nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 december 2004
Onlangs bracht het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) een rapport uit
over een pilot met directe toegankelijkheid tot fysiotherapie (DTF). In haar
rapport beschrijft het CVZ het experiment DTF en geeft zij beleidsadviezen
ten aanzien van dit onderwerp.
Het CVZ concludeert dat directe toegankelijkheid van fysiotherapie levensvatbaar
is en wenselijk. Er zouden geen zwaarwegende bezwaren gevonden zijn tegen
de invoering ervan. Wel staat directe toegankelijkheid van fysiotherapie nog
in de kinderschoenen, waardoor beheerste introductie van DTF van groot belang
is.
Ten aanzien van de invoering van directe toegankelijkheid is in het beleidsadvies
een driedeling, of clustering, aangebracht. Het CVZ maakt onderscheid op basis
van de huidige financieringsvormen. Zo meent het CVZ dat patiënten ouder
dan 18 jaar volledige directe toegang tot fysiotherapie moeten kunnen krijgen.
Voor patiënten die kampen met een chronische aandoening waarvan de behandeling
op grond van de Ziekenfondswet wordt vergoed, adviseert het CVZ alleen de
eerste toegang op verwijzing te laten plaatsvinden. De derde categorie die
aangemerkt wordt, is die van patiënten jonger dan 18 jaar. Voor deze
categorie zou directe toegankelijkheid geen optie zijn.
Het CVZ geeft aan dat de wet BIG aangepast dient te worden, om directe
toegankelijkheid van de fysiotherapeut mogelijk te maken. Daarnaast zou ook
aanvullende scholing voor fysiotherapeuten nodig zijn. De fysiotherapeuten
die deelnamen aan de pilot volgden voorafgaand een cursus, waarin zij kennis
en vaardigheden opdeden die het mogelijk moeten maken om een duidelijke afweging
te maken of patiënten wel of niet direct door de bewuste fysiotherapeut
in behandeling genomen zou moeten worden. Tot slot zijn goede afspraken over
communicatie tussen huisartsen essentieel.
Reactie op het advies
Over het algemeen deel ik de conclusies van het CVZ. Ik zal DTF dan ook
mogelijk maken. In het beleidsadvies refereert het CVZ aan de huidige kwaliteiten
van fysiotherapeuten en de verdieping van het vakgebied die invoering van
directe toegankelijkheid met zich meebrengt.
Directe toegankelijkheid vergroot ook de keuzevrijheid van patiënten,
omdat zij zelf kunnen bepalen welke zorg zij bij voorkeur ontvangen. In de
afwegingen van het CVZ valt dan ook te lezen dat directe toegankelijkheid
van fysiotherapie een bijdrage kan leveren aan «juiste zorg op de juiste
plaats».
Directe toegankelijkheid van fysiotherapie past binnen opvattingen over
taakherschikking en het slimmer organiseren van de toegang tot de eerstelijnszorg.
Zoals ik in mijn brief «De toekomstbestendige eerstelijnszorg»
aan de Tweede Kamer al aangaf, zijn taakherschikking en -delegatie onderdeel
van mijn beleid ten aanzien van de versterking van de eerstelijnszorg. Ook
draagt DTF in lichte mate bij tot de verlaging van de werklast van de huisarts
en komt het tegemoet aan de inspanningen die fysiotherapeuten hebben gedaan
ten aanzien van het verbeteren en waarborgen van kwaliteit.
In het advies van het CVZ is echter geen rekening gehouden met de beoogde
invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006. Financiering
van directe toegang door zorgverzekeraars wordt immers met invoering van de
Zorgverzekeringswet mogelijk. Daar waar bij de huidige Ziekenfondswet een
verwijzing van een arts nodig is voor vergoeding, laat de zorgverzekeringswet
dit over aan de contracten tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
De beperkingen van DTF op basis van patiëntcategorieën, die
door het CVZ werden beschreven, zal ik niet overnemen. Ik acht de beroepsgroep
voldoende in staat om duidelijke normen voor de invoering van directe toegankelijkheid
op te stellen. De verantwoordelijkheid voor goede invulling en toepassing
van directe toegankelijkheid ligt hiermee bij de beroepsgroep. Ook zullen
zorgverzekeraars en fysiotherapeuten onderling afspraken moeten maken over
eventuele beperkingen in de behandeling van specifieke patiëntcategorieën.
Aanpassen wet BIG
Om directe toegankelijkheid van fysiotherapie mogelijk te maken, is een
aantal zaken van belang. Bij directe toegankelijkheid moeten individuele fysiotherapeuten
kunnen beoordelen of het klachtenpatroon dat een cliënt presenteert,
toebehoort aan een gezondheidsprobleem dat valt binnen het competentiegebied
van de fysiotherapeut. Na adequate bijscholing acht ik hen hiertoe in staat.
Ik zal de wet BIG aanpassen, zodat directe toegankelijkheid van fysiotherapie
ook kwalitatief zorgvuldig kan worden ingevoerd. Mijns inziens is directe
toegankelijkheid van fysiotherapie daarmee per 1 januari 2006, of na
aanpassing van de wet BIG, mogelijk.
Zoals in het rapport te lezen valt is een goede, gestructureerde communicatie
tussen fysiotherapeuten en huisartsen een vereiste. Beroepsgroepen moeten
hierover goede afspraken maken. Ook de bijscholing van fysiotherapeuten is
essentieel. Ik heb begrepen dat het Koninklijk Nederlands Genootschap voor
Fysiotherapie (KNGF) op deze terreinen inmiddels initiatieven heeft ontplooid.
Directe toegankelijkheid vergt een attitudeverandering van fysiotherapeuten.
De beroepsgroep zal dan ook moeten waken over de kwaliteit van nascholing.
De ontwikkelingen rondom DTF en de effecten die deze nieuwe werkwijze
heeft, zal ik op de voet blijven volgen. Hiertoe stel ik een monitor in.
Directe toegang tot fysiotherapie moet zorgvuldig worden ingevoerd. Voor
de specifieke invulling, contractering en daarmee het welslagen van directe
toegankelijkheid van fysiotherapie, ligt de verantwoordelijkheid bij fysiotherapeuten
en zorgverzekeraars.
Directe toegankelijkheid van fysiotherapie is een waardevolle toevoeging
aan de deskundigheden van de fysiotherapeut. Ik wens de beroepsgroep dan ook
veel succes in het opnemen van de bijbehorende verantwoordelijkheden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst