29 810
Fraudebestrijding: stand van zaken 2004

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 december 2004

De commissie voor de Rijksuitgaven1 heeft op 17 november 2004 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie, staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Wijn van Financiën over:

– het rapport van de Algemene Rekenkamer «Fraudebestrijding: stand van zaken 2004» (29 810, nrs. 1 en 2).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De voorzitter opent de vergadering om 18.30 uur en heet de leden van het kabinet en degenen die hen ondersteunen welkom. De staatssecretaris van Financiën is enigszins vertraagd. De voorzitter zal de inbreng van het CDA overnemen van de heer Mastwijk, die vandaag verhinderd is.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) is niet vrolijk gestemd over de wat luchtige reactie van de minister en de verantwoordelijke staatssecretaris op de vrij ernstige en kritische bemerkingen van de Algemene Rekenkamer. Ze is verbaasd over het gebrek aan inzicht in de mate van fraudebestrijding. Diverse organisaties blijken onvoldoende te registreren en te controleren. Diverse verbeteringen zijn gerealiseerd en toezeggingen zijn nagekomen, maar op een reeks van punten is dit nog niet het geval. Binnen 3 jaar moet er een systematiek met streefcijfers op onderdelen moet worden gerealiseerd met de pakkans als meetpunt. Dit zou ook moeten gelden voor de belastingen, omdat dat een blanco gebied is.

Kan de minister vertellen waarom de gemeenten niet zijn meegenomen in het rapport van de Rekenkamer? Op regionaal niveau werken de gemeenten nauw samen met organisaties als de Belastingdienst, de SVB en het UWV om een sluitende aanpak te krijgen. In een recent Algemeen Overleg heeft de Kamer met de staatssecretaris de gemeenten nog gemaand om gegevens aan te leveren. Bij een volgende rapportage moeten de uitkomsten van de gemeenten dan ook worden meegenomen.

Op een aantal punten is de voortgang niet voldoende. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verschillen in pakkans bij wit en zwart werken. Als je wit werkt naast een uitkering, is de pakkans 95%. Maar als je zwart werkt, is de pakkans 1%. Het geldt ook voor illegale tewerkstelling – pakkans 5 tot 10% – en voor fraude ten aanzien van volksverzekeringen – pakkans 15%. Wanneer neemt de minister de regie in handen om hier wat aan te doen?

Financiën erkent dat de omvang van de belastingfraude niet kan worden berekend. Dat is onbevredigend. Hoe kun je risico's analyseren als je de omvang van de fraude niet weet? Is er ooit representatief onderzoek gedaan en is dat onderzoek geactualiseerd? Beschikt de Belastingdienst over schattingen van de omvang van de fraude? Kan er meer helderheid komen over de pakkans?

De minister heeft gezegd dat een aparte verantwoording van de bestrijding van fraude in de sociale zekerheid niet past in de SUWI-systematiek. Dat kan niet. Als de Kamer vindt dat de regering zich over het gevoerde beleid moet verantwoorden, heeft de regering dat maar te doen.

De toezeggingen die op basis van het rapport van de Rekenkamer van 2000 zijn gedaan met betrekking tot de fiscale-fraudeketen Openbaar Ministerie zijn over het algemeen nagekomen. Op daadwerkelijke realisatie van de toezeggingen valt nog wel wat af te dingen. Heeft dat te maken met de termijnen en de terugmelding? Een uitvoeringsinstantie die een goed beleid wilt voeren, moet horen of de aangemelde fraudegevallen ook daadwerkelijk worden bestraft en of het gaat om recidive. Tot op heden wordt dat volgens de Rekenkamer niet geregistreerd.

Waarom kent de Arbeidsinspectie geen meetbare doelen? Waarom zijn er geen periodieke rapportages? Waarom wordt er niet gerapporteerd over de Wet Arbeid Vreemdelingen? Het is te mal voor woorden, zeker met het oog op de pakkans bij illegale tewerkstelling.

De PvdA-fractie maakt zich zorgen over het verdwijnen van de zelfstandige eenheid Bureau Opsporing BOP in een directie binnen het departement. De Rekenkamer signaleert dat de aansturing van de Arbeidsinspectie en de CIOD daar niet onder valt. Dat is een fors kwaliteitsverlies. Wie voert nu die taken uit? De regering moet de Kamer daar beter over informeren en in ieder geval ingaan op de kritiek van de Rekenkamer.

De systematiek voor het aanpakken van frauderende werkgevers is redelijk. Dat geldt ook voor de strafrechterlijke sanctie, hoewel een percentage van 65% nog beter kan. Financiën beweert dat de premie-inning met de huidige formatie minimaal op het niveau blijft van het UWV in de huidige situatie. De Rekenkamer is ongerust over de inspanningen van UWV en de omzetting van de premie-inning, met name in de overgangsperiode. De antwoorden van de regering zijn onvoldoende om die zorgen weg te nemen. Kan de minister nadere uitleg geven?

De aangiftegrenzen bij belastingfraude en fraude met sociale zekerheid en bijstand zijn formeel gelijk getrokken. In de praktijk werkt dat niet zo: de aangiftegrens bij de Belastingdienst ligt vanwege het puntensysteem en het recidivesysteem substantieel hoger, waardoor de grens materieel veel lager ligt. Wanneer worden deze grenzen gelijk getrokken?

Zowel de SVB als het UWV hebben te weinig inzicht in de wijze van afdoening van aangiftes, en vooral in de afdoening van sepots. Dat is echt een probleem. Als je recidive in de vingers wilt krijgen, moet je weten wanneer de officier ervoor kiest om niet te vervolgen. Een forse verbetering is noodzakelijk.

Al met al is de PvdA ontevreden over het feit dat fraudebestrijding te weinig gewicht krijgt, dat de regering te losjes reageert op de ernstige kritiek van de Rekenkamer en dat sommige processen jarenlang doorsudderen. Op onderdelen is een verbetering bereikt, maar het algemene beeld is dat de regering onvoldoende inzicht heeft in de wijze van afdoening en de pakkans. Kan het kabinet vóór de zomer met een plan van aanpak komen, opdat de Kamer zich ervan kan overtuigen dat dit kabinet een serieuze zaak van fraudebestrijding maakt?

De heer Weekers (VVD) stelt dat het kabinet op het gebied van fraudebestrijding nog onvoldoende scoort. De reactie van de bewindslieden op het rapport van de Algemene Rekenkamer is onder de maat. Het kabinet onderkent de urgentie van het probleem te weinig.

Om te voorkomen dat het draagvlak onder de sociale zekerheid wordt ondermijnd moet alles op alles worden gezet om fraude keihard aan te pakken. Het baart zorgen dat de pakkans bij diverse vormen van fraude zeer laag is: bij zwart werken minder dan 1%, bij illegale tewerkstelling 5 tot 10% en bij fraude met volksverzekeringen 15%. Dat is onacceptabel. Het is te hopen dat de bewindslieden het gevoel van urgentie aan de Kamer kunnen overbrengen.

Met betrekking tot de pakkans is ook aandacht voor recidive vereist. De reactiesnelheid bij de eerste overtreding is bepalend voor het succes ten aanzien van recidivisme. Wanneer mensen er lucht van krijgen dat de pakkans erg klein is, is de verleiding om met bepaalde activiteiten door te gaan erg groot. Het is teleurstellend dat er nauwelijks zicht op recidive is in met name de sociale zekerheid. Kan de minister van Sociale Zaken aangeven wat hij van plan is om die recidive in kaart te brengen en te bestrijden?

Bij een effectief fraudebeleid hoort ook een effectieve afhandeling door het Openbaar Ministerie. Een deel van de zaken wordt volgens de rapportage pas meer dan een jaar na indiening inhoudelijk beoordeeld: bij fiscale fraude en fraude met volksverzekeringen in ongeveer 20% van de gevallen. Dat percentage moet omlaag. Heeft de minister bepaalde streefcijfers in gedachten?

De Belastingdienst handhaaft met name op basis van risico-analyses, terwijl het UWV vooral veldonderzoek doet. Momenteel worden er gegevens uitgewisseld. Het is de vraag of deze kruisbestuiving in stand blijft als de inning geheel in handen van de Belastingdienst komt. De staatssecretaris was daar in een voorgaand debat wat laconiek over. Daarom moet de Rekenkamer de methoden van de Belastingdienst en het UWV maar eens naast elkaar zetten, waarbij kritisch moet worden gekeken naar de werkprocessen en de alertheid van de medewerkers met betrekking tot fraude. Zorg ervoor dat de «best practices» worden meegenomen naar de uitvoeringsorganisatie van de Belastingdienst.

Zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten wordt gewerkt met een systeem waarin ieder half jaar de mate van overtreding van regels bij bepaalde vormen van sociale zekerheid in beeld wordt gebracht. Daardoor ontstaat een permanent overzicht van de stand van zaken. Vervolgens kunnen het beleid en de noodzakelijke inspanningen worden aangepast. Is de regering bereid dit soort «good practices» over te nemen?

Het is goed dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk informatie uitwisselen en samenwerken op het gebied van opsporing van sociale-zekerheidsfraude. Met andere Europese lidstaten komt dit nog niet van de grond. Vaak schijnt dat te liggen aan het feit dat de urgentie in dergelijke landen nog niet wordt gevoeld. Kan de regering inzicht geven in de stand van zaken en dit thema in het kader van het Nederlands voorzitterschap hoog op de agenda plaatsen?

Uit het rapport van de Rekenkamer blijkt met betrekking tot het Interregionaal Fraudeteam dat de samenwerking tussen parketten moeizaam verloopt. Bepaalde typen fraude worden daardoor slechts in delen van het land bestreden. De Rekenkamer vraagt om één loket voor de aangifte van horizontale fraude. De minister van Justitie geeft aan dat dat loket er al is – het Fraude Registratie- en Informatiesysteem, maar dat blijkt in de praktijk niet te werken. Kan de minister aangeven hoe hij de horizontale fraude in de toekomst effectief wil aanpakken? 10 tot 18% van de fraudezaken wordt geseponeerd. Zou de minister van Justitie in grote lijnen kunnen aangeven op grond waarvan? Is het een kwestie van het niet rond krijgen van de bewijsvoering of van een gebrek aan capaciteit, waardoor dossiers te lang in de onderste la liggen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) stelt dat het uit kan om je met fraude in te laten en concludeert dat het dan ook uit kan om daar extra op in te zetten. Er wordt in Nederland wat afgesjoemeld. Het is triest dat de «echte helden», de klokkenluiders, vaak het meest de klos zijn: ze krijgen ontslag, worden met de nek aangekeken, kunnen nergens meer terecht en kunnen een financiële vergoeding wel vergeten. Deze mensen verdienen steun. Daarom ligt er een initiatief-wetsvoorstel Van Gent dat klokkenluiders in het bedrijfsleven bescherming moet bieden. Hoe denken de bewindslieden over dat voorstel?

Fraude en gesjoemel vereist een strenge en glasheldere aanpak met een grote pakkans. Het moet geen loterij worden waarin de «vrije» jongens en meisjes welbewust risico's kunnen nemen. Dat ondermijnt de houdbaarheid van het sociale stelsel en de fiscale moraal. Er moet sprake zijn van het principe van gelijke monniken, gelijke kappen.

De relaxte reactie van het kabinet op het rapport van de Algemene Rekenkamer is niet op zijn plaats. Het rapport prijst het kabinet hier en daar omdat het maatregelen heeft getroffen, maar uit ook kritiek omdat veel maatregelen nog niet concreet genoeg zijn. Het kabinet krijgt dan ook nog geen voldoende; het zal nog het nodige moeten doen.

Mevrouw Stuiveling, president van de Algemene Rekenkamer, heeft gezegd dat de beste speurders van de FIOD worden ingezet voor terrorismebestrijding, waardoor fraudeurs in het bedrijfsleven de lachende derden zijn. Wat is de reactie van het kabinet op dergelijke uitspraken? Terrorismebestrijding is van groot belang, maar het moet niet betekenen dat fraudeurs in het bedrijfsleven hun gang kunnen gaan.

Door het terugschroeven van de opsporingscapaciteit geeft het UWV werkgeversfraude minder prioriteit. Hierdoor kunnen steeds meer bedrijven de economisch zware tijden doorstaan. Wat is de reactie van het kabinet hierop?

Ontmaskerde belastingfraudeurs gaan soms vrijuit zonder dat duidelijk is waarom. Hoe zit dat? Wordt er achter gesloten deuren een deal gesloten?

Als particulieren voor meer dan €5 500 en bedrijven voor meer dan €11 500 frauderen, moet de inspecteur fraudespecialisten inschakelen. Niet alle belastingkantoren schijnen zich daaraan te houden. Hoe zit dat precies?

Bij zwart werk naast een uitkering loopt 1% tegen de lamp en bij wit werk 95%. Met andere woorden: als je zo brutaal bent om twee keer te frauderen heb je niets te vrezen; als je zo brutaal bent – want het blijft brutaal – om één keer te frauderen ben je de pineut. Dat moet worden gelijkgetrokken. De minister moet adequate maatregelen treffen.

Er wordt weleens gesuggereerd dat er verschil ligt in het tempo van aanpak, de boetes en de consequenties tussen uitkeringsfraude en fiscale fraude. Misschien kunnen de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken daar eens op ingaan. Ook daar moet er niet met twee maten worden gemeten, want fraude is fraude. Met betrekking tot fiscale fraude is het duidelijk: geen gesjoemel, niet creatief boekhouden, keurig betalen wat je moet betalen. Als koppeling van bestanden nodig is om fraude bij de wortel aan te pakken, valt daar met de Groen Links-fractie over te praten.

Dan nog een aantal voorstellen voor preventie. Het rapport van de Rekenkamer spreekt over versnippering in de samenwerking tussen instanties als politiekorpsen, recherche en FIOD. Iedereen is altijd zo met zichzelf bezig. Kan het niet beter? Wordt daaraan gewerkt?

De recidive op het gebied van illegale tewerkstelling bedraagt 34%. Dat is schandalig hoog. Werkgevers die dat doen maken misbruik van mensen, ontduiken wetten, komen hun verplichtingen niet na en moeten dan ook aan de schandpaal worden genageld. De boete wordt nu verhoogd, maar het is de vraag of dat voldoende is en of de pakkans optimaal is. Ook de Rekenkamer zegt dat de straffen weinig effect hebben.

Voor het probleem van de witte illegalen is in Spanje een oplossing bedacht in de vorm van een werkgeverspardon: die mensen worden gelegaliseerd. Kan de minister aangeven wat hij daarvan vindt?

Voor uitzendwerk moet er sprake zijn van een vergunningplicht. Bij gesjoemel moet de vergunning worden ingetrokken.

In de Wet Werk en Bijstand staat dat je gedurende 6 maanden €163 per maand mag bijverdienen. Moeten we op jacht gaan naar de bijstandsmoeder die in maand 7 één keer per week gaat oppassen? Zou het geen goed idee zijn om die termijn wat te verlengen? 65-plussers moet je niet van hun bed lichten als ze er incidenteel samen in liggen. Als ze een eigen woning hebben en de energie- en telefoonrekening betalen is het geen probleem.

Er zijn veel klachten over het optreden van de sociale recherche. Een goede aanpak is belangrijk, maar die aanpak moet wel transparant zijn. In een vorig overleg is het idee geopperd om bij verhoren een video-opname te maken of iemand erbij te laten zijn. Staatssecretaris Van Hoof wilde die suggestie opnemen met Justitie. De GroenLinks-fractie is bezig met een initiatiefwet op dat gebied. Als de staatssecretaris nu ruimhartig toezeggingen doet, kan dat veel werk besparen.

Juist in een sector waarin veel zwart en grijs wordt gewerkt, is het jammer dat de witte werkster wordt afgeschaft. Een initiatief als de witte werkster kan leiden tot minder fraude en meer preventie.

De heer De Wit (SP) memoreert dat er op 10 maart 2004 op initiatief van de SP-fractie een debat is gevoerd over «Nederland fraudeland». Juist vandaag is er een brief verschenen met de titel «Voortgangsrapportage fraude en financieel-economische criminaliteit 2003–2004». In zo'n kort tijdsbestek kan zo'n brief niet in het debat worden betrokken, terwijl dat wel voor de hand ligt. Dat is improductief.

Het rapport van de Algemene Rekenkamer liegt er niet om. Er zijn geen harde cijfers over fraude, de aansturing van de fraudebestrijding is onvoldoende en de beschikbare capaciteit wordt niet steeds juist ingezet. Daardoor is de pakkans op een aantal gebieden schandalig laag. De Rekenkamer concludeert dat de verantwoordelijke bewindslieden onvoldoende concrete voornemens hebben om de pakkans daadwerkelijk te verhogen en de afdoeningsresultaten te verbeteren. De vraag is inderdaad of er binnen het kabinet voldoende gevoel voor urgentie is. De reactie van het kabinet wekt niet die indruk. Wat gaat er nu gebeuren?

Net als bij de terrorismebestrijding moet er coördinatie komen in de vorm van een nationale fraudebestrijder. Deze moet ressorteren onder Justitie vanwege het duidelijke verband met de handhaving, de rol van het OM en de kans dat er in het strafrechterlijke iets moet gebeuren. Die nationale fraudebestrijder zou ervoor moeten zorgen dat er informatie wordt overgedragen tussen de verschillende documenten, dat knelpunten op tijd worden gesignaleerd en onder de aandacht worden gebracht en dat de voortgang regelmatig wordt gerapporteerd. Op die manier krijgt fraudebestrijding veel meer aandacht. Kunnen de bewindspersonen daarop reageren?

Als het lukt om meer aandacht voor fraude te krijgen en deze ook in daadwerkelijke actie om te zetten, zal er meer kwaliteit en capaciteit in de daadwerkelijke handhaving moeten komen. Dan kan niet worden volstaan met de mededeling van de minister dat we nu een functioneel parket hebben. Te veel zaken worden nu geseponeerd. Dat kan leiden tot calculerend gedrag. Zijn er inmiddels nieuwe afspraken gemaakt om hierin verbetering aan te brengen?

In de brief van 4 mei 2004 is toegezegd dat er zou worden gekeken naar een klokkenluidersregeling, waarbij overigens meteen is gezegd dat er geen fonds in het leven zou worden geroepen. In de debatten over de bouwfraude heeft de minister van Justitie het klokkenluidersfonds echter weer genoemd. Hoe staat het met de klokkenluidersregeling en met het idee van een mogelijk fonds?

De minister heeft een notitie aan de Kamer gestuurd over de faillisementsfraude en de rol van de curator. Wat vindt de minister van het idee om die curator uit de publieke middelen te financieren, zodat er ook op dat punt iets gebeurt zonder dat de curator tot vreemde praktijken wordt gedwongen?

Het kabinet heeft ook toegezegd te zullen kijken naar de mogelijkheid van een bestuursverbod voor frauderende bestuurders. Hoe staat het daarmee?

De minister zegt dat er al één loket voor de bestrijding van horizontale fraude is. Hoe verhoudt dit zich tot de opmerkingen van de Rekenkamer dat de samenwerking tussen de Interregionale Fraudeteams en het parket ontbreekt?

Ten slotte: is er een tijdpad voor de aanpak van de fraude op het gebied van sociale zekerheid? Zijn de voornemens van de bewindspersoon inmiddels in positieve zin bijgesteld?

De heer Van As (LPF) stelt dat de fraudebestrijding jarenlang achterwege is gebleven door gedoogbeleid, wellicht een naïef mensbeeld en een verkrampte houding ten aanzien van privacy. Het wordt de hoogste tijd om de brokken op te ruimen en een inhaalslag te maken. Bescherming van de privacy moet ondergeschikt zijn aan een krachtdadige aanpak van fraude.

Om te beginnen moet er meer inzicht komen in de resultaten van fraudebestrijding. Hoe kunnen bewindslieden sturen op fraudebestrijding zonder inzicht in de resultaten en de mogelijke verbeteringen? En hoe is dit gebrek aan inzicht te rijmen met de uitspraak dat het kabinet fraudebestrijding als prioriteit ziet?

Wat betreft het sepotbeleid was al duidelijk dat de minister van Justitie binnen zijn apparaat een capaciteitsgebrek heeft. Het is goed dat de minister eerst werkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de organisatie. De Rekenkamer constateert echter dat het Openbaar Ministerie nog steeds veel zaken seponeert. Dat kan zo niet langer doorgaan. Kan de minister concreet aangeven binnen welke termijn hij de problemen concreet denkt op te lossen en wanneer hij hierop kan worden afgerekend?

De Belastingdienst heeft nog steeds te weinig inzicht in de bestuurlijke afdoening van zware, niet bij het OM aangegeven fraudezaken en van geseponeerde strafzaken. De staatssecretaris geeft niet aan of hij bereid is lichte strafzaken, waarbij geen boete is opgelegd, te registreren. Voor een volledig beeld is dit wel noodzakelijk. Gaarne een reactie.

Kan de staatssecretaris van SZW aangeven binnen welke termijn de aansturing van de handhaving zal worden verscherpt en hoe hij wil bereiken dat het hele SZW-handhavingsprogramma aan de doelstellingen gaat voldoen? Zit daar ook een periodieke evaluatie bij?

De pakkans voor zwart werken naast een uitkering is 1%. Dat vraagt om drastische maatregelen. De verhalen over de bijklussende buurman vormen een grote irritatiefactor voor gewone burgers en ondermijnen het rechtsgevoel en het geloof in de overheid. De Algemene Rekenkamer constateert dat de bewindspersonen onvoldoende concrete voornemens noemen om de pakkans en de afdoeningsresultaten te vergroten. De LPF-fractie stelt voor een nationaal meldpunt voor fraude in te stellen, waar iedere burger – maar ook het bedrijfsleven – fraudegevallen desnoods anoniem kan melden. De organisatie die de melding opneemt geeft de melding dan door aan één van de vele organisaties die fraude bestrijden. Hoe kijkt de verantwoordelijke bewindspersoon aan tegen dit voorstel?

De fraudebestrijding is nu versnipperd over tal van organisaties en ministeries. Niemand voelt zich direct verantwoordelijk. Dat is een garantie voor een gebrek aan efficiency en effectiviteit en daarmee voor een falend beleid. De minister van Justitie, die nu verantwoordelijk is voor de fraudebestrijding, heeft zijn handen vol aan de terreurbestrijding. De centrale regie van de fraudebestrijding zou dan ook bij de minister van Financiën moeten komen te liggen. Fraudebestrijding heeft veelal een financiële kant en kan dan ook beter door iemand uit de financiële sector van het kabinet worden behartigd. Bovendien zal de minister van Financiën de meest gemotiveerde minister op dit dossier zijn.

Alleen al de opsporing en vervolging van horizontale fraude is versnipperd over 26 regiokorpsen, 6 Interregionale Fraudeteams, de recherche en de FIOD. Bovendien constateert de Rekenkamer een moeizame samenwerking. Dit is een garantie voor bureaucratie, moeizame uitwisseling van informatie, stammenstrijd en eigen koninkrijkjes. Om daadkrachtig fraude te bestrijden moeten taken en bevoegdheden worden gebundeld. De instelling van het functioneel parket in Den Haag is een goede stap voorwaarts, maar onvoldoende. Komt het kabinet met adequate voorstellen in deze?

Hoe staat het met de kwaliteit van de officieren van justitie? Klopt het dat slechts 1 van de 5 officieren een fiscale achtergrond heeft?

De resultaten van de «Pluk Ze»-teams blijven ver achter bij de verwachtingen. De oorspronkelijke verwachting van 20 miljoen is teruggebracht tot minder dan de helft. Eén van de oorzaken is de vrijheid van rechters ten aanzien van de invulling van het begrip «wederrechtelijk verkregen voordeel». Soms worden materiaalkosten en huur van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgetrokken of wordt rekening gehouden met de draagkracht van de crimineel. Dat is te gek voor woorden. Gaat de minister hier iets aan doen? Een groot probleem is dat crimineel vermogen vaak op een andere naam staat. In Italië wordt daarom gewerkt met de omgekeerde bewijslast. Wat vindt de minister van het toepassen van de omgekeerde bewijslast ten aanzien van direct en indirect verkregen vermogen in geval van delicten waarop meer dan 4 jaar staat?

De heer De Haan (CDA) vindt het vreemd dat de Belastingdienst niet in staat is de omvang van de fraude te bepalen. Het moet mogelijk zijn via een studie op macroniveau een inschatting te maken. De consumptie is vrij nauwkeurig bekend. Dan moet het toch ook mogelijk zijn vrij nauwkeurig te bepalen hoeveel BTW er binnen moet komen? Voor de loonen inkomstenbelasting geldt een vergelijkbaar verhaal.

Het is al jaren bekend dat de omvang van de fraude zeer hoog was. Pas de laatste jaren is de Kamer daar alert op geworden. Het gaat dan ook niet aan om dit kabinet flink te bekritiseren. Gelukkig is er nu een breed draagvlak voor fraudebestrijding. De regering moet nu met een plan van aanpak voor fraudebestrijding komen. De verschillende departementen moeten prestatie-indicatoren vaststellen en de Kamer vragen om de bijbehorende middelen beschikbaar te stellen.

Het antwoord van bewindslieden

De minister noemt de zorg van de Kamer over de fraudebestrijding begrijpelijk. Bij het kabinet heerst geen gebrek aan gevoel voor urgentie: er is al twee jaar een plan van aanpak voor de fraudebestrijding. Verscheidene departementen hebben al investeringen gedaan om destijds gedane aanbevelingen in te vullen. Het gaat nu om het bewaken van de voortgang.

Juist omdat met 26 regionale politiekorpsen en 19 arrondissementsrechtbanken onvoldoende resultaten werden geboekt is het functioneel parket met de bijbehorende coördinatiemechanismen ingesteld. Eén en ander staat in de voortgangsrapportage «Fraude en financieel-economische criminaliteit» die de Kamer vandaag heeft gekregen. Een ander punt zijn de handhavingsarrangementen tussen het Openbaar Ministerie en de bijzondere opsporingsdiensten.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) merkt op dat de minister de problemen ontkent. Het conflict tussen Justitie en Financiën over het vermijden van sepots en de wijze van selecteren ettert nu al drie jaar door. Het instellen van één loket voor fraudebestrijding biedt maar beperkt soelaas, omdat het SVB en het UWV er buiten vallen. De minister is wel bezig, maar niet genoeg. Het feit dat de pakkans zo laag is geeft aan dat het gevoel van urgentie niet voldoende is doorgedrongen.

De minister antwoordt dat de vragen van mevrouw Noorman-Den Uyl in de rest van zijn betoog vanzelf aan de orde zullen komen.

De Kamer meent ten onrechte dat er geen plan van aanpak is: het is 2 jaar geleden vastgesteld en wordt momenteel stapsgewijs uitgevoerd. Uiteraard zijn de problemen nog niet op alle terreinen opgelost. Daarbij moet worden aangetekend dat «fraude» een containerbegrip is. In dit geval gaat het om fraude in strafrechterlijke zin en in de specifieke zin van verschillende diensten van sociale zekerheid, belastingen, volkshuisvesting en milieu.

De Algemene Rekenkamer constateert terecht dat er onvoldoende inzicht is in de omvang van fraude. Over de pakkans kunnen dan ook maar beperkte uitspraken worden gedaan. Desondanks zijn er stappen gezet. Bij het functioneel parket is een afdeling Expertise ingericht die werkt met analyses van de verschillende fraudeverschijnselen. Dit heeft geleid tot rapporten, onder andere op het gebied van fraude in de zorg. Ook in de komende jaren zullen er vanuit die invalshoek aanzetten komen om met de vakdepartementen de hoofdlijnen van het fraudebeleid en de invulling daarvan vast te stellen. Dat geldt ook voor de horizontale fraude. Na advies van de Interdepartementale Stuurgroep Fraude en Financieel-Economische Criminaliteit is aan het WODC gevraagd een plan uit te werken voor een fraudemonitor, die inzicht geeft in de omvang en de toe- dan wel afname van verschillende typen fraude. Het is de bedoeling dat de fraudemonitor het komende jaar in functie treedt.

Verder is het Fraude Registratie- en Informatie Systeem (FRIS) ontwikkeld. Het FRIS bevat onder andere koppelingen met het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken. Deze ondersteunen de prioritering van fraudezaken ten behoeve van de bovenregionale recherche. Er bestaan inmiddels duidelijke overzichten van aantallen zaken en aantallen opgehelderde zaken.

De veelheid aan typen horizontale fraude is aanleiding geweest om te komen tot de systematiek van één bovenregionaal team en één loket op voor bestrijding van horizontale fraude: het Interregionaal Fraudeteam. Dit team wordt aangestuurd door de hoofdofficieren van de centrumparketten. Het bovenregionaal rechercheoverleg wijst de zaken aan die tot vervolging leiden.

Op lokaal niveau is één loket voor aangifte onpraktisch, omdat dan alle verschillende typen fraude weer moeten worden verdeeld over de verschillende onderdelen.

De heer De Wit (SP) vraagt zich bij het betoog van de minister af waarom de Rekenkamer concludeert dat de samenwerking tussen de parketten en de Interregionale Fraudeteams moeizaam verloopt. En waarom pleit de Rekenkamer ten behoeve van de bestrijding van horizontale fraude voor één loket binnen het Openbaar Ministerie?

De minister antwoordt dat de Interregionale Fraudeteams de afgelopen anderhalf jaar tot stand zijn gekomen naar aanleiding van eerder geconstateerde gebreken. De Rekenkamer constateert dat er op dat terrein belangrijke vooruitgang is geboekt. Natuurlijk wordt gewezen op andere zaken die nog niet goed lopen. De regering onderschrijft die kritiek niet op alle punten geheel.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) stelt dat er ten opzichte van het vorige rapport van de Algemene Rekenkamer uit 1999 nauwelijks voortgang is geboekt. Zo zijn er nog steeds 19 arrondissementen. Het functioneel parket is maar beperkt beschikbaar: het UWV en de Arbeidsinspectie hebben er niets aan. Al met al schieten de resultaten tekort.

De heer Weekers (VVD) voegt hieraan toe dat de Rekenkamer de werking van het FRIS als onvoldoende kwalificeert. Waarom pakt het kabinet deze bevindingen niet op?

De minister antwoordt dat de weergave van de bevindingen door mevrouw Noorman-Den Uyl niet conform de werkelijkheid zijn. Sinds anderhalf jaar zijn er voor de fraudezaken van de Bijzondere Opsporingsdiensten geen 19 arrondissementen meer. In de twee jaar dat dit kabinet er zit heeft fraudebestrijding een hoge prioriteit gehad. Er is nu een functioneel parket en er zijn handhavingsafspraken. De Rekenkamer beaamt dat.

De heer Van As (LPF) vraagt zich af of de minister en zijn ambtelijke top in de conceptfase van het rapport met de president van de Algemene Rekenkamer om tafel hebben gezeten om concrete afspraken voor het snel oplossen van problemen te maken.

De minister antwoordt dat problemen in beginsel binnen de huidige structuren moeten worden opgelost. Structuren kunnen niet worden veranderd omdat er één probleem moet worden opgelost. Uiteraard kan de heer Van As altijd een motie indienen om bijvoorbeeld de politie te nationaliseren.

De heer Van As (LPF) riposteert dat de minister over een bestuurlijke structuur praat, terwijl het hier gaat om de ambtelijke structuur. De huidige problemen vergen een interdisciplinaire aanpak. De minister van Justitie heeft de mogelijkheden om de organisatie beter af te stemmen en eventueel te reorganiseren.

De minister stelt dat fraude overal in de samenleving voorkomt. Vier bijzondere opsporingsdiensten richten zich daar speciaal op. In de afgelopen twee jaar is de coördinatie vrij goed van de grond gekomen: er is één procureur-generaal die zich specifiek met fraude bezig houdt. De betrokken diensten hebben ook nog hun normale taken: de Belastingdienst houdt zich vooral bezig met het innen van belastingen waarbij niet wordt gefraudeerd.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) bestrijdt dat zij teruggrijpt op gegevens uit 1999. De conclusies ten aanzien van het tekortschieten van de werking van het functioneel parket en het FRIS en de wijze van samenwerking zijn in het huidige rapport van de Rekenkamer terug te vinden.

De minister is het niet eens met de conclusies van de Rekenkamer ten aanzien van het FRIS. Wel is er op een aantal punten nog steeds sprake van een gebrekkige samenwerking. Verder blijft staan dat de diverse diensten meer taken hebben dan het opsporen van fraude. Alles op één hoop vegen lost het probleem niet op.

De heer Weekers (VVD) memoreert dat de heer Van As de vraag heeft gesteld of de minister met de Algemene Rekenkamer om tafel heeft gezeten om over het genoemde punt afspraken te maken. De Kamer weet nu niet of ze geloof moet hechten aan wat de minister zegt of aan wat de Rekenkamer zegt.

De minister verklaart dat de regering in eerste instantie op het rapport heeft gereageerd. Daarna vond overleg plaats, zij het niet tussen de minister en de voorzitter van de Algemene Rekenkamer in persoon. Zowel de Rekenkamer als het kabinet hebben een eigen verantwoordelijkheid om hun standpunt te bepalen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vraagt of de minister ervan overtuigd is of hij met de huidige structuren tegemoet kan komen aan de bezwaren van de Algemene Rekenkamer. Kan de horizontale fraude zo adequaat worden aangepakt?

De minister antwoordt dat wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de fraudemonitor om beter inzicht op een aantal terreinen te krijgen. Het is niet mogelijk om de grote verscheidenheid aan delicten allemaal regionaal aan te pakken. De huidige structuur maakt effectieve samenwerking mogelijk, zodat de beschikbare deskundigheid effectief kan worden ingezet. Er is voor gekozen om binnen de ontwikkeling van het functioneel parket extra aandacht te besteden aan milieufraude. Tegelijkertijd blijkt uit rapporten de voorgang op financieel-economisch terrein. Zo wordt op verantwoorde wijze omgegaan met schaarse capaciteit. Als er beter zicht komt op de omvang en de mogelijkheden om zaken efficiënter aan te pakken, valt niet uit te sluiten dat extra investeringen nodig zijn.

De komst van het functioneel parket heeft geleid tot een halvering van de behandeltijd tot 160 dagen. Een streefcijfer is moeilijk aan te geven, omdat de behandeltijd ook afhangt van het gewicht van de zaken. Het bekorten van de behandeltijd is wel een streven.

De fraudecapaciteit is de afgelopen jaren verhoogd.

In het algemeen worden zaken niet geseponeerd vanwege gebrek aan capaciteit, maar veeleer vanwege de kwaliteit van de processen-verbaal in fraudezaken en de moeizame bewijsvergaring. In de handhavingsarrangementen worden afspraken gemaakt over de sepotcijfers en de te realiseren doelstellingen. Het sepotcijfer zal echter nooit nul zijn. Om die reden hebben anonieme meldingen van fraude ook niet zo veel zin: dat leidt tot een grote hoeveelheid meldingen waarvoor je vervolgens het bewijs rond moet zien te krijgen.

Als het gaat om de pakkans is de minister van Justitie pas aan zet als toezicht en controle hebben plaatsgevonden. Op basis van toezicht- en controlegegevens van gemeenten, Belastingdienst, UWV en SVB doen de diverse opsporingsdiensten de opsporing. Die opsporingsfase bepaalt de pakkans. Voor de verschillende diensten kan dat heel goed uiteenlopen. Uiteraard zijn die cijfers vervolgens richtinggevend bij de vaststelling waar de aandacht zich op moet richten.

Wat betreft sepots in het algemeen kan en moet nog wel degelijk een verbeteringsslag worden gemaakt. Het eerste instrument hiervoor zijn de handhavingsarrangementen. Momenteel worden met een aantal bijzondere opsporingsdiensten de handhavingsarrangementen voor 2005 opgesteld. Daarnaast voert het functioneel parket periodiek landelijk overleg. De sepotcijfers en de doelstellingen met betrekking tot SVB en UWV maken overigens deel uit van de handhavingsarrangementen voor 2005.

Op het departement wordt gewerkt aan een standpunt ten aanzien van de klokkenluidersregeling. Bekeken wordt wat in de Stichting van de Arbeid wordt gedaan met betrekking tot het arbeidsrechtelijke gedeelte. Als de klokkenluider zelf bij de zaak betrokken is, gelden de regels voor de criminele informant. Het is nog niet duidelijk wanneer de regeling er komt, omdat de SER op korte termijn ook nog advies gaat uitbrengen. In afwachting daarvan wordt er echter aan gewerkt.

Onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie werkt de procureur-generaal Steenhuis eraan om alle arrangementen onder één model te krijgen. Het blijft echter een coördinatiestructuur die niet verantwoordelijk wordt voor het functioneren van de Belastingdienst op dit terrein.

Bij de behandeling van de begroting van Justitie is uitvoerig ingegaan op de «Pluk Ze»-wetgeving. Op basis van een evaluatie zijn wetswijzigingen aangebracht om de wet beter te laten functioneren. In de loop van dit jaar en komend jaar zal blijken of dit daadwerkelijk het geval is. Het systeem van omgekeerde bewijslast geldt in wezen al bij een begin van bewijs van onrechtmatig verkregen gelden. Omdraaiing van de bewijslast levert dus weinig resultaat op ten opzichte van de reeds bestaande situatie. Van groter belang is dat de Europese Unie een kaderbesluit heeft aangenomen dat het mogelijk maakt dat een ontnemingsactie effect over de grenzen krijgt, zodat het weglekken van kapitaal wordt voorkomen.

Wat betreft de kwaliteit van de betrokken officieren van justitie: het genoemde aantal van vijf berust op een misverstand. Er werken naast officieren parketsecretarissen en andere medewerkers met fiscale deskundigheid. De kwaliteit van de officieren is doorgaans uitstekend.

Er bestaat een meldpunt «Meld Misdaad Anoniem». Als het om fraude gaat, levert een anonieme melding doorgaans niets op, omdat het moeilijk is de bewijsvoering rond te krijgen.

Op de vraag over de financiering van de curator uit publieke middelen wordt ingegaan als de discussie over de faillissementsfraude aan de orde is.

Ten slotte werd gevraagd waarom de gemeenten niet in het onderzoek van de Algemene Rekenkamer zijn betrokken. De oorzaak ligt in het feit dat de Algemene Rekenkamer geen bevoegdheid heeft met betrekking tot gemeenten.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) stelt dat hier sprake is van een misverstand. In artikel 10 van de Gemeentewet is dit geregeld.

De minister beaamt dit. Dit is echter pas op 1 januari 2004 gebeurd in verband met de wijziging op de Wet Werk en Bijstand.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) stelt dat het in de oude Bijstandswet en in de Comptabiliteitswet ook al was geregeld.

De minister verwijst voor meer informatie naar de bijdrage van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De staatssecretaris van Financiën stelt dat fiscale fraude te maken heeft met waarden en normen. Als mensen weten dat bepaalde mensen niet aan hun belastingverplichtingen voldoen, gaat de belastingmoraal met sprongen omlaag. De gang van zaken rond Vinkenslag is een voorbeeld van hoe de Belastingdienst momenteel optreedt tegen het ontduiken van belasting.

De Belastingdienst heeft intern onderzocht waar sprake was van een niet-adequate rechtshandhaving. Dit heeft in juni geresulteerd in een brief aan de Kamer waarin werd vermeld hoe de Belastingdienst voortaan omgaat met uitwassen als vrijplaatsen, illegale casino's, prostitutie, zwarte markten en met het boetebeleid. Dit heeft geleid tot een cultuuromslag op het gebied van rechtshandhaving. Het doet deugd dat de Algemene Rekenkamer constateert dat de risico-analyse van de Belastingdienst ertoe leidt dat het steeds minder voorkomt dat zware zaken ten onrechte niet worden geselecteerd.

Met betrekking tot particulieren is de nadruk komen te liggen op de grote vissen, zodat de verhouding tussen kosten en opbrengsten zo gunstig mogelijk is. Maar er komt een bijstelling. Soms is het voor de uitstraling op de belastingmoraal noodzakelijk om € 100 uit te geven om € 10 op te halen. Ieder jaar zullen 1 000 tot 1 500 personen tot op het bot worden gecontroleerd. Vervolgens worden steekproefsgewijs risico's geïdentificeerd en met behulp van een computerprogramma geanalyseerd. Daarbij worden ook gevallen van recidive meegenomen. Wie in de fout is gegaan, blijft behoorlijk lang voorwerp van aandacht. Voorts wordt ieder jaar een thema vastgesteld. Gedacht kan worden aan het eigen huis of de lijfrenteaftrek.

De belangrijkste kritiek van de Rekenkamer richt zich op de vraag of de Belastingdienst inzicht heeft in de totale omvang van fraude waarvoor geen vergrijpboete wordt opgelegd. Het antwoord is dat inspecteurs in geval van fraude altijd een vergrijpboete moeten opleggen. Ieder belastingkantoor heeft een uitgebreid intern controleprogramma dat bekijkt in hoeverre boetes al of niet terecht achterwege zijn gebleven: twee maal per jaar wordt geselecteerd op posten met correcties, waarna wordt bekeken of een boete had moeten worden opgelegd. Daarbij wordt ook nagegaan of over een boete is onderhandeld. Onlangs is een instructie uitgegaan waarin dit voortaan wordt verboden.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) brengt naar voren dat de Algemene Rekenkamer stelt dat het vertrouwen in het ontdekken van onvolkomenheden bij zowel belastingplichtigen als belastinginspecteurs tussen 2002 en 2003 substantieel is afgenomen. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen?

De staatssecretaris van Financiën antwoordt dat hierover overleg met de Vereniging van Belastingadviseurs is gevoerd. Gebleken is dat het aantal veldonderzoeken is afgenomen. Een nieuwe impuls is nodig. Het controleren van de papieren van belastingplichtigen blijkt al te zorgen voor extra opbrengsten.

De bedrijven krijgen volgend jaar te maken met de verplichte elektronische aangifte. Dat biedt mogelijkheden om computergestuurde risico-analyses te maken.

De veldtoetsen worden geïntensiveerd: er komt een meer zichtbare handhaving, met als prioriteiten illegale casino's, belwinkels, illegale uitzendbureaus, zwarte markten, maar ook boxen waarin mogelijk goederen met een luchtje zijn opgeslagen. Daartoe zijn inmiddels convenanten afgesloten met de burgemeesters van Maastricht, Den Haag en Rotterdam. Andere grotere steden zullen volgen. Elke burgemeester die wil meedoen kan zich melden.

In het voorjaar van 2005 gaat er een wetsvoorstel Rechtshandhaving naar de Kamer, waarin integraal in kaart wordt gebracht of de Belastingdienst meer bevoegdheden nodig heeft, zoals vormen van signalering van consumptiepatronen via derden. Verder zal ook de richtlijn met betrekking tot invordering worden verscherpt.

Er ligt een politiek besluit met betrekking tot de overdracht van de premie-inning van het UWV naar de Belastingdienst. In de eerste fase neemt de Belastingdienst 475 medewerkers over die hoofdzakelijk werkzaam zijn in de looncontroles en in bijzonder onderzoek. Het betreft hier nagenoeg de gehele bezetting van het UWV in de controlesfeer. Vermoedelijk hebben sommigen daar problemen mee in verband met arbeidsvoorwaarden, organisatieveranderingen en dergelijke. Die onrust moet worden beperkt. Alle mensen van het UWV die bij de Belastingdienst komen zijn van harte welkom. Hun expertise stelt de Belastingdienst in staat haar werk nog beter te doen. Het feit dat de premies en de loonbelasting op dezelfde basis worden geïnd zal leiden tot synergie. De Rekenkamer is niet gerust op de voorgenomen inspanningen van SZW en UWV en is bang dat de dalende lijn in prestaties ten aanzien van de werkgeversfraude zal doorzetten. De Belastingdienst erkent dat dit een weerbarstig probleem is. In de overgangsfase moet hierop goed worden gelet. Financiën heeft de Rekenkamer om een advies in deze gevraagd en kijkt ook of het nog een aantal mensen van de FPO, het opsporingsorgaan van het UWV, kan overnemen. Ten slotte moet worden gezegd dat mensen van het UWV in geval van vacatures bij bijvoorbeeld de FIOD voorrang krijgen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) memoreert dat zij een aantal vragen heeft gesteld die de staatssecretaris nog niet heeft beantwoord. Hoe gaat de staatssecretaris de pakkans als meetpunt voor fraudebestrijding hanteren? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat fraudegevallen waarvoor geen vergrijpboete wordt opgelegd worden geregistreerd? Hoe zit het met de afdoening? En hoe zit het met de aangiftegrens bij fraude? Tot slot staat in de wet dat de namen van veroordeelde belastingfraudeurs openbaar zijn. Hoe wordt daaraan invulling gegeven?

De staatssecretaris van Financiën stelt vast dat als enige kritiekpunt in het rapport van de Rekenkamer overeind is gebleven dat er geen volledig beeld van de vastgestelde fraudegevallen bestaat, omdat fraudegevallen waarbij geen vergrijpboete is opgelegd niet worden vastgelegd. Financiën heeft hierop contact gezocht met de Rekenkamer. Toen duidelijk werd dat er fraudegevallen zijn die niet tot een vergrijpboete leiden, is een intern controleprogramma ingevoerd dat twee maal per jaar selecteert op posten met correcties. Daarmee is de vraag beantwoord.

De vraag met betrekking tot de aangiftegrens is wel terecht. Financiën is het ermee eens dat één lijn moet worden getrokken. Liever een keer te veel aangifte doen dan een keer te weinig.

Wat betreft de boetes: reeds aangegeven is dat naar aanleiding van het geval Vinkenslag is bekeken waar de spanning in de praktijk van de rechtshandhaving zit. Het boetebeleid is dusdanig aangescherpt dat er niet meer over boetes wordt onderhandeld. Die vraag is dus ook al beantwoord.

De minister van Justitie heeft de vraag over de afdoening al beantwoord.

Wat betreft het openbaar maken van strafrechterlijke veroordelingen voor fiscale fraude geldt hetzelfde als voor andere strafrechterlijke veroordelingen. Hoewel er geen openbare internetsite is, is het wel openbare rechtspraak.

De heer Weekers (VVD) memoreert dat de staatssecretaris heeft gesproken over de kritiek van de Algemene Rekenkamer op de inspanningen om werkgeversfraude te bestrijden. Hoe verhoudt de behoefte aan intensivering van veldonderzoek zich tot het vertrek van een groot aantal mensen in de handhavings- en opsporingssfeer bij het UWV? Moet niet alle beschikbare capaciteit worden ingezet?

De staatssecretaris van Financiën antwoordt dat nagenoeg de gehele UWV-bezetting – 475 man – in de controlesfeer overgaat naar de Belastingdienst. Uiteraard moeten goede monitoring van de kritieke paden plaatsvinden. De Kamer zal daarover regelmatig worden geïnformeerd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wenst nog een antwoord op haar vraag over de inzet van de beste speurders op andere dossiers en op haar vraag over de ontmaskering van belastingfraudeurs.

De staatssecretaris van Financiën antwoordt dat juist op het gebied van bedrijfsfraude concrete maatregelen zijn getroffen in de vorm van de verplichte elektronische aangifte. Daardoor kan de risicoselectie beter worden geoperationaliseerd. Er kan nog niet tevreden achterover worden geleund, maar er is al wel een stijgende lijn in de opbrengsten uit fraudebestrijding zichtbaar.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wil een duidelijker antwoord op haar vraag over de ontmaskering van belastingfraudeurs. Schakelen belastingkantoren daadwerkelijk specialisten in als particulieren voor meer dan €5 500 en bedrijven voor meer dan €11 500 frauderen?

De staatssecretaris van Financiën zegt dat hij dat in een organisatie van 32 000 man nooit kan garanderen. De instructies zijn gegeven en in iedere regio is een fraudecoördinator aanwezig. De interne accountant controleert één en ander.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt dat ook SZW hoge prioriteit toekent aan fraudebestrijding. Kosten, moeite noch mensen worden daarbij gespaard. Daarbij gaat het vooral om handhaving onder de kreet «slimmer, vaker en harder ingrijpen».

Het is een goede zaak dat de Kamer aandacht vraagt voor het opnemen van de gemeenten in het rapport van de Algemene Rekenkamer. In het rapport staat dat de bestrijding van de bijstandsfraude niet is meegenomen vanwege de ingrijpende wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wet Werk en Bijstand per 1 januari 2004. Gemeenten zijn hiermee volledig verantwoordelijk geworden voor de bijstandsuitkeringen, inclusief de fraudebestrijding.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) vraagt of de staatssecretaris vindt dat de gemeenten in volgende rapporten wel weer moeten worden betrokken.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt dat door de decentralisatie in het kader van de Wet Werk en Bijstand de verantwoordelijkheid bij de gemeenten is komen te liggen. SZW heeft een uitvraag op dit punt. De uitkomsten van die uitvraag zullen aan de Kamer kenbaar worden gemaakt.

Wat betreft de handhaving loopt momenteel een aantal onderzoeken naar de omvang van illegale tewerkstelling en naar de niet-naleving van regels door uitkeringsgerechtigden: de periodieke POROS-onderzoeken. In het Handhavingsprogramma 2003–2006 zijn maatregelen voor de bestrijding van zwarte fraude en identiteitsfraude opgenomen. Een aantal voorstellen dienaangaande is uitgewerkt in de Illegalennota. Eind 2003 is het SZW-beleidskader Handhaving tot stand gebracht, bedoeld om de gemeenschappelijke elementen in het handhavingsbeleid binnen SZW te expliciteren en te versterken.

In de begroting van SZW voor 2005 zijn systematisch prestatie-indicatoren opgenomen die concrete invulling moeten geven aan het nagestreefde niveau van handhaving. Aanvullend zijn relevante kengetallen vermeld. Verder is een aansturings- en rapportagecyclus voor de SUWI-instanties, met daarin prestatie-indicatoren voor de zelfstandige bestuursorganen, ontwikkeld. Vervolgens is er een handhavingsarrangement tot stand gekomen, waarin afspraken zijn vastgelegd tussen de opsporingsinstantie op het terrein van SZW en het Openbaar Ministerie. Dat heeft ook alles te maken met de interventieteams die straks nog aan de orde zullen komen. Ten slotte is er dan nog de integrale handhavingsrapportage.

In het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen is een onderzoek gestart. Dit zal leiden tot een risico-analyse, waarna vervolgens aanscherpingen in het beleid zullen volgen. De pakkans zal nadrukkelijker in beeld worden gebracht met prestatie-indicatoren die in het voorjaar van 2005 ontwikkeld zullen zijn.

Niet alles is gereed, maar het zijn allemaal elementen die moeten leiden tot de sluitende beleidscyclus waarvan de Rekenkamer spreekt. Het belangrijkste punt is dat de verschillende elementen nog niet geheel op elkaar zijn afgestemd. Momenteel worden stappen gezet die ertoe moeten leiden dat er in het begrotingsjaar 2006 een compleet beeld zichtbaar wordt.

Voor het recidive-element geldt hetzelfde. SZW zal de aanbevelingen van de Rekenkamer dienaangaande overnemen. Zo ziet het UWV mogelijkheden om met een nieuw registratiesysteem witte vlekken als de kans op recidive op te lossen. Een dergelijke systematiek kan ook bij bijvoorbeeld de SVB worden gehanteerd.

De geschetste ontwikkelingen moeten de handhaving meer body geven en de pakkans vergroten. Er is al gesproken over het enorme verschil in pakkans bij zwarte en witte fraude. Daarbij zijn wel kanttekeningen te plaatsen. De vraag is of de manier waarop de Rekenkamer daarnaar heeft gekeken qua methode wel helemaal in orde is. Zo is het aantal fraudegevallen in beeld gebracht op grond van het POROS-onderzoek. Dat onderzoek is anoniem. Dat levert betere resultaten op dan andere interviewtechnieken, maar bij een validatieonderzoek is al eens gebleken dat er afwijkingen tot 50 à 55% kunnen voorkomen. Verder wordt het aantal door het UWV geconstateerde fraudes vergeleken met het aantal personen dat op enig moment in die 12 maanden zegt zwart te hebben gewerkt. Dat zou de geschetste uitkomsten geven als al die mensen het gehele jaar zwart zouden hebben gewerkt. Als iemand 2 maanden zwart heeft gewerkt wordt de pakkans een factor 6 groter. Het derde probleem is gelegen in de definiëring van begrippen. In het POROS-onderzoek worden alle zwart werkende WW- en WAO-gerechtigden geregistreerd; het UWV werkt alleen met de zware fraudeurs. De gegevens zijn dus niet altijd even hard. Het zou goed zijn om na het POROS-onderzoek dat nu loopt te bekijken of het mogelijk is tot kwalitatief betere cijfers te komen. SZW beschikt overigens niet over vergelijkbare internationale cijfers.

Zowel de Arbeidsinspectie, de SIOD als de uitvoeringsinstanties rapporteren jaarlijks conform de SUWI-systematiek. De gegevens komen bij elkaar in de integrale rapportage handhaving. Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van de rapportage over 2003. SZW doet haar best om die nog in december aan de Kamer toe te zenden, maar kan helaas niets garanderen. Het is de bedoeling om volgend jaar eerder met de rapportage te komen.

De heer Weekers (VVD) stelt voor om de tweede termijn voort te zetten als de rapportage beschikbaar is. De brief van de minister van Justitie kan dan ook worden meegenomen.

De voorzitter gaat hiermee akkoord en geeft de staatssecretaris gelegenheid zijn betoog af te ronden.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt dat 1 tot 1,5% van de totale arbeid die in Nederland wordt verricht illegale arbeid betreft. Het gaat hierbij voornamelijk om fraude in het kader van werkgeverspremies en/of identiteitsfraude. De Arbeidsinspectie voert de controles uit. Als de omvang groter wordt, komt de SIOD in beeld, vaak in samenwerking met de interventieteams. Dat werkt goed. Dat is maar goed ook, want er wordt veel ellende aangetroffen. Het aantal controles zal groeien van 4 000 in 2003 naar 12 000 in 2007. Het gaat niet alleen om het vinden en vangen van illegalen, maar vooral ook om het vinden van illegale werkgevers. De Rekenkamer vraagt zich af of SZW zich daarbij niet teveel op een paar sectoren toespitst, maar de werkelijkheid leert dat de grootste risico's te vinden zijn in de tuinbouw, de bouw, de uitzendbranche en de horeca. Daarbij gelden bepaalde prestatie-indicatoren.

Het UWV heeft inmiddels maatregelen ten aanzien van identiteitsfraude getroffen. Bij het CWI is een pilot voor het inrichten van een verificatie- en informatiepunt gestart.

Over fraude met AOW-uitkeringen en bijstand zijn de afgelopen weken met de Kamer al goede afspraken gemaakt. Het bijverdienen naast een bijstandsuitkering valt eigenlijk buiten de agenda, maar inmiddels heeft SZW een lijst van voorbeelden ontvangen waarnaar zal worden gekeken. Overigens los je fraude natuurlijk niet op door op onderdelen wat soepeler te zijn en voorbij te gaan aan activerend beleid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) zou graag nog antwoord willen hebben op haar vraag over de gedragsregels van de sociale recherche.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt dat het overleg met de minister van Justitie nog niet is afgerond. De resultaten zullen zo snel mogelijk beschikbaar komen, maar een precieze datum kan niet worden gegeven. Fraudebestrijding staat of valt bij controles. Er wordt gewerkt met interventieteams. Het aantal controles ten aanzien van illegale tewerkstelling neemt toe. Het aantal fysieke controles van het UWV groeit van 4 800 in 2003 naar 45 000 in 2007. Dat laat zien dat met intensivering van de controle-inspanningen veel kan worden bereikt.

De voorzitter sluit om 21.45 uur de eerste termijn van de vergadering met de mededeling dat de drie betrokken commissies in een procedurevergadering een datum voor de tweede termijn zullen vaststellen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

De Haan

De adjunct-griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Krijnen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), voorzitter, De Haan (CDA), Atsma (CDA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Balemans (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Rambocus (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Schippers (VVD).

Plv. leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Van Egerschot (VVD), Mosterd (CDA), Kortenhorst (CDA), Van Gent (GroenLinks), Duyvendak (GroenLinks), De Ruiter (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Hofstra (VVD), Ferrier (CDA), Eerdmans (LPF), Vergeer (SP), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), Smeets (PvdA), Van Heemst (PvdA), Smits (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van Beek (VVD).

Naar boven