaseerd op die raming. Het WODC heeft eind 2008 nieuwe ramingen opgesteld. Deze ramingen laten een grotere behoefte zien dan aanvankelijk voorzien. Volgens de nieuwste raming zijn in 2010 1580 plaatsen nodig. Deze ramingen van het WODC zijn gebaseerd op realisatiecijfers tot en met 2007.

De ramingen van het WODC zijn beleidsneutrale ramingen, gebaseerd op het aantal ondertoezichtstellingen van 12- tot en met 17-jarigen. Ik ben mij er van bewust dat de WODC-prognoses betrekking hebben op de benodigde capaciteit voor civielrechtelijk geplaatste jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen. Dit aantal is niet één op één gelijk aan het benodigde aantal plaatsen voor de gesloten jeugdzorg. De gesloten jeugdzorg is immers een nieuwe vorm van zorg die nog volop in ontwikkeling is.

Gegevens over de instroom van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg in 2008 (zie onderstaande tabel) bevestigen echter het beeld van een grotere behoefte dan waarmee in de prognoses van het WODC rekening is gehouden. In 2007 is de instroom van civielrechtelijke jeugdigen in de jji’s met 11% gestegen ten opzichte van 2006. In 2008, toen de gesloten jeugdzorg van start ging, is de instroom met 30% gestegen ten opzichte van 2007.

Tabel. Instroom jeugdigen gesloten jeugdzorg

 20042005200620072008
Instroom in jji’s/gesloten jeugdzorg*9531 049 1 0371 1491 493

Bron: Dienst Justitiële Inrichtingen

* Vanaf 1 januari 2008 is de gesloten jeugdzorg van start en kunnen jeugdigen zowel in een jji, als in een gesloten jeugdzorginstelling geplaatst worden.

De instellingen die gesloten jeugdzorg aanbieden zijn nog volop bezig met de (door)ontwikkeling van het zorgaanbod zowel qua inhoud als qua duur. Daarnaast bekijk ik op welke wijze gerealiseerd kan worden dat jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg zo kort mogelijk in een gesloten setting verblijven. Ik wil ernaar toe werken dat de gemiddelde behandelduur van jeugdigen in een gesloten jeugdzorginstelling fors omlaag gaat. Dat betekent dat er op termijn minder plaatsen nodig zijn.

Op de korte termijn is echter meer capaciteit voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk dan aanvankelijk voorzien. Ik heb daarom besloten om meer plekken te realiseren dan in eerste instantie gepland waren.

Naast het feit dat er een stijgende vraag naar gesloten jeugdzorg is, blijkt dat een aantal nieuwbouwprojecten vertraging heeft opgelopen. Daarom wil ik de opbouw van de capaciteit versnellen. Om dit te realiseren heb ik zorgaanbieders gevraagd of zij in staat zijn om (tijdelijk) extra capaciteit te ontwikkelen of om geplande capaciteit versneld op te leveren. Bij de keuze voor de nieuw te ontwikkelen capaciteit is nadrukkelijk gekeken naar de regionale spreiding van gesloten jeugdzorg. De nieuw te ontwikkelen capaciteit is gepland in regio’s waar nu een tekort is aan gesloten jeugdzorgplaatsen of waar nog geen locatie voor gesloten jeugdzorg aanwezig is.

Naast reguliere gesloten jeugdzorgplaatsen blijkt er een grotere behoefte te zijn aan Moeder-Kind plekken en plaatsen voor 12-minners dan in eerste instantie voorzien was. Daarom heb ik ervoor gekozen het aantal plaatsen voor deze groepen uit te breiden. Omdat hier sprake is van een landelijke specialisatie, speelt regionale spreiding bij deze plaatsen geen rol.

Verder ben ik voornemens tijdelijk 28 plaatsen bij de instelling Emaus in Ermelo in te kopen. Emaus is een instelling die expertise heeft op het terrein van behandeling van jeugdigen met een lichte verstandelijke handicap (LVG). Aan plaatsen in een instelling met een dergelijke expertise is in de sector behoefte.

Op dit moment zijn er 1150 plaatsen voor gesloten jeugdzorg beschikbaar. In het laatste kwartaal van 2009 en per 1 januari 2010 komt daar capaciteit bij. In totaal komt de capaciteit uit op ongeveer 1400 gesloten jeugdzorgplaatsen per 1 januari 2010. Dit loopt op naar 1590 plaatsen in 2013.

Einde overgangsperiode

Op 1 januari 2010 dient de scheiding van jeugdigen met een strafrechtelijke titel en jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg te zijn voltooid. Vanaf dat moment mogen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg alleen nog in een gesloten jeugdzorginstelling verblijven en niet meer in een jji, behoudens de jeugdigen die vallen onder artikel 29k, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg, het zogenaamde ventiel.

Jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg verblijven op dit moment gemiddeld bijna een jaar in een behandel-jji en ruim vier maanden in een opvang-jji. Om de gewenste situatie eind 2009 te bereiken, is het noodzakelijk om te stoppen met het plaatsen van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg in de jji’s. Teneinde dit proces zo soepel mogelijk te laten verlopen, is besloten dit gefaseerd, in drie stappen, te laten plaatsvinden. Concreet gaat het om de volgende drie stappen:

1. Vanaf 1 juni 2009 kunnen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg niet meer worden aangemeld voor plaatsing in een behandel-jji.

Bovendien worden jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg die op 1 juni 2009 wachten op plaatsing in een behandel-jji, door de afdeling Individuele Jeugdzaken van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI/IJZ) – in overleg met het desbetreffende bureau jeugdzorg – overgeheveld naar de opnamelijst van een gesloten jeugdzorgaanbieder.

2. Vanaf 1 juli 2009 worden jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg niet meer opgenomen in behandel-jji’s.

3. Vanaf 1 augustus 2009 worden jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg niet meer opgenomen in de opvang-jji’s.

Alle jeugdigen die nog wachten op opname in of overplaatsing naar een opvang-jji zullen worden overgeheveld naar de opnamelijst van een gesloten jeugdzorgaanbieder.

Vanaf 1 augustus 2009 kunnen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg dus alleen nog worden aangemeld en opgenomen in een gesloten jeugdzorginstelling.

Overige maatregelen

Om ervoor te zorgen dat de scheiding na afloop van de overgangsperiode in de praktijk uitvoerbaar is, is een pakket aan maatregelen nodig. Ik heb hierover afspraken gemaakt met het IPO en de MOgroep. Het IPO en de MOgroep hebben mij hun betrokkenheid toegezegd om gezamenlijk aan een oplossing te werken om de overgangsperiode goed af te ronden.

Op regionaal niveau zullen provincies, bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders afspraken maken over hoe zij invulling geven aan de maatregelen die daarvoor noodzakelijk zijn. Die maatregelen betreffen:

• het opnamebeleid van de gesloten jeugdzorginstellingen, waardoor jeugdigen die acuut een plek nodig hebben ook acuut kunnen worden opgenomen;

• het zorgdragen voor een aanbod dat aansluit op de vraag in de regio;

• een optimale benutting van de beschikbare capaciteit door de bureaus jeugdzorg, zodat jeugdigen niet onnodig lang hoeven te wachten, als er in een andere instelling een geschikte plek beschikbaar is;

• het zorgdragen voor een zo kort mogelijke verblijfsduur door enerzijds daar waar dat verantwoord is de behandelduur te verkorten en anderzijds te zorgen dat jeugdigen zo spoedig mogelijk kunnen door- of uitstromen naar een andere vorm van (jeugd)zorg, indien dat noodzakelijk is.

Voor jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg die nu in de jji’s verblijven, zal worden nagegaan op welke wijze ervoor kan worden gezorgd dat ook die jeugdigen op 1 januari 2010 niet meer in een jji verblijven.

Deze maatregelen zullen ertoe leiden dat er de gesloten jeugdzorginstellingen de instroom van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg beter zelfstandig kunnen gaan opvangen. Bovendien zullen ze ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk jeugdigen uit de jji’s uitstromen. Gezien de forse instroom in 2008, die, zoals het ernaar uitziet, ook in 2009 wordt voortgezet, voorzie ik echter dat dit niet voldoende is om ervoor te zorgen dat op 1 januari 2010 alle jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg een plek hebben in de gesloten jeugdzorg. Ik bezie daarom, samen met de staatssecretaris van Justitie, de mogelijkheden om vanaf 1 januari 2010 extra jji-capaciteit tijdelijk aan te wijzen als accommodatie voor gesloten jeugdzorg, tegen de achtergrond van het gegeven dat de instroom in de jji’s de komende tijd naar verwachting lager is dan aanvankelijk voorzien. Door de jji’s tijdelijk aan te wijzen als accommodatie voor gesloten jeugdzorg vallen zij onder het regime van de Wet op de jeugdzorg. Ondanks de toename van het aantal jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg sinds de start in 2008, verwacht ik daarmee dat de scheiding van de strafrechtelijke jeugdigen en jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg op 1 januari 2010 afgerond zal zijn.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven