nr. 177
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2005
Bijgaand zend ik u overeenkomstig mijn toezegging de subsidiebeschikking
2005 van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ)1.
De CIZ-begroting voor het jaar 2005 heb ik u met mijn brief van 10 december
2004 (29 800 XVI, nr. 89) toegestuurd. Op 16 december 2004 is door
de Tweede Kamer het amendement van de leden Vietsch en Van Miltenburg aangenomen
(29 800 XVI, nr. 31). Dit amendement houdt in dat van de middelen die
beschikbaar zijn voor de indicatiestelling AWBZ een bedrag van € 12
miljoen wordt besteed aan het opstellen van inhoudelijke en eenduidige indicatiecriteria
voor de indicatiestelling AWBZ die door de regering worden vastgesteld en
aan verbetering van de kwaliteit in met name verpleeghuizen. Nadien is intensief
overleg gevoerd met het CIZ om de gevolgen van dit amendement in de begroting
van het CIZ te verwerken. Het overleg heeft geleid tot een bijgestelde begroting
(zie bijlage)1 die ten grondslag ligt aan de bijgevoegde subsidieverlening.
Het CIZ ontvangt voor het jaar 2005 een maximum instellingssubsidie van € 159
mln, waarvan € 3,2 mln is bestemd voor de kosten van uitvoering
van het sociaal plan in 2005. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting
is in verband met het amendement Vietsch een bedrag van € 4 mln
daarop in mindering gebracht. In mijn brief van 28 januari 2005 (28 439,
nr. 8), heb ik aangegeven dat dit geld wordt besteed aan de kwaliteit van
de zorg. Voorts is een bedrag van circa € 8 mln geoormerkt binnen
de begroting van het CIZ voor de uitvoering van activiteiten specifiek gericht
op kwaliteitsverbetering van de indicatiestelling zoals bedoeld in het amendement.
Uit de nieuwe begroting van het CIZ blijkt dat deze maatregelen kunnen
leiden tot een productieverlies van ruim 11 000 indicaties. Ik ga ervan
uit dat de productievermindering zal worden gecompenseerd door verhoging van
de doelmatigheid en vereenvoudiging van de procedures.
In de motie Vietsch (26 631, nr. 80) die door de TK is aangenomen
wordt de regering verzocht om zorg te dragen voor eenduidige indicatiecriteria die door de regering worden vastgesteld. Ik heb uitvoering gegeven
aan deze motie door in de subsidievoorwaarden op te nemen dat het CIZ in de
vorm van werkdocumenten subsidiecriteria ontwikkelt die ter vaststelling worden
voorgelegd aan het Ministerie van VWS.
In de motie van mevrouw van Miltenburg c.s. (26 631, nr. 79) is gevraagd
om de toekomstige besparingen op de indicatiestelling die ontstaan door de
centralisering beschikbaar te stellen voor zorg. In deze subsidieverlening
is een bedrag beschikbaar gesteld voor de kosten van indicatiestelling in
2005. In 2006 en volgende jaren zal sprake moeten zijn van een aanzienlijke
vermindering van kosten als de transitie is afgerond en de maatregelen gericht
op vereenvoudiging, vermindering van administratieve lasten en vergroting
van de doelmatigheid resultaat opleveren. In de meerjarencijfers op de rijksbegroting
(hoofdstuk XV1, artikel 25) is met die besparing reeds rekening gehouden zodat
er geen vrij beschikbare ruimte zal ontstaan. De besparing kan derhalve niet
voor andere zaken, zoals AWBZ-zorg, worden ingezet.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp