29 812
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake inhouding en terugbetaling cursusgeld

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 september 2004 en het nader rapport d.d. 22 september 2004, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 20 juli 2004, no. 04.002932, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. M. Rutte, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake inhouding en terugbetaling cursusgeld, met memorie van toelichting.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli 2004, nr. 04.002932, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 september 2004, nr. W05.04.0368/III, bied ik U hierbij, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, aan.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het mogelijk te maken dat in het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding regelt verschillende tijdstippen worden opgenomen voor de inwerkingtreding van de beide onderdelen van de wet. In de memorie van toelichting is aangegeven waarom behoefte bestaat aan deze mogelijkheid.

Gelet op artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verzoeken het hierbij gevoegde, gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven