29 815
Jeugdzorg 2005–2008

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2004

De Wet op de jeugdzorg treedt met ingang van 1 januari 2005 in werking. Het vijfde hoofdstuk van deze wet (de artikelen 30 tot en met 36) dat de planning- en controlcyclus regelt, treedt vóór Prinsjesdag (derde dinsdag in september) in werking (Stb. 420). Hierdoor kan ik u nu, mede namens de minister van Justitie, het landelijk beleidskader jeugdzorg aanbieden1.

Het landelijk beleidskader geeft inzicht in onze beleidsprioriteiten en ambities voor de periode 2005 tot en met 2008. De provincies kunnen hiermee instemmen. Daarmee is er een gezamenlijke koers uitgezet voor de verbetering van de jeugdzorg die de komende jaren noodzakelijk is. De provincies en grootstedelijke regio's baseren hierop hun provinciale beleidskaders, die eveneens de periode 2005 tot en met 2008 beslaan.

Voorts doen wij u hierbij de voortgangsrapportage jeugdzorg toekomen1 . De voortgangsrapportage doet verslag van het lopende beleid en de stand van zaken in de uitvoering van de jeugdzorg in 2004.

De voortgangsrapportage en het landelijk beleidskader kennen hun juridische grondslag in artikel 34 respectievelijk 36 van de Wet op de jeugdzorg. Aangezien in 2004 de Wet op de jeugdhulpverlening nog geldt hebben wij op grond van artikel 107 van de Wet op de jeugdzorg een ministeriële regeling vastgesteld die de inhoud van de voortgangsrapportage regelt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven