29 806 (R1768)
Wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling; Londen, 30 januari 2004

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2004

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 24 september 2004.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 oktober 2004.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 30 januari 2004 te Londen totstandgekomen wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (Trb. 2004, 133).1

Een toelichtende nota bij deze verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor Nederland en de Nederlandse Antillen gevraagd.

Aan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen is verzocht hogergenoemde stukken op 24 september 2004 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen is van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Op 16 december 2003 is in de Raad van Bewindvoerders van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (hierna te noemen «EBRD») het besluit genomen om Mongolië een operatielandstatus te geven. In verband met dat besluit is vervolgens op 30 januari 2004 unaniem door alle Gouverneurs van de EBRD een resolutie aangenomen betreffende een wijziging van artikel 1 van de op 29 mei 1990 te Parijs totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van de EBRD (Trb.1990, 143).

Het hoogste orgaan van de EBRD is de Raad van Gouverneurs, waarin de deelnemende landen en instellingen zijn vertegenwoordigd. Deze Raad heeft zijn bevoegdheden grotendeels gedelegeerd aan de Raad van Bewindvoerders die uit 23 leden bestaat. Nederland dat met Mongolië een eigen kiesgroep vormt, levert een eigen Bewindvoerder.

2. De EBRD en Mongolië

Mongolië is sinds april 2000 één van de in totaal 62 aandeelhouders die de EBRD heeft. Het land heeft echter op dit moment geen operatielandstatus, waardoor het thans niet kan lenen van de EBRD. Hoewel Mongolië officieel geen onderdeel van de Sovjet-Unie is geweest en ook geen lid is van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS), kent Mongolië als voormalige communistische staat dezelfde transitieproblematiek als de GOS-landen die wel lid zijn en een operatielandstatus hebben bij de EBRD. Mongolië heeft de steun om haar economie te verbeteren hard nodig.

3. De wijziging van artikel 1

Artikel 1 beschrijft het doel van de EBRD. De doelstelling is het ondersteunen van de overgang naar open, op de markt georiënteerde economieën en het bevorderen van het private ondernemerschap in de Midden- en Oosteuropese landen.

De wijziging voorziet in het toevoegen van een passage waarin wordt aangegeven dat de doelstelling ook op Mongolië van toepassing is. Hierdoor zal Mongolië tot het mandaatsgebied van de EBRD behoren en een operatielandstatus krijgen.

De wijziging wordt ingevolge artikel 56, tweede lid, van de Overeenkomst van kracht nadat alle partijen bij de Overeenkomst deze hebben aanvaard.

4. Aandeel van Nederland en financiële consequenties

Het Nederlands stemaandeel in de EBRD bedraagt 2,52 procent. Het stemaandeel wordt bepaald door het aandeel in het kapitaal van de EBRD. De verdragswijziging zal niet leiden tot een additionele bijdrage in het kapitaal van de EBRD en heeft daarom geen financiële consequenties voor Nederland.

5. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft zal de wijziging, evenals de Overeenkomst zelf, voor Nederland en de Nederlandse Antillen gelden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven