29 800 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2005

nr. 107
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2005

Enkele internationale organisaties die zich onder meer inzetten voor onderzoek naar en behoud van maritieme fauna en zeezoogdieren, hebben in een brief aan de NAVO-lidstaten hun bezorgdheid geuit over de effecten van actieve sonar op zeezoogdieren. Van de brief heb ik kennisgenomen. Mede namens de staatssecretaris van Defensie kan ik u over het gebruik van sonar door de Koninklijke marine en de effecten van het gebruik van sonar op zeezoogdieren het volgende berichten.

Zowel in Nederland als bij de NAVO is er al enige tijd grote belangstelling voor deze onderwerpen. Om die reden is er de afgelopen jaren in toenemende mate onderzoek uitgevoerd naar de effecten van sonar op zeezoogdieren. Nederland is één van de toonaangevende landen in het onderzoek naar het voorkomen van mogelijke schadelijke effecten van sonargebruik. Daarbij wordt nauw samengewerkt met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. In NAVO-verband worden de onderzoeksresultaten ten aanzien van dit onderwerp uitgewisseld. Het «NATO Underwater Research Centre» van de NAVO speelt hierin een belangrijke rol. Defensie onderhoudt met dit onderzoekscentrum intensief contact. De totstandkoming van CAO-beleid ten aanzien van dit onderwerp is een resultante van het overleg tussen de lidstaten. De regering heeft geen inzicht in de ambities ter zake van de secretaris-generaal van de verdragsorganisatie.

Er is veel onbekend over de effecten van sonar op het gedrag van zeezoogdieren, waaronder walvissen. Van bijvoorbeeld de lage frequentiesonar («Low Frequency Active Sonar», LFAS) is niet duidelijk of het gebruik ervan schadelijk is of meer schadelijk zou zijn dan het gebruik van een «gewone» sonar. Wel heeft het onderzoek naar sonar en zeezoogdieren onder meer uitgewezen dat niet alle sonarfrequenties even schadelijk zijn. Ook is gebleken dat de verschillende soorten zeezoogdieren alle anders reageren op frequenties en sonarvermogens. De NAVO-landen gebruiken overigens verschillende sonarsystemen, die ieder op een andere manier van invloed kunnen zijn op het gedrag van zeezoogdieren.

Met het oog op het welzijn van zeezoogdieren is het van groot belang de sonar verantwoord te gebruiken. Zo geldt bij de Koninklijke marine tijdens oefeningen de gedragscode dat er wordt overgeschakeld op passieve sonar als zeezoogdieren visueel of akoestisch worden waargenomen. Dat betekent dat er dan alleen «geluisterd» wordt.

Aanvullend informeer ik u over het voornemen van de Koninklijke marine om software te ontwikkelen, waarmee zeezoogdieren na detectie tot op de soort kunnen worden gedetermineerd. Het voornemen is dat deze detectiesoftware, die door TNO wordt ontwikkeld onder de naam SAKAMATA, in 2008 voor de Koninklijke marine operationeel beschikbaar is. Hiertoe wordt in opdracht van de Koninklijke marine een uniek onderzoek uitgevoerd naar het effect van sonar op walvissen, onder meer op bruinvissen.

De regering is echter niet voornemens het inzetgebied van de Koninklijke marine of het gebruik van de sonar verder te beperken. Nederland behoort reeds tot de koplopers waar het aankomt op verantwoord sonargebruik. Daarnaast is niet duidelijk in welke mate er schadelijke effecten kunnen zijn op het gedrag en het welzijn van walvisachtigen. Alles overwegend ben ik van mening dat de regering voldoende actie onderneemt om de effecten van het gebruik van militaire sonar op zeezoogdieren zo veel mogelijk te beperken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven