Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800-XVI nr. 101 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800-XVI nr. 101 |
Vastgesteld 7 januari 2005
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 25 november 2004 overleg gevoerd met staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:
– het onderdeel sport van de begroting VWS voor 2005 (29 800-XVI, nrs. 1 en 2, beleidsartikel 35); hierbij zijn tevens aan de orde:
– de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 6 oktober 2004 inzake de buurt-onderwijs-sport-impuls (VWS-04-1324);
– de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 1 november 2004 inzake de vragenlijst over discriminatie tegen vrouwen en meisjes in de sport (VWS-04-1450/EU-04-190);
– de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 11 november 2004 inzake de evaluatie stipendiumregeling A-topsporters (26 429, nr. 15).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Verbeet (PvdA) wijst op een recent krantenbericht waarin staat dat niet bewegen duur is. Bewegen levert meer op dan het kost, maar toch bezuinigt de regering op sport. Vorig jaar is het toch al bescheiden budget van 79 mln gedaald naar 64 mln. Vanaf de Olympus meldde de staatssecretaris juichend dat er in 2005 niet wordt gekort op sport. Dat zou er nog bij moeten komen. De bezuiniging van 2004 was structureel en wordt de komende jaren pas echt zichtbaar. Door de bevriezing van het ecotax-budget nemen de middelen voor sportverenigingen in feite met 2 mln af. Wil de staatssecretaris daar iets aan doen?
Wanneer verschijnt de nieuwe sportnota die voor volgend jaar is aangekondigd? Op welke wijze kunnen de nieuwe ambities in overeenstemming worden gebracht met de financiële (on)mogelijkheden? In deze nota zal expliciet aandacht moeten worden besteed aan de preventie van overgewicht door bewegen, de rol van vrijwilligers, de regeldruk voor sportverenigingen en de bevindingen van het Rathenau-instituut inzake topsport en technologie.
Eerder heeft de PvdA-fractie al aangegeven, geen principiële bezwaren te hebben tegen het verhogen van het aandeel van de sport uit de lotto-opbrengsten, mits aan twee voorwaarden wordt voldaan. De goede doelen moeten worden gecompenseerd en de overheid moet invloed hebben op de besteding van de gelden. Heeft het kabinet hier al een standpunt over? NOC*NSF is al aan de slag gegaan met een verdelingsplan voor de lottogelden voor na 2005. Wat daarin opvalt, is de exclusieve positie van NOC*NSF. Zij verdeelt het geld naar eigen goedvinden over zichzelf en de aangesloten bonden. Organisaties buiten NOC*NSF komen niet meer in het stuk voor. Wat is er gebeurd met de meerjarige financiële afspraken met de sportkoepels, zoals omschreven in de motie-Atsma/Middel?
Waarom is bij de BOS (Buurt, Onderwijs, Sport)-impuls gekozen voor tijdelijke en niet voor structurele financiering? Er zal altijd reden zijn om kinderen in buurten aan het sporten te krijgen. Is het de staatssecretaris bekend dat veel gemeenten, onder andere als gevolg van rijksbezuinigingen, flink korten op sportvoorzieningen? Wat hebben gemeenten en jongeren aan een subsidieregeling als de noodzakelijke infrastructuur wordt afgeslankt of afgebroken? Sport- en beweegactiviteiten moeten ruim worden gedefinieerd. Wordt voorkomen dat sportactiviteiten worden vermengd met welzijnsactiviteiten, hoe nuttig die laatste op zichzelf ook zijn? Is de betrokkenheid van sportverenigingen een conditio sine qua non? Zijn de gemeenten vrij in het definiëren van het begrip «achterstand»? Welke rol krijgt de sport in de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)? Zal sport niet worden ondergesneeuwd door de vele andere activiteiten die uit de WMO worden gefinancierd? Wat is de relatie tussen de BOS-impuls en de breedtesportimpuls? Verdwijnt die laatste in 2008?
Het kabinet vindt de ondersteuning van de gehandicaptensport kennelijk zo belangrijk dat er een zin in het regeerakkoord aan is gewijd. Gehandicapte sporters ondervinden echter nog steeds veel problemen bij het vervoer van en naar wedstrijden die vaak een nationaal of een bovenregionaal karakter hebben. Erkent de staatssecretaris die problemen? Overweegt zij maatregelen ter zake? In een manifest van CG-raad en de ChristenUnie wordt aangedrongen op uitbreiding van het aantal vervoers-kilometers, uitbreiding van het PGB, meer lottogelden voor de gehandicaptensport en meer gehandicaptensport op TV. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? Wat doet zij met het door NebasNsg geopperde idee van een masterplan voor het stimuleren van beweging en sport voor jeugd met een beperking? Er moet meer aandacht worden besteed aan de functie van sport bij revalidatie en aan de positie van sporters met een aangeboren handicap. De integratie van de gehandicaptensport in de algemeen georganiseerde sport blijft een groot punt van zorg. De staatssecretaris moet hiervoor zelf verantwoordelijkheid blijven nemen.
Kinderen in asielzoekerscentra moeten zo snel mogelijk leren zwemmen. In sommige opzichten is de sport nog een mannenbolwerk. Slechts 12% van de bestuursleden van de landelijke sportbonden is vrouw. Bij de lokale sportverenigingen is dit percentage 30. Hoe wil de staatssecretaris deze percentages omhoog brengen?
Veel topsporters hebben na afloop van hun carrière moeite om een baan te vinden vanwege het gebrekkige topsportklimaat in Nederland. Zeker minder bekende topsporters te weinig waardering. Wil de staatssecretaris hier iets aan doen?
De heer Nawijn (LPF) constateert dat het sportbeleid nogal chaotisch is. Hopelijk kunnen op grond van de nieuwe sportnota heldere lijnen worden uitgezet. Het moet beginnen op de basisschool en moet voortgezet worden op de middelbare school tot en met de vervolgopleidingen. Heeft de staatssecretaris hierover contact met de minister van Onderwijs? Kinderen worden steeds dikker en daarom zou sport op school verplicht moeten worden.
Het is de vraag of de overheid zich moet bemoeien met de topsport. In de VS is de topsport een aparte bedrijfstak. Als een en ander commercieel aantrekkelijk wordt gemaakt, is dit in Nederland ook mogelijk. De overheid kan wel bedrijven stimuleren om topsport te steunen. Het daarvoor beschikbare budget kan dan worden besteed aan het stimuleren van de breedtesport.
Veel sportverenigingen leiden een moeizaam bestaan. Deze verenigingen moeten worden gekoppeld aan het plaatselijk onderwijs. Gemeenten en provincies kunnen scholen en sportverenigingen met elkaar in contact brengen, zodat er gebruikgemaakt kan worden van wederzijdse accommodaties en er kennis kan worden uitgewisseld. Sportverenigingen zijn ook belangrijk voor het overdragen van waarden en normen. Beschikken de sportbonden over voldoende topsportaccommodaties?
Ook ouderen moeten op lokaal niveau gesimuleerd worden om meer te sporten. Wellicht kan dit ertoe leiden dat zij als vrijwilliger actief worden. Is de staatssecretaris zich ervan bewust dat sporten voor gezinnen met een laag inkomen vaak te duur is?
De heer Atsma (CDA) is verheugd dat uit tal van signalen blijkt dat sport leeft onder de bevolking. De aantallen sporters en vrijwilligers nemen licht toe. De overheidsbijdrage is altijd relatief bescheiden geweest, maar dat wil niet zeggen dat sport onbelangrijk is. Er wordt nog altijd te weinig bewogen in Nederland. Op tal van fronten moeten sport en bewegingsactiviteiten worden gestimuleerd.
Weinig bewegen, is niet alleen ongezond maar ook duur. Is de staatssecretaris bereid om samen met de GGD's, de zorgverzekeraars en het bedrijfsleven een actieplan te ontwikkelen? Er moet in preventie worden geïnvesteerd. Hierbij kan gedacht worden aan sportkeuringen, sportpassen, gezinsprojecten enz. Wellicht kan een koppeling gemaakt worden met de BOS-projecten.
Het is goed dat de staatssecretaris woord heeft gehouden en dat er niet op de sport is bezuinigd. Wel baart de ecotax zorgen. De sport draait eenzijdig op voor de gevolgen van een belastingmaatregel. Kan er naar analogie van het amendement-Van Vroonhoven-Kok op het Belastingplan 2003 ten aanzien van vrijwilligersorganisaties, op korte termijn een uitzonderingspositie voor sportverenigingen worden gecreëerd?
Sportclubs dreigen de dupe te worden van de liberalisering van de energiemarkt. Wil de staatssecretaris samen met het haar collega's van EZ aan de energiebedrijven, die graag topsport sponsoren, steun vragen voor de breedtesport? Bij de BOS-projecten moet er oog zijn voor de stijging van de gemeentelijke lasten.
Wat is de positie van de drie identiteitsgebonden koepels? Is er in de toekomst nog ruimte voor dergelijke organisaties? Wellicht is TPG-Post bereid om tweejaarlijks, telkens als er Olympische zomer- of winterspelen zijn, postzegels met een opslag uit te brengen waarvan de opbrengst ten goede kan komen aan de sport.
De korpsbeheerders voelen niets voor een uitbreiding van de voetbalcompetitie met een groot aantal (risico)wedstrijden. Wat heeft het gesprek van de staatssecretaris en minister Remkes met de eredivisieclubs opgeleverd?
Mevrouw Kant (SP) meent dat de sport onvoldoende wordt gebruikt om de samenleving op tal van punten te verbeteren. Sport kan mensen binden en integratie bevorderen. In dit verband wijst zij op het boek «Kan voetbal de wereld redden?» van Raf Willems. Kan de overheid niet wat meer initiatieven op dit terrein ontplooien? Dergelijke investeringen betalen zich maatschappelijk gezien dubbel en dwars terug. Wordt hier in de sportnota aandacht aan besteed?
De uitspraak van de staatssecretaris tijdens de Olympische Spelen dat de sport buiten de bezuinigingen zou blijven, klonk goed, maar zij bedoelde natuurlijk dat de vorig jaar opgelegde kortingen gewoon doorwerken, maar dat er daarnaast niet extra werd bezuinigd. De sportclubs worden komend jaar opnieuw geconfronteerd met een verhoging van de ecotax, terwijl zij weinig mogelijkheden hebben om op energiegebruik te bezuinigen. Bij trainingen 's avonds is er licht nodig en er moet warm water zijn om te douchen. Mevrouw Kant verwacht van de staatssecretaris dat zij dit probleem oplost.
Veel gehandicapte sporters ondervinden problemen bij het vervoer van en naar wedstrijden. Zij moeten trouwens ook op andere terreinen extra kosten maken. Het is hoog tijd dat er een adequate regeling voor gehandicapte sporters komt. Hoe staat het met de inventarisatie van de knelpunten die vorig jaar is toegezegd?
Sport is heel belangrijk voor kinderen. Het is schrijnend als kinderen niet mee kunnen doen omdat hun ouders het niet kunnen betalen. Hoe kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat de kosten niet langer een belemmering vormen? Er zijn wel goede initiatieven, maar voor de langere termijn is een structurele oplossing nodig.
De sportclubs en scholen moeten samenwerken. De staatssecretaris zou de mening van de bonden peilen over het idee om sponsors van topsport te laten bijdragen aan een jeugdfonds voor de sport. Is daar al iets van bekend?
Wat is de mening van de staatssecretaris op de verontrustende reactie van de SOVS (Samenwerkende Organisaties Voetbal Supporters) op het rapport inzake de bestrijding van voetbalvandalisme? Overigens blijft mevrouw Kant van mening dat schoolzwemmen in het lespakket van scholen moet worden opgenomen.
Mevrouw Koser Kaya (D66) wijst op het belang van actieve ondersteuning van de sport door de overheid. Gezonde voeding, maar ook beweging is goed voor de volksgezondheid. In beleidsartikel 35 van de begroting komt de relatie tussen sportbeleid en het dikker worden van Nederlanders niet expliciet naar voren. De preventieve waarde van sport en bewegen wordt nog in onvoldoende mate erkend. Is de staatssecretaris van plan om sterker in te zetten op het stimuleren daarvan? De economische waarde van sport moet beter worden benut. De Olympische Spelen genereren miljoenen extra omzet voor het MKB.
Via sport kunnen jongeren bij de maatschappij betrokken worden. Sport is hét middel voor integratie. In dat kader wordt de BOS-regeling toegejuicht. Ook scholen en gemeenten moeten daarbij betrokken worden. In de aanvraag moet duidelijk worden aangegeven welke effecten worden beoogd en op welke wijze deze bereikt zullen worden. Daarnaast moeten andere initiatieven op dit terrein worden genomen.
Voor de Belastingdienst en de werkgeversverzekeringen is het stipendium voor topsporters gelijkgesteld aan een fictieve dienstbetrekking. Zolang de topsporter de A-status houdt, heeft hij of zij recht op een stipendium. In het evaluatierapport wordt verklaard waarom er meer dan verwacht gebruik is gemaakt van deze regeling. Zijn daarvoor nog meer redenen aan te geven? Hoe wil de staatssecretaris de verwachte toename van het beroep op de stipendiumregeling opvangen?
NOC*NSF meldt dat met het opgaan van de Welzijnswet in de WMO de wettelijke basis voor overheidsingrijpen in de sport zal vervallen. De sport geeft de voorkeur aan een apart wettelijk kader. Hoe ziet de staatssecretaris dit?
De heer Rijpstra (VVD) pleit ervoor dat de directie Sport van het ministerie het primaat houdt bij de BOS-regeling. Er moet één aanspreekpunt zijn. Vallen alleen sport- en bewegingsactiviteiten onder deze regeling? In alle gevallen moeten sportverenigingen bij de uitvoering betrokken worden. Onverhoopte onderuitputting van de BOS-regeling, bijvoorbeeld vanwege procedurele redenen, moet ten goede komen aan andere vormen van bevordering van sport en beweging.
In hoeverre is het mogelijk om de budgetten die bestemd zijn voor de topsport onder te brengen in één fonds, zodat de renteopbrengst wordt verhoogd? Jaarlijks is er 4,7 mln beschikbaar voor sportevenementen en het accommodatiefonds. Kan een deel daarvan direct gekoppeld worden aan de Olympische Spelen van 2008? Als er geld overblijft, mag dit niet terugvloeien naar Financiën.
Naar aanleiding van een motie van de heer Rijpstra wordt een nationaal plan tegen bewegingsarmoede uitgewerkt. De minister van Volksgezondheid werkt aan een convenant voor een integrale aanpak van overgewicht. Daarbij zijn onder andere de horeca, VNO/NCW, MKB, NOC*NSF, zorgverzekeraars en de Consumentenbond betrokken. Het wekt echter bevreemding dat er in dit kader nergens sprake is van sport of bewegen. Wil de staatssecretaris erop aandringen dat het nationaal plan tegen bewegingsarmoede integraal wordt opgenomen in dit convenant?
Het kind in de sport moet centraal staan. Het is niet goed dat in het basisonderwijs nog geen 50% van de lessen lichamelijke opvoeding door vakleerkrachten wordt gegeven. Er moet meer samenhang aangebracht worden tussen de opleidingen voor leraren lichamelijke opvoeding, mbo sport en bewegen en sportbondsopleidingen. Er is een regionale benadering nodig waarbij de financiering van de lichamelijke opvoeding van het onderwijs komt. Elk kind in het basisonderwijs moet lichamelijke opvoeding krijgen, verzorgd door een regionaal specialistisch team. Ook samenwerking met BOS-projecten is mogelijk. Samen met sportclubs kunnen naschoolse activiteiten worden ontwikkeld.
Het antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris erkent dat er bij gelegenheid van de begroting voor 2004 een forse korting is doorgevoerd, mede als gevolg van een kritische doorlichting van het subsidiebeleid. Toen al is aangegeven dat er in 2005 niet verder bezuinigd zou worden. Met de nodige inspanningen is dit uiteindelijk ook gelukt, ondanks de noodzaak tot forse ombuigingen voor de begroting 2005. Dit betekent dat de beleidsprioriteiten ook volgend jaar overeind blijven.
De stipendiumregeling voor topsporters wordt geëvalueerd. Samen met NOC*NSF wordt bezien op welke wijze de regeling gecontinueerd kan worden. Ook het beleid ten aanzien van grote evenementen en accommodaties wordt voortgezet. Nederlandse topsporters moeten ook in eigen land prestaties kunnen leveren. Er wordt in dit verband met nadruk gekeken naar PPS-constructies. Vooralsnog heeft de rijksoverheid zeker een taak op dit terrein.
De Kamer heeft terecht het belang van de breedtesport onderschreven. Zonder een goede infrastructuur in de vorm van verenigingen is er geen sport en zeker geen topsport. Het is echter niet mogelijk om bij alle BOS-initiatieven een sportclub in te schakelen. In sommige wijken zijn er geen sportverenigingen en dan moeten er andere oplossingen worden gezocht. Juist in achterstandswijken zijn sportverenigingen dun gezaaid. Bij de honorering van aanvragen voor BOS-projecten zal de continuïteit zeker een rol spelen. Naast sportverenigingen wordt het onderwijs erbij betrokken. Samenwerkingsverbanden van gemeenten, sportclubs en scholen leveren het meeste rendement op. Sport is een goede motor om ook andere doelen te bereiken, zoals integratie en sociale cohesie.
Door de school in te schakelen, kunnen verenigingen een impuls krijgen. Als de kinderen lid worden, worden de ouders er ook vaak op de een of andere manier bij betrokken. Mensen uit culturen waarin sport en het vrijwilligerswerk niet gewoon zijn, kunnen via het onderwijs op het belang daarvan gewezen worden. De staatssecretaris zal zich buigen over de vergaande samenwerking tussen onderwijs en sport die de heer Rijpstra heeft geschetst.
In de sportnota zal getracht worden lijn te brengen in de veelheid aan activiteiten. De overheid werkt met veel verschillende partners, maar altijd met dezelfde intentie. De vorige sportnota dateert van 1996 en sinds die tijd hebben zich allerlei maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan. Het is noodzakelijk dat er weer eens met een kritische blik naar het geheel wordt gekeken. De Kamer kan de nieuwe sportnota in mei 2005 verwachten. Daarin zal onder andere nader worden ingegaan op verantwoordelijkheidsverdeling, ontvlechting, afstemming geldstromen, prestatieafspraken en regeldruk. Ter voorbereiding op de nota zijn allerlei sessies met deskundigen georganiseerd. In de komende periode wordt hierover met de beleidspartners verder van gedachten gewisseld. Er zijn inmiddels goede contacten met NOC*NSF, vertegenwoordigers van lokale overheden en met vertegenwoordigers van het onderwijs. De inbreng van vandaag zal ook betrokken worden bij de concretisering van de beleidsvoornemens in de sportnota.
In het komende jaar zal mede het accent gelegd worden op talentontwikkeling en -herkenning. Dit is een taak van de overheid, gezien de noodzakelijke bescherming van jeugdige talenten en de relatie met school en opvoeding. Voorkomen moet worden dat jeugdige talenten die het net niet gehaald hebben, in een zwart gat terechtkomen. De komende maanden wordt met NOC*NSF overlegd over de wijze waarop de rijksoverheid hierbij betrokken is.
De kans dat topsporters na hun carrière mislukken op de arbeidsmarkt wordt steeds kleiner. Op dat punt zijn de nodige verbeteringen doorgevoerd. Geslaagde sporters blijken daarna ook op de arbeidsmarkt hun draai te kunnen vinden. Aandacht hiervoor blijft overigens wel noodzakelijk.
Veel beleid ten aanzien breedtesport komt decentraal tot uitvoering. Dit komt in het kader van de WMO met nadruk aan de orde. Dan moet de vraag beantwoord worden in hoeverre sport betrokken wordt bij de prestatievelden.
De middelen voor de BOS-impuls zijn op de begroting onder sport geplaatst, maar zij zijn voor een belangrijk deel afkomstig van andere beleidsdirecties. Daaruit blijkt dat op het departement het belang van sport voor de volksgezondheid wordt onderkend. Ook andere partijen zoals GGD's en zorgverzekeraars moeten hiervan uitgaan. Het af te sluiten convenant ter bestrijding van overgewicht is in feite een intentie tot een actieplan. In dat plan is er veel aandacht voor het nut van bewegen. Er is reden om aan te nemen dat er op dit punt winst geboekt zal worden.
De afgelopen jaren is een breed scala aan activiteiten gestart. Bewegen is nog te weinig onderdeel van de leefstijl. Mensen moeten gestimuleerd worden om te bewegen en daarna moet geprobeerd worden ze voor sport te interesseren. Daarna moeten zij in contact gebracht worden met verenigingen. 2005 is het laatste uitvoeringsjaar van de nota Sport, bewegen en gezondheid. In reactie op een motie van de heer Rijpstra moet hier een passend vervolg op gegeven worden. Momenteel wordt gewerkt aan een nationaal actieplan bewegen. De twee belangrijkste speerpunten daarvan zijn bewegen ter voorkoming van overgewicht bij de jeugd en bewegingsbevordering bij mensen met een chronische aandoening. Voor de uitvoering wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij initiatieven inzake BOS en de voornemens uit de preventienota Langer gezond leven. Het is vooral zaak om alle lijnen bij elkaar te brengen teneinde samenhang in het beleid aan te brengen. 2004 is het Europese jaar voor opvoeding door sport. Samen met de minister van Onderwijs is hier op scholen veel aandacht aan besteed, onder andere in het kader van de nationale onderwijsweek. De boodschap was steeds dat sport niet alleen leuk en gezond is, maar ook leerzaam. Daarnaast is aandacht besteed aan gezonde voeding. Op een doorstartconferentie in 2005 zullen de ervaringen met en de resultaten van dit Europese jaar centraal staan en dan wordt nagegaan op welke wijze hier een vervolg aan kan worden gegeven. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap had de staatssecretaris de taak om het onderwerp «opvoeding door sport» op de Europese agenda te zetten. Internationaal heeft men met dezelfde soort problemen te maken, want kinderen over de hele wereld krijgen steeds meer dezelfde leefstijl. Op 2 en 3 december wordt op Papendal de slotmanifestatie georganiseerd. Er is veel animo om sport op de Europese agenda te zetten, zeker nu in de grondwet een artikel ter zake is opgenomen. De komende maanden worden benut om het sportartikel verder handen en voeten te geven. Ook zullen de mogelijkheden voor een Europees sportbeleid onderzocht worden.
Er zijn geen plannen om de zeggenschap over de lottogelden te wijzigen. Dat zou ook strijdig zijn met het regeringsbeleid. De Kamer kan dit eventueel aan de orde te stellen in het kader van het kansspelbeleid. Ook goede projecten van identiteitsgebonden instellingen worden gehonoreerd. De staatssecretaris kan niet treden in de relatie tussen NOC*NSF en bonden. Instellingen worden niet gesubsidieerd om te blijven bestaan, maar wel om goede projecten te ontwikkelen. In de vrijwilligersnota wordt apart aandacht aan de sport besteed.
Het bovenregionaal vervoer van gehandicapte sporters is een apart onderdeel van de evaluatie van Valys. De verstrekking van hulpmiddelen is tamelijk complex. In het kader van WMO zal dit een punt van aandacht zijn. De staatssecretaris zegt toe, contact met de VNG op te nemen met het oog op een eenduidige uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten. In mei 2005 zal de inventarisatie van knelpunten voor gehandicapte sporters gereed zijn.
Het is wenselijk dat kinderen die in een AZC verblijven zwemles krijgen. De snelle doorstroom binnen deze centra maakt dat lastig. Er is meer voorlichting over de gevaren van zwemmen, ook voor oudere kinderen. Dit betreft decentraal beleid. Hierover zal contact met de VNG opgenomen worden. Over twee maanden kan de staatssecretaris meer inzicht bieden in de problematiek en de mogelijke oplossingen.
De staatssecretaris wil proberen een oplossing te vinden voor de problemen met de ecotax. Nog voor de stemmingen over de begroting zal de Kamer over de betekenis van het amendement van Van Vroonhoven-Kok bij brief geïnformeerd worden. In het overleg met de VNG over de BOS-impuls wordt ook aandacht gevraagd voor de rol van de energiebedrijven ten opzichte van kleine sportverenigingen. Over het idee van het uitbrengen van speciale Olympische postzegels met een opslag zal contact worden opgenomen met NOC*NSF.
Er zijn gemeenten, zoals Amsterdam, met een speciaal fonds voor kinderen die willen sporten maar daar geen geld voor hebben. Andere gemeenten zal erop gewezen worden dat deze kinderen niet tussen wal en schip terecht mogen komen. De BOS-impuls kan een oplossing bieden voor kinderen die van thuis geen geld (kunnen) krijgen om te sporten.
Er zal nagegaan worden wat er met de toezegging is gedaan inzake het idee om met een soort toeslag op sponsorgelden een jeugdfonds in het leven te roepen.
De staatssecretaris zal reageren op de klachten van de SOVS en op het CIV-rapport (Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme). Deze reactie zal worden meegenomen in de brief aan de Kamer over het CIV-rapport.
Het is tegen de begrotingsregels om tevoren te bepalen dat onderuitputtingen in een bepaald fonds terechtkomen. De staatssecretaris zal er alles aan doen om onderuitputting te voorkomen. Mocht dit zich onverhoopt voordoen, dan zal geprobeerd worden om deze middelen alsnog in het kader van dezelfde doelstelling tot besteding te brengen. Eventueel kunnen bedragen bij de voorjaarsnota naar het volgende jaar overgebracht worden.
Tijdens het gesprek met de eredivisieclubs is naar voren gebracht dat de plannen van de KNVB niet mogen leiden tot extra politie-inzet. De Kamer zal over de inhoud van dit gesprek nader schriftelijk geïnformeerd worden.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Koser-Kaya (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA).
Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29800-XVI-101.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.