Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29804 nr. 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29804 nr. 22 |
Vastgesteld 24 mei 2006
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 19 april 2006 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– de eindrapportage project Stimulering Ondernemerschap (29 804, nr. 20) en over het onderzoek starten vanuit een uitkering (28 719, nr. 34).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Smeets (PvdA) is verheugd over het feit dat de projectgroep Stimulering Ondernemerschap aantoont dat er voor mensen met een uitkering meer kans is op behoud van werk indien zij voor het zelfstandig ondernemerschap kiezen. De projectgroep toont tot haar vreugde ook aan dat deze mensen, als op termijn blijkt dat zij geen succesvolle ondernemers zijn, een grotere kans hebben op het vinden van een baan in loondienst. Voor een uitkeringsgerechtigde die als zelfstandig ondernemer aan de slag wil, is individuele begeleiding door een deskundige van groot belang.
Zij maakt zich zorgen over het feit dat in de grotere gemeenten minder uitkeringsgerechtigden gebruikmaken van de mogelijkheid om een eigen bedrijf te beginnen. Hoe kan dat worden verklaard en zijn de bewindspersonen bereid om actie te ondernemen met de intentie om daarin verandering te brengen?
Voor mensen die vanuit de WW-uitkering met een eigen bedrijf starten, blijft het een probleem om starterskrediet te verkrijgen. Het ministerie van Economische Zaken studeert al enkele jaren op de mogelijkheid van microfinanciering, maar dat heeft nog niets concreets opgeleverd. De bewindspersonen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn niet bereid om premiegelden in te zetten voor het verlenen van starterskredieten. Bij de totstandkoming van de SUWI is na de verkoop van de b-poot van het GAK de onafhankelijke Stichting GAK Holding opgericht. Die stichting beschikt over een geschat vermogen van 150 mln. Is het mogelijk om die middelen als garantiestelling te gebruiken voor uitkeringsgerechtigden die een bedrijf willen beginnen?
Een groot probleem is het ontbreken van een goed beleid bij uitvoeringsinstellingen. Daarbij komt dat uitvoerders vaak niet bereid zijn om de mogelijkheid van ondernemerschap vanaf de eerste dag van het reïntegratietraject bij de cliënten onder de aandacht te brengen. Op welke wijze willen de bewindspersonen bevorderen dat daarin verandering komt en dat allochtone uitkeringsgerechtigden extra begeleiding krijgen? Mevrouw Smeets stelt voor om medewerkers van het CWI en het UWV bijvoorbeeld bij de KvK’s stage te laten lopen. Ook is een klantentevredenheidsonderzoek onder de doelgroep aan te bevelen, gedurende een langere periode en uitgaande van een nulmeting. Behoort dat tot de mogelijkheden?
De Kamer van Koophandel Noord- en Midden-Limburg heeft in vergelijking met andere KvK’s het beste startersbeleid. Misschien kunnen andere KvK’s daarvan leren. Welke afspraken wenst de staatssecretaris van Economische Zaken met de KvK’s te maken om deskundigheidsbevordering bij het CWI en het UWV te promoten?
De projectgroep adviseert om een nader onderzoek te doen naar de kosten en de opbrengsten van het reïntegratietraject dat moet leiden naar het ondernemerschap in vergelijking met het reïntegratietraject met als uitgangspunt een baan in loondienst. Wanneer zal dat onderzoek worden gedaan? Is de regering van plan om nog meer activiteiten te verrichten om de voorlichting op het terrein van pensioen en ondernemerschap te bevorderen?
Wanneer kan de minister de vragen beantwoorden die op 10 april jongstleden door mevrouw Noorman-den Uyl zijn gesteld over het verruimen van de regels met de intentie om vanuit de WW-uitkering met een eigen bedrijf te starten? Wanneer zal de concept-AMvB aan de Kamer worden voorgelegd?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) staat er positief tegenover dat er steeds meer uitkeringsgerechtigden zijn die interesse tonen in het ondernemerschap. Het verheugt haar dat uit de cijfers blijkt dat veel personen met een uitkering die de durf hebben om een eigen bedrijf te beginnen, succesvol zijn. Zij vindt dat het voor uitkeringsgerechtigden van groot belang is om weer zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Het is dan ook essentieel dat uitvoerende instanties betrokkenen vanaf de eerste dag van het reïntegratietraject informeren over de mogelijkheden die het ondernemerschap kan bieden. Het lijkt haar goed om de deskundigheid van de KvK bij het CWI of bij het UWV binnen te halen. Misschien is het zelfs mogelijk om een loket of een helpdesk in het leven te roepen waar uitkeringsgerechtigden terechtkunnen met vragen aan de KvK, het CWI en het UWV. Casemanagers en andere functionarissen zijn lang niet altijd voldoende deskundig. Het lijkt haar geen overbodige luxe om daaraan iets te doen. Het zou bovendien niet vreemd zijn als het CWI aan marktverkenning deed met de intentie om de cliënten op grond van de uitkomst beter te kunnen adviseren over de meest gevraagde opleidingen, capaciteiten, vaardigheden en sectoren die behoefte hebben aan zelfstandige ondernemers.
Zij is een groot voorstander van het verstrekken van microkrediet. Dat hoeft voor de overheid niet met veel kosten gepaard te gaan. Is het mogelijk om gelden uit het werkdeel onder andere voor het verstrekken van microkredieten in te zetten? Gemeenten ontvangen die gelden voor reïntegratie van uitkeringsgerechtigden. Ook de onderzoekers bepleiten vergroting van de financiële mogelijkheden voor mensen met een WW-uitkering. Inmiddels is daaraan gewerkt. Dat heeft tot gevolg gehad dat er meer ruimte is om met behoud van de WW-uitkering een bedrijf op te starten. Een vorm van garantstelling met de gelden van de Stichting GAK Holding behoort misschien ook tot de mogelijkheden.
Is het bijvoorbeeld voor alleenstaande ouders in de bijstand mogelijk om als zelfstandig ondernemer langer dan zes maanden in deeltijd te werken?
Mevrouw Koşer Kaya (D66) maakt uit het rapport op dat het starten van een onderneming voor mensen met een uitkering een aantrekkelijk perspectief kan bieden. Ondernemers zijn van groot belang voor de economie. Haar voorkeur gaat uit naar een activeringsloket bij de gemeente dat bestaat uit twee poten: één voor uitkeringen en één voor reïntegratie. Het is belangrijk dat de uitvoerende instanties meer doen om het ondernemerschap bij mensen met een uitkering onder de aandacht te brengen, betrokkenen te stimuleren en erop te wijzen dat ondernemerschap kan leiden tot duurzame uitstroom. Zij is nieuwsgierig naar de oorzaak van het beperkte aantal allochtone uitkeringsgerechtigden dat voor het ondernemerschap kiest. Mevrouw Koşer Kaya zegt nadrukkelijk dat het goed is om onderzoek te doen, maar dat vooral het tonen van daadkracht van belang is.
Hoewel uit de cijfers blijkt dat veel uitkeringsgerechtigden als zelfstandig ondernemer succesvol zijn, is het van belang om zich ervan bewust te zijn dat niet iedereen over de eigenschappen en capaciteiten beschikt die het ondernemerschap vergt. Er zijn uitkeringsgerechtigden die niet van voldoende inkomen verzekerd zijn als zij falen. Voor hen is het risico te groot om de stap naar het ondernemerschap te zetten.
Het urencriterium in de WW is een knelpunt. Medio 2006 wordt de WW daarom op een aantal punten aangepast. Op welke wijze zal worden nagegaan hoe dat in de praktijk uitpakt? Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Economische Zaken is de motie Aptroot c.s. aangenomen over afschaffing van de leeftijdgrens van 65 jaar voor de zelfstandigenaftrek. Inmiddels heeft de SER een advies uitgebracht, maar dat heeft geen betrekking op de zelfstandigenaftrek. Hoe wil het kabinet verder? De projectgroep Stimulering Ondernemerschap beveelt aan om het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten te versoepelen. Zal daarnaar onderzoek worden gedaan? Zo ja, wanneer zal het resultaat daarvan bekend zijn? Kan er niet een aansluiting worden gezocht bij de borgstellingregeling voor mkb-kredieten?
Hoe staat het met het onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Economische Zaken wordt gedaan naar de mogelijkheden van microfinanciering? Hoewel zij geen groot voorstander is van het verstrekken van microkrediet, staat zij er niet afwijzend tegenover als blijkt dat het een positieve bijdrage kan leveren voor uitkeringsgerechtigden die een eigen bedrijf willen beginnen.
Tot slot merkt zij op dat de casemanagers en consulenten vaak niet goed geschoold zijn. Hoe wil de minister daarin verandering brengen?
De heer Mosterd (CDA) staat positief tegenover het beleid om mensen met een uitkering de mogelijkheid te bieden om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Het is opmerkelijk dat de grote steden op dat punt achterblijven. Wat is daarvan de oorzaak?
Het is belangrijk om voor ieder individu na te gaan of hij een goede kans heeft om als zelfstandig ondernemer te slagen. De heer Mosterd is enthousiast over het feit dat de resultaten van starters met een uitkering niet achterblijven ten opzichte van die van niet-uitkeringsgerechtigde ondernemers. Het is overigens wel van belang om niet te snel conclusies te trekken, omdat het percentage uitkeringsgerechtigden dat een eigen bedrijf begint veel lager is dan dat van zelfstandige ondernemers zonder uitkering. Uit het rapport blijkt dat lang niet iedereen meteen start. Wat is daarvan de reden? De vraag is overigens of de resultaten beter waren geweest als meer uitkeringsgerechtigden meteen waren gestart.
Het is opvallend dat het aantal allochtone uitkeringsgerechtigden achterblijft. Hetzelfde geldt voor de ouderen en de WAO’ers. Wat is de oorzaak daarvan? Is het juist dat mensen met een WAO-uitkering hun WAO-rechten na drie jaar kunnen verliezen en dat dit een belemmering kan zijn om als zelfstandig ondernemer te beginnen? Zo ja, wat is daaraan te doen? Is het bijvoorbeeld voor alleenstaande ouders met een uitkering mogelijk om in deeltijd te starten? Hoe wordt omgegaan met zzp’ers die als zelfstandig ondernemer willen beginnen?
De heer Mosterd pleit ervoor om de mogelijkheden van het ondernemerschap voor uitkeringsgerechtigden zo veel mogelijk onder de aandacht van de doelgroep te brengen. Niet alleen uitkeringsinstanties hebben wat dat betreft een taak, maar ook beleidsmakers. Daarnaast is maatwerk en deskundigheidsbevordering van belang. Uitkeringsgerechtigden moeten terechtkunnen bij een coach of casemanager.
Hij pleit er tot slot voor om met een garantiestelling wat meer ruimte te bieden. Dat is waarschijnlijk niet heel kostbaar en het kan bureaucratie voorkomen.
De heer Van der Sande (VVD) meent dat Nederland mensen nodig heeft die de ondernemersgeest hebben en plannen durven omzetten in daden. Als er mensen zijn die deze eigenschappen bezitten, is het belangrijk om hen te stimuleren en hun initiatieven toe te juichen. Hij was positief op het moment dat de projectgroep Stimulering Ondernemerschap werd ingesteld om te onderzoeken welke belemmeringen er zijn, op welke wijze kan worden gestimuleerd en hoe het ondernemerschap beter in kaart kan worden gebracht voor degenen voor wie dat van belang is. Een jaar later heeft de projectgroep tien aanbevelingen gedaan waarover de heer Van der Sande niet heel enthousiast is. Het zijn geen voorstellen waarmee het ondernemerschap direct en op een positieve manier kan worden beïnvloed. Hij had gehoopt dat de projectgroep met een aantal eenvoudige voorstellen zou komen om het ondernemersbloed sneller te laten stromen. Is het kabinet van mening dat de gestelde doelstellingen – hij doelt met name op de tweede doelstelling – zijn gehaald?
Het starten van een eigen bedrijf biedt een goede kans om blijvend of voor minimaal vijf jaar uit de uitkering te komen. De grote gemeenten dienen het ondernemerschap meer te stimuleren. Er is behoefte aan extra scholingsaanbod om mensen tot succesvolle ondernemers te maken. Hoe kijken de bewindspersonen daar tegenaan?
De aanbevelingen in het Ecorys-rapport zijn duidelijker geformuleerd. De reactie van het kabinet daarop is echter minder sterk. De heer Van der Sande roept het kabinet op om met concrete, eenvoudige en stimulerende maatregelen te komen. Clubs als jongondernemen.nl moeten een kans krijgen. Er dient een stimulator en aanjager te zijn die mensen kan enthousiasmeren. Is het kabinet bereid om op zoek te gaan naar een dergelijke persoon die door Nederland «jaagt» om mensen die interesse hebben in en gevoel hebben voor het ondernemerschap de mogelijkheid te geven om aan de slag te gaan? Het komt neer op het «gek» maken van mensen met de intentie om een eigen bedrijf te beginnen.
De heer Van der Sande is voorstander van het inrichten van een combiloket of een loket voor ondernemers. Van microkredieten is hij geen tegenstander, maar hij is van mening dat het belangrijk is om het geld uit het werkdeel – dat wordt vaak het reïntegratiebudget genoemd – in te zetten voor de doelen waarvoor het is bestemd. Een waarborgfonds is misschien ook een optie. Het maakt hem niet uit of de doelstellingen linksom of rechtsom worden gerealiseerd. Het gaat erom dat er iets gebeurt.
De drempelwaarde in het vergunningenstelsel moet voor mensen die starten zo laag mogelijk blijven en er dient een mogelijkheid te zijn om aan huis een bedrijf te beginnen.
Antwoord van de bewindspersonen
De minister verwacht dat met de groei van het aantal zelfstandige ondernemingen zowel een sociaal als een economisch doel wordt gediend. Ook voor uitkeringsgerechtigden kan het ondernemerschap perspectief bieden en voor de samenleving zal een en ander eveneens uit economisch oogpunt winst opleveren: de overheid hoeft geen uitkering meer te betalen, de vacature die door een uitkeringsgerechtigde zou worden vervuld blijft vrij en de ondernemer kan na verloop van tijd ook zelf werkgelegenheid genereren.
De kern van het ondernemerschap is dat er sprake is van zelfstandigheid, dus niet van overheidsbemoeienis. Het is daarom van belang om voor een subtiele aanpak te kiezen. Een kenmerk van het ondernemerschap is het nemen van risico’s. Vaak wordt het ondernemerschap geromantiseerd. Het is niet eenvoudig om zelfstandig ondernemer te zijn, lef te tonen, ideeën om te zetten in daden enzovoorts. Het is een kunst om zodanige regelingen te treffen dat er niet te veel in het ondernemerschap wordt ingegrepen. De regelingen moeten ertoe bijdragen dat betrokkene als het ware vanzelf «vliegt».
Het GAK is ontstaan uit premiegelden waarvan ook de uitvoeringskosten werden gefinancierd. Toen met de SUWI werd overgegaan tot de vorming van een rechtspersoon, is een deel van het vermogen van het GAK afgesplitst. Er zijn transacties geweest om geld in het UWV in te brengen. In de Stichting GAK Holding is geld achtergebleven dat wordt beheerd door een stichtingsbestuur – het is een onafhankelijke rechtspersoon – met representanten van de premiebetalers. Het zijn dus geen ondernemers of vakbondsbestuurders. In die holding zit inderdaad behoorlijk wat geld dat wordt aangewend voor projecten die onder andere te maken hebben met de arbeidsmarkt. De minister vermoedt dat die stichting geen geld verstrekt voor individuele gevallen. De overheid heeft daarover niets te zeggen. Hij zegt toe dat hij contact met die stichting zal opnemen met de vraag wat zij kan doen om het starten van een eigen bedrijf door mensen met een uitkering te bevorderen.
Het ondernemerschap zou inderdaad vanaf de eerste dag onderdeel moeten zijn van het reïntegratietraject. Hij heeft het UWV gevraagd na te gaan of het mogelijk is om aan het begin van het traject, namelijk bij het opstellen van een reïntegratievisie vanuit de WW-situatie, te achterhalen of betrokkene interesse heeft in het ondernemerschap. Als de cliënt daarop positief reageert, wordt daarmee richting gegeven aan de reïntegratievisie. Dan kan daarop immers worden ingekocht. Inmiddels is er een aantal reïntegratiebedrijven dat goed is in de begeleiding van personen naar het zelfstandig ondernemerschap. Ook het UWV toont in toenemende mate interesse in het stimuleren van uitkeringsgerechtigden om een eigen bedrijf te beginnen. De persoon die de reïntegratievisie met de cliënt opstelt, is werkzaam bij het UWV en die is niet gespecialiseerd in een bepaald type uitstroom. Hij is geschoold om met de betreffende persoon na te gaan waar zijn kansen en mogelijkheden liggen en wat zijn ambitie is. Die functionaris kan bijvoorbeeld deskundigheid inhuren op het terrein van het ondernemerschap. Aan de hand van de reïntegratievisie wordt dus deskundigheid op de markt ingekocht.
Het aantal uitkeringsgerechtigden dat een eigen bedrijf begint, is bekend. Lang niet alle personen worden begeleid, omdat niet iedereen daaraan behoefte heeft. Het is niet mogelijk om te achterhalen hoeveel mensen zijn begeleid. Voor de minister is het vooral interessant om aan de hand van de prestatie-indicatoren te meten of de uitvoeringsinstanties hun doelstellingen behalen.
Inmiddels is bekend dat de AMvB per 1 juli aanstaande in werking zal treden. Momenteel ligt die bij de Raad van State voor. Het is niet gebruikelijk om in die periode de concept-AMvB aan de Kamer bekend te maken. Toch is er een bijzondere reden om dat in dit geval wel te doen, namelijk dat de minister het besluit heeft genomen om het UWV toe te staan dat vanaf vandaag wordt geanticipeerd op de werking van die regeling. Dat houdt in dat het UWV, vooruitlopend op die regeling, mensen met een WW-uitkering kan helpen om als ondernemer te starten. Als de Kamer er behoefte aan heeft om over de AMvB te debatteren, dient dat te gebeuren nadat die definitief is vastgesteld.
Mensen met een WAO-uitkering zonder baan worden begeleid. Ook voor hen wordt een reïntegratievisie opgesteld. Zij komen dan eventueel in de WW terecht en profiteren van het volledige arrangement. De reïntegratievisie die wordt opgesteld voor WAO’ers die worden herbeoordeeld, heeft hetzelfde karakter als die voor personen in de WW. Dat is logisch, want het is pas mogelijk om een eigen bedrijf te beginnen als betrokkenen gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn.
Een stimulus is inderdaad belangrijk om het ondernemerschap te bevorderen.
Er zijn mensen met een WAO-uitkering die los van hun herbeoordeling aangeven dat zij als ondernemer willen starten. In dat geval kunnen de inkomsten uit het ondernemerschap gedurende drie jaar worden verrekend. Aan de hand van de inkomsten wordt na drie jaar nagegaan of een herbeoordeling aan de orde is. De termijn van drie jaar doet recht aan het feit dat het langer duurt voordat kan worden beoordeeld of de situatie van de uitkeringsgerechtigde al dan niet stabiel is. Uit de herbeoordeling kan blijken dat er niets is veranderd. Als er wel een verandering is opgetreden, wordt de uitkering aangepast.
De minister zegt tot slot toe dat hij de Kamer schriftelijk zal informeren over de microkredieten in relatie tot het UWV, al geldt dat het bij elkaar gebrachte premiegeld niet bestemd is voor kredietverlening. Bovendien is de ervaring opgedaan dat banken veel beter zijn in kredietverlening dan andere instanties. Het kredietverleningswezen in Nederland is geprivatiseerd en daarin wil hij geen verandering brengen.
De staatssecretaris wijst er nadrukkelijk op dat het kabinet-Balkenende II het ondernemerschap voor uitkeringsgerechtigden op de agenda heeft gezet. Uiteraard moeten de gemeenten, het UWV en het CWI alert zijn en cliënten wijzen op de mogelijkheden. In de WW zijn er ten gunste van mensen die willen ondernemen veel veranderingen doorgevoerd. In vergelijking met de bijstand zijn er niet veel verschillen meer. Er zijn bijeenkomsten en symposia georganiseerd voor de personen uit het veld. Gebleken is dat het enthousiasme heel groot is en dat er moeite wordt gedaan om kennis te bundelen.
In het traject naar het zelfstandig ondernemerschap speelt zowel de casemanager als de uitkeringsgerechtigde een belangrijke rol. In de eerste plaats is het essentieel om na te gaan of betrokkene interesse heeft in het ondernemerschap, welke capaciteiten en vaardigheden hij heeft en of het beginnen van een eigen bedrijf voor die persoon wel haalbaar is. In de tweede plaats is het belangrijk om te weten of betrokkene risico durft te nemen en of zijn eventuele plan levensvatbaar is. Vooral functionarissen van IMK Projecten en van de KvK’s dienen zich bezig te houden met het beantwoorden van dat soort vragen. Casemanagers moeten aandacht hebben voor de optie ondernemerschap, maar zij hoeven niet over alle deskundigheid op dat terrein te beschikken. Die kunnen zij inhuren. Het lijkt hem een goed idee om ervoor te zorgen dat de KvK’s in heel Nederland leren van de KvK Noord- en Midden-Limburg. De staatssecretaris pleit niet voor een specifieke aanjaagfunctie, maar dat wil niet zeggen dat er op dat terrein niets meer moet worden gedaan. Vanaf het begin van het traject dient de aandacht te worden gevestigd op de mogelijkheden van het ondernemerschap voor uitkeringsgerechtigden. Hij zegt toe de boer op te gaan om bij betrokkenen tussen de oren te krijgen dat het ondernemerschap veel voordelen kan bieden.
Tot zijn verbazing blijkt uit het onderzoek van de projectgroep dat allochtonen vanuit een uitkeringssituatie minder snel geneigd zijn om een eigen bedrijf te beginnen. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak daarvan. Naar verwachting zal de uitkomst van dat onderzoek in december 2006 beschikbaar zijn.
Van het WWB-financieringssysteem maakt het werkdeel onderdeel uit. Dat deel wordt door gemeenten inderdaad gebruikt om de reïntegratietrajecten te financieren. De staatssecretaris voelt er niets voor om die gelden te verminderen. Hij zegt toe dat hij nagaat wat in de wet wordt gezegd over de bestemming van het werkdeel. Er wordt overleg gevoerd over de mogelijkheden van microkredieten. In eerste instantie is gedacht aan een zelfstandig opererend revolverend fonds dat garant staat, maar er is geconstateerd dat dit behoorlijk kostbaar is en dat het hoge uitvoeringskosten met zich mee zal brengen. Misschien is een borgstelling of garantieregeling van het Rijk een betere optie. Die mogelijkheid wordt onderzocht. Ook de staatssecretaris van Economische Zaken houdt zich bezig met een onderzoek naar kredietverstrekking aan starters en het gesprek met de banken is nog niet afgerond. De verwachting is dat al die onderzoeken voor het zomerreces worden afgerond. Pas daarna is het mogelijk om uitspraken te doen over de uitvoering. Uiteraard zal worden nagegaan of afspraken op het punt van de borgstelling, het verstrekken van kredieten en dergelijke worden nagekomen.
Hem is niet bekend waarom de grote steden minder vaak voor het traject naar het ondernemerschap kiezen. Duidelijk is wel dat de bestanden van uitkeringsgerechtigden niet overal op dezelfde manier zijn samengesteld. Hij sluit niet uit dat in het bestand van uitkeringsgerechtigden in grote steden minder de nadruk wordt gelegd op potentieel ondernemerschap.
De staatssecretaris zegt tot slot toe dat hij de opmerkingen en ideeën van de Kamer zal betrekken bij de verdere acties. Er zal aandacht worden besteed aan de zzp’ers in relatie tot het ondernemerschap; de voorlichting aan alle betrokkenen zal niet uit het oog worden verloren en de ontwikkelingen zullen op de voet worden gevolgd. De voorlichting over de wijzigingen in de WW zal worden geïntensiveerd. Tevens zullen de kosten en de baten van het reïntegratietraject naar het zelfstandig ondernemerschap in relatie worden gebracht tot die van het reïntegratietraject dat moet leiden naar werk in loondienst. De staatssecretaris zegt tot slot toe dat hij de Kamer schriftelijk zal informeren over de datum waarop de resultaten bekend zijn van het onderzoek naar de budgetten voor reïntegratie naar het ondernemerschap.
Mevrouw Smeets (PvdA) maakt zich nog steeds zorgen over de houding en de kennis van de uitvoerders. Wat vinden de bewindspersonen ervan om medewerkers van het CWI en het UWV bijvoorbeeld bij de KvK stage te laten lopen? Wanneer zal de staatssecretaris van Economische Zaken met de KvK’s om de tafel gaan? Zij herhaalt haar vraag over de pensioenvoorlichting aan uitkeringsgerechtigden die voornemens zijn om een eigen bedrijf te beginnen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is voorstander van een aanjager om het ondernemerschap te stimuleren. Ook kunnen mensen die succesvol zijn een voorbeeldfunctie vervullen door het tonen van een spotje op de televisie, bijvoorbeeld bij Postbus 51. Willen de bewindspersonen de mogelijkheid daarvan onderzoeken?
Mevrouw Koşer Kaya (D66) denkt graag mee over verbeteringen.
Zij herhaalt haar vragen over de afschaffing van de leeftijdsgrens van 65 jaar voor de zelfstandigenaftrek en het versoepelen van het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten.
De heer Van der Sande (VVD) verzoekt de bewindspersonen om in de brief aan de Kamer op te nemen welke middelen worden gebruikt om mensen te motiveren, hoe dat merkbaar zal zijn en welke weg zal worden bewandeld om die doelstellingen te bereiken.
De heer Mosterd (CDA) vraagt nogmaals of de uitkering aan WAO’ers na drie jaar ondernemerschap niet zal worden ingetrokken. Is de cultuur van de grote steden er de oorzaak van dat het aantal uitkeringsgerechtigden dat een eigen bedrijf begint beperkt is?
De minister antwoordt dat er aandacht zal worden besteed aan de voorlichting over pensioenen voor uitkeringsgerechtigden die een eigen bedrijf willen beginnen.
Zoals gezegd, vindt er binnen drie jaar na aanvang geen herbeoordeling plaats om het arbeidsongeschiktheidspercentage te bepalen. Er hoeft niet altijd sprake te zijn van een wijziging, ondanks dat er inkomsten zijn.
De staatssecretaris zegt toe dat hij de Kamer zal informeren over de activiteiten die zullen worden ontplooid om het ondernemerschap bij de doelgroep en direct betrokkenen onder de aandacht te brengen, mensen te stimuleren en te activeren. Stage bij KvK’s is misschien een optie.
De staatssecretaris van Economische Zaken maakt momenteel afspraken met KvK’s over het ondernemerschap. De verwachting is dat de Tweede Kamer daarover in het algemeen overleg van 31 mei aanstaande over de KvK’s zal worden geïnformeerd.
Het idee van mevrouw Van Gent over de voorbeeldfunctie en spotjes op de televisie, bijvoorbeeld bij Postbus 51, kan misschien worden betrokken bij het plan voor enthousiasmering. Daaraan wordt gewerkt. De staatssecretaris zal daarop in de toegezegde brief aan de Kamer nader ingaan en ook vermelden wanneer dat plan naar verwachting gereed is.
Hij zegt tot slot toe, de vragen van mevrouw Koşer Kaya schriftelijk te beantwoorden na overleg met het ministerie van Financiën. Uiteraard zullen de grote steden onderdeel uitmaken van het plan om uitvoerders, beleidsmakers en betrokkenen te enthousiasmeren en te motiveren.
Samenstelling:
Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Van Hijum (CDA) en Van der Sande (VVD).
Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD) Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Aptroot (VVD), Hessels (CDA) en Van Egerschot (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29804-22.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.