29 800 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2005

In antwoord op uw schrijven van 24 november 2004 bericht ik u – mede namens het CVZ – het volgende.

In het rapport «Financiële positie Algemene Kas ZFW», dat is uitgebracht op 28 oktober 2004, beschrijft het CVZ de financiële positie van de Algemene Kas aan het einde van het eerste halfjaar van 2004 en de verschillen met de positie aan het einde van 2003. Tevens wordt ingegaan op de verwachte financiële positie aan het einde van 2004. Waar dat mogelijk is, geeft het CVZ verklaringen voor de geconstateerde en verwachte ontwikkelingen. Dit past in de taak van het CVZ om feitelijke ontwikkelingen te signaleren.

De analyse van het CVZ van de lastenstijging bij de vrijgevestigde medisch specialisten is conform hetgeen ik heb verwoord in mijn brief van 9 november 2004 (29 800 XVI, nr. 76) aan u.

Inmiddels heeft het CVZ de december rapportage van de Financiële positie Algemene Kas ZFW opgeleverd. Hierin is de realisatie van de eerste drie kwartalen van 2004 verwerkt en wordt ingegaan op de verwachte financiële positie aan het einde van 2004. Uit deze rapportage blijkt dat – in vergelijking met de oktober rapportage – de totaal geraamde uitgavengroei voor medisch specialistische zorg voor de ziekenfondswet in 2004 door het CVZ naar beneden is bijgesteld. De analyse van de geraamde uitgavengroei van de specialistenuitgaven blijft gelijk aan de analyse over de oktober-rapportage.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven