29 800 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005

nr. 121
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 september 2005

De commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie inzake het jaarverslag van de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD) over het jaar 2004 (def0500068).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 september 2005. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Albayrak

De adjunct-griffier van de commissie,

Kok

Vragen en Antwoorden

1

Deelt de regering de kritiek van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) dat de nauwkeurigheid van het digitale registratiesysteem dat de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD) bijhoudt van de uitoefening, ingang en beëindiging van bevoegdheden, veelal te wensen overlaat? Wat is de reactie van de regering op de aanbeveling om het registratiesysteem aan te passen, in die zin dat per uitgeoefende bevoegdheid de begin- en einddatum worden genoemd, zodat in één oogopslag duidelijk is wanneer er dient te worden genotificeerd?

De MIVD heeft mede op basis van de opmerkingen van de Commissie van Toezicht medio mei 2005 een nieuwe versie van het digitale registratiesysteem in gebruik genomen. De knelpunten ten aanzien van onder meer de nauwkeurigheid van het registratiesysteem behoren hiermee tot het verleden. De Audit Dienst Defensie is gevraagd een audit uit te voeren naar de opzet en de werking van het registratiesysteem.

2

Hoe beoordeelt de regering de opvatting van de CTIVD dat er bij onderzoek van de MIVD op het terrein van terrorismebestrijding te allen tijde een aanwijsbaar defensiebelang gemoeid moet zijn en dat het in de rede ligt om onderzoek af te sluiten en over te dragen aan de AIVD, in het geval van verwerking van persoonsgegevens ten aanzien van individuele targets een ernstig vermoeden dat zij een gevaar vormen voor de veiligheid of paraatheid van de krijgsmacht, ontbreekt?

De MIVD heeft op grond van artikel 7 tweede lid, van de Wiv 2002 een taak op het gebied van contra-terrorisme. De regering meent dat een onderzoek van de MIVD op het gebied van contra-terrorisme te allen tijde sprake moet zijn van een aanwijsbaar defensiebelang. Indien tijdens een Contra-Terrorisme-onderzoek blijkt dat geen sprake is van een aanwijsbaar defensiebelang, wordt het onderzoek gestaakt. Het onderzoek wordt overgedragen aan de AIVD als uit het onderzoek blijkt dat sprake is van personen van wie het ernstig vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde.

3

Hoe beoordeelt de regering de opvatting van de CTIV atpgij verlenging van inzet van bevoegdheden buiten plaatsen in gebruik bij Defensie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties c.q. het hoofd van de AIVD niet hoeft te worden geraadpleegd en dat volstaan kan worden met tijdige informatie over de uitoefening ervan aan de AIVD, dus lager dan ministerieel niveau? Deelt de regering de opvatting dat zo nodig de wet op dit punt aangepast zou kunnen worden?

In die gevallen waarbij moet wordt beoordeeld in hoeverre bij de inzet van een bijzondere bevoegdheid buiten plaatsen in gebruik van Defensie interferentie optreedt met lopende operaties van de AIVD wordt thans conform goede procedurele afspraken gewerkt. Hiermee wordt voorkomen dat de operationele inzet van de MIVD stagneert. Niettemin kan het ministeriële overeenstemmingsvereiste vertragend werken. Thans wordt bezien in hoeverre beoordeling niet voortaan door het Hoofd AIVD namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan geschieden en in hoeverre de Wiv 2002 dienaangaande zou moeten worden aangepast. Hetzelfde geldt overigens ook voor het ministeriële goedkeuringsvereiste ex artikel 58, tweede lid, Wiv 2002 bij wederzijdse verzoeken om technische bijstand.

4

Ligt het, op basis van de groeiende samenwerking tussen de diverse Nederlandse inlichtingendiensten, niet voor de hand om de zeggenschap over de jaarlijkse vaststelling van de Inlichtingen- en Veiligheidsbehoefte Defensie (IVD) te verbreden?

De Inlichtingen- en Veiligheidsbehoefte Defensie zal zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport van de commissie bestuurlijke evaluatie van de AIVD jaarlijks in de Raad voor Nationale Veiligheid worden vastgesteld na voorbereiding in het Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland. Hiermee is een verbreding over de zeggenschap gerealiseerd. Dit laat onverlet de wettelijke bevoegdheid van de minister van Defensie de MIVD aanwijzingen te geven en prioriteiten te stellen met betrekking tot de taakuitvoering van de MIVD.

5

Is de samenwerkingsregeling AIVD-MIVD inmiddels vastgesteld? Wordt deze ook naar de Kamer gestuurd?

De samenwerkingsregeling AIVD en de MIVD is op 8 juli 2005 ondertekend door de Minister-President en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. De samenwerkingsregeling is reeds aan de Kamer gezonden.

6

Hoe beoordeelt de regering de samenwerking met de AIVD en waar kan deze, naast de intensivering ervan in het kader van de samenwerkingsregeling AIVD-MIVD, verbeterd worden?

Samenwerking tussen operationele diensten waar onder de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is eveneens speerpunt van regeringsbeleid in de strijd tegen het terrorisme. In dat verband is reeds een aantal maatregelen getroffen om de samenwerking tussen de operationele diensten te verbeteren. De CT-Infobox is hier een goed voorbeeld van. De samenwerkingsregeling AIVD-MIVD is een veelomvattende regeling waarin concrete afspraken zijn gemaakt op velerlei terreinen van samenwerking. De regering heeft de overtuiging dat hiermee een goede aanzet is gegeven voor een intensieve en structurele samenwerking.

7

Maakt de MIVD pas sinds 1 januari 2005 deel uit van de Contra-Terrorisme Infobox (CT-Infobox)? Zo ja, waarom pas vanaf die datum?

De huidige CT-Infobox is een voortzetting van het sinds mei 2004 ingestelde samenwerkingsverband van het KLPD, het OM, de politie, de IND en de AIVD. Dit samenwerkingsverband is eind 2004 uitgebreid met de MIVD. Zie kamerstukken TK, vergaderjaar 2004–2005, 29 754 en 27 925, nr. 21 en 27 925 en 29 754, nr. 157.

8

Is het juist dat het jaar 2004 (kennelijk) in het teken stond van de intensivering van de samenwerking van de MIVD met andere diensten (o.a. de AIVD)? Is daarbij verwezenlijkt wat men zich voor ogen had gesteld? Is verdere intensivering mogelijk/noodzakelijk?

De MIVD voert als regel een beleid dat gericht is op het verbeteren en intensiveren van de samenwerking met nationale en internationale diensten. De strijd tegen het internationale terrorisme vereist een substantiële inspanning op het gebied van samenwerking en gegevensuitwisseling. In nationaal verband zijn de CT-Inbox en de samenwerkingsregeling met de AIVD goede voorbeelden van intensivering van samenwerking. Internationale samenwerking is van essentieel belang voor een goede informatiepositie van de MIVD mede in verband met de bescherming van onze uitgezonden militairen. De MIVD streeft er voortdurend naar om de samenwerking met (inter)nationale partners te intensiveren en slaagt daar ook in. De deelname van de Nederlandse krijgsmacht aan de EU-Battle Groups leidt eveneens tot een intensievere samenwerking tussen de militaire inlichtingendiensten van de deelnemende Europese lidstaten.

9

In het jaarverslag van 2003 werd gesteld dat het al-Qa'ida netwerk binnen een periode van twee jaar in staat moet worden geacht een massavernietigingswapen in te zetten (pagina 26). Waarom is de twee jaar in het jaarverslag 2004 vervangen door «op termijn»?

Inlichtingendiensten maar ook wetenschappers trachten de kans op een aanslag met een massavernietigingswapen in te schatten. De inschattingen worden gebaseerd op informatie over het mogelijke bezit van massavernietigingswapens, de inschatting van experimentele ontwikkelingen in laboratoria, informatie over de mogelijke intenties van terreurorganisaties en calculaties van de effecten van de mogelijke inzet van een massavernietigingswapen. De wijziging van «binnen een periode van twee jaar» tot «op termijn» heeft te maken met voortschrijdend inzicht op de genoemde terreinen. Hoewel al-Qa'ida in een reeks van verklaringen heeft aangegeven de intentie te hebben om een massavernietigingswapen tegen Amerikanen in te zetten, wordt op basis van nieuwe inzichten de inzet ervan momenteel niet waarschijnlijk geacht. Indicatief is een recent Amerikaans onderzoek waarin het gecombineerde risico van alle scenario's werd ingeschat tot een kans van 50 procent voor de inzet van een massavernietigingswapen in de komende vijf jaar. De kans neemt toe tot 70 procent als de periode wordt verlengd tot de komende tien jaar. De «vuile bom» is het belangrijkste risico, gevolgd door de inzet van een chemisch of biologisch wapen. De inzet van een kernwapen is het minst waarschijnlijke scenario.

10

Welke betekenis heeft de Nationale Signals Intelligence Organisatie (NSO) voor de strijd tegen het internationale islamitische terrorisme?

De organisatie van de NSO wordt in een aantal fasen opgebouwd. Naar verwachting zal in september 2005 de eerste fase van de NSO worden gerealiseerd, de oprichting van het Satellietgrondstation (SGS) NSO. Het SGS NSO levert satellietinterceptiecapaciteit aan de MIVD en de AIVD welke informatie tevens wordt gebruikt voor de bestrijding van terrorisme. Vanaf eind 2005 zal de uitbreiding van de satellietinterceptiecapaciteit in fasen operationeel worden gesteld. Op dit moment zijn twee schotelantennes in gebruik bij de MIVD. De NSO zal in het SGS NSO uiteindelijk kunnen beschikken over ongeveer twintig schotels. De huidige capaciteit wordt daarmee aanzienlijk uitgebreid. De informatie afkomstig uit satellietinterceptie wordt (mede) gebruikt voor de strijd tegen het internationaal islamitische terrorisme.

11

Is er sprake van rekrutering en opleiding van terroristen, alsmede van «fundraising» door moslimfundamentalisten in Bosnië-Herzegovina?

Er zijn aanwijzingen dat zich in Bosnië-Herzegovina vermeende terroristen bevinden, evenals aan al Qa'ida gelieerde Sleeper Cells. Er zijn geen aanwijzingen dat terroristische operaties vanuit Bosnië-Herzegovina worden geleid, al kan niet worden uitgesloten dat op individuele basis rekruteringen plaats vinden. Er zijn aanwijzingen voor fundraisingin Bosnië-Herzegovina, en dat deze geldstromen ten goede komen aan de financiering van terroristische activiteiten.

12

Klopt het dat het vertrek van de mujahedin onderdeel uitmaakte van de Dayton vredesakkoorden? Waarom wordt er niet opgetreden tegen de aanwezigheid in Bosnië van non-gouvernementele organisaties die banden hebben met radicale groeperingen in het Midden-Oosten?

De aftocht van buitenlandse strijders maakt deel uit van de bepalingen in het verdrag van Dayton. Een aantal van hen heeft deze bepaling echter ontdoken door de Bosnische nationaliteit aan te nemen. Dit betreft overigens niet alleen buitenlandse vrijwilligers van islamitische overtuiging maar ook huurlingen afkomstig uit onder meer West-Europese landen.

Tegen NGOs, van welke signatuur dan ook, wordt opgetreden als zij aantoonbaar wetten hebben overtreden dan wel het landsbelang schaden. Dit heeft ook herhaaldelijk plaatsgevonden!

13

Hoe groot acht de regering de kans dat het staatsverband van Servië en Montenegro uiteenvalt? Hoe staat de Servische minderheid in Montenegro tegenover het streven van de Montenegrijnse politieke leiding?

Vanaf 2006 bestaat de mogelijkheid dat de Montenegrijnse bevolking zich per referendum uitspreekt over onafhankelijkheid. De kans op het uiteenvallen van het staatsverband Servië en Montenegro is derhalve aanwezig, maar is mede afhankelijk van de speelruimte die de Internationale Gemeenschap bereid is te bieden. Het is overigens niet zeker dat een absolute meerderheid van de Montenegrijnse bevolking instemt met onvoorwaardelijke onafhankelijkheid.

Met name in het noorden van de republiek, waar een substantieel deel van de bevolking zich als Servisch beschouwt, zijn velen voorstander van het behoud van het gezamenlijke staatsverband.

14

Onderhouden restanten van Al-Qa'ida in Afghanistan en Pakistan nog substantieel contact met moslim-extremisten in Irak of elders in het Midden-Oosten of in Noord-Afrika of Europa? Wat is de betekenis daarvan?

Er zijn contacten vastgesteld tussen al-Qa'ida en moslim-extremisten in het Midden-Oosten. Voor zover kan worden nagegaan zijn de contacten operationeel en ideologisch van aard.

15

Hoe beoordeelt de regering de bevindingen van het recente onderzoek van RAND, in opdracht van de US Air Force, over de opbouw van het Chinese militaire vermogen? Deelt de regering de voorspelling dat China in 2025 meer aan Defensie uit zal geven dan welk Europees land dan ook?

De belangrijkste factoren die invloed hebben op het Chinese toekomstige militaire vermogen, lijken deel uit te maken van het berekeningsmodel van RAND. Problematisch voor een exacte analyse van het (huidige) Chinese defensiebudget is dat het Chinese begrotingssysteem weinig transparant is en betrouwbare data over de (onderverdeling van de) defensie-uitgaven zijn schaars. Schattingen van de werkelijke omvang van de Chinese defensie-uitgaven, uitgedrukt in % van het BNP, lopen sterk uiteen (van 2,3%–2,7%, zoals aangegeven door RAND, tot 4 à 5% volgens andere bronnen). Het is te verwachten dat de Chinese militaire uitgaven in 2025, door RAND geschat op ca. 2½ maal het bedrag van 2001, groter zijn dan die van enig individueel Europees land. Deze absolute toename in militaire uitgaven houdt ongeveer gelijke tred met de snelle economische ontwikkeling van China: het Chinese BNP bedroeg in 2004 USD 1601 mld. (grosso modo evenveel als Frankrijk) en zal naar verwachting in de komende twintig jaar verdrievoudigen. Een groot deel van de te verwachten stijging van de Chinese defensie-uitgaven zal worden besteed aan vervanging en modernisering van sterk verouderd materieel. Ook de kosten voor salariëring van militair personeel zullen naar verwachting verder toenemen.

16

Klopt het dat China één van de grootste, zo niet de grootste, importeur van wapens ter wereld is?

In de loop van de jaren '90 werd duidelijk dat China's militaire capaciteit, in vergelijking met die van westerse strijdkrachten, sterk verouderd was. Ook de Chinese defensie-industrie was, en is, relatief onderontwikkeld. Daarom is overgegaan tot een versnelde aankoop van buitenlands, onder andere Russisch, militair materieel. Deze inhaalslag, die overigens nog niet is voltooid, heeft China gemaakt tot één van de grootste importeurs van wapens ter wereld.

17

Kan de regering nader ingaan op de militaire samenwerking tussen Rusland en China? Klopt het dat er sprake is van omvangrijke wapenverkopen van Rusland aan China?

Sinds begin jaren negentig, toen China en Rusland begonnen met militaire samenwerking, levert Rusland wapens en ander militair materieel aan China. Hoewel de meeste wapenleveranties van de afgelopen jaren relatief verouderd Russisch materieel betroffen, zijn er aanwijzingen dat Rusland in de toekomst ook high-tech materieel wil gaan exporteren. Om hun goede onderlinge band te benadrukken en voor export beschikbaar militair materieel in de praktijk te tonen, organiseerden beide landen in augustus een grootschalige militaire oefening, «Peace Mission 2005.»

Er is sprake van omvangrijke wapenverkopen van Rusland aan China. Zo heeft China vorig jaar een overeenkomst gesloten met het Russische staatswapenexportbedrijf «Rosoboronexport» voor de levering van geavanceerde grond-lucht geleide wapensystemen. Rusland levert Sukhoi 30MK2 gevechtsvliegtuigen aan de Chinese marine-luchtvaartdienst, alsmede componenten voor in China geassembleerde Sukhoi 27SK gevechtsvliegtuigen. Naar verwachting zal Sukhoi op korte termijn aan China voorstellen om gezamenlijk een vijfde generatie gevechtsvliegtuig te ontwikkelen.

18

Wat is de analyse van de regering van de opbouw van de vloot van China? Klopt het dat de Chinese marine in 2010 over maar liefst 85 onderzeeboten zal beschikken?

De Peoples Liberation ArmyNavy (PLAN) is verantwoordelijk voor het bewaken van de maritieme veiligheid van China en het behouden van de soevereiniteit over de territoriale wateren en de bijkomende maritieme rechten en belangen. Er is met de modernisering van de PLAN meer nadruk komen te liggen op maritieme oorlogvoering door het beter integreren van inzetmogelijkheden van maritieme eenheden en het verbeteren van de mogelijkheden tot het uitvoeren van (nucleaire) tegenaanvallen.

Naast het verbeteren van het materiaal wordt de operationele inzet van eenheden verhoogd, onder andere door deel te nemen aan gezamenlijke operaties van diverse marine-eenheden om de interoperabiliteit te verhogen. Daarnaast is met de aanschaf van KILO-klasse onderzeeërs van Rusland en de ontwikkeling van verschillende conventionele en nucleaire onderzeeërs, duidelijk dat de onderzeedienst binnen de marine van het Chinese Volksbevrijdingsleger een zeer hoge prioriteit geniet.

Per 1 januari 2005 waren 71 conventionele onderzeeboten in dienst. Bovendien is een onbekend aantal mini-onderzeeboten in diverse stadia van aanbouw. Het totale aantal onderzeeboten is momenteel tenminste 76 stuks. Voor de periode tot 2010 is voorzien dat tien nieuwe conventionele onderzeeboten en een onbekend aantal mini-onderzeeboten in gebruik zullen worden genomen. Tien tot twaalf verouderde conventionele onderzeeboten zullen uit dienst genomen worden. Het is waarschijnlijk juist dat de Chinese marine in 2010 over ongeveer 85 onderzeeboten zal beschikken, mogelijk zelfs meer.

19

Zijn er aanwijzingen voor betrokkenheid van Iran bij het terrorisme in Irak? In hoeverre probeert Iran de politieke situatie in Irak te beïnvloeden en welke banden onderhoudt men met radicale shi'itische groeperingen?

Er zijn geen harde aanwijzingen voor betrokkenheid van Iran bij het terrorisme in Irak. Van oudsher heeft Iran banden met enkele voormalige oppositiebewegingen die nu deelnemen aan de Iraakse (overgangs-)regering. De betrekkingen tussen Iran en Irak zijn in de afgelopen maanden aanzienlijk opgewaardeerd. Half juli bracht de Iraakse MP Al-Ja'fari, die tijdens het bewind van Saddam Hoessein enige jaren in Iran verbleef, een driedaags bezoek aan Teheran, waar hij onder meer sprak met de uitgaande president Khatami, de uitgaande minister van Buitenlandse Zaken, Kharrazi, en de inkomende president, Ahmadinejad. Het bezoek werd van Iraanse zijde verwelkomd als bijdrage aan het herstel van normale betrekkingen tussen de buurlanden, die zwaar te lijden hadden gehad van de tussen 1980 en 1988 onder het regime van Saddam Hoessein gevoerde oorlog. Tijdens het bezoek werd een verdrag getekend voor samenwerking op verschillende gebieden zoals vervoer, handel en diensten. Ook werden vijf gezamenlijke werkgroepen ingesteld betreffende terrorismebestrijding, handel, economie, grensbewaking en politiek overleg. Iran en Irak willen laten zien dat samenwerking tussen shi'iten in beide landen een positieve ontwikkeling is en geen bedreiging voor de regio in bredere zin.

20

Zal bij de blijvende aandacht van de MIVD voor de situatie in Irak, ook bijzondere aandacht worden besteed aan de grote aantallen moslimextremisten daar?

De aanwezigheid van moslimextremisten in Irak behoudt de aandacht van de MIVD.

21

Is de MIVD van mening dat het zwaartepunt van de activiteiten van Al-Qa'ida is verschoven van Afghanistan/Pakistan naar Irak? Hoe worden de relaties ingeschat tussen moslim-extremisten in Irak en moslim-extremisten in West-Europa resp. Nederland? Hoeveel Nederlandse moslim-extremisten zijn er, naar de inschatting van de MIVD, actief (geweest) in Irak?

Het zwaartepunt van de activiteiten van al-Qa'ida ligt in Afghanistan en Pakistan. Wel zijn kontakten tussen kaderleden van al-Qa'ida en het verzet in Irak vastgesteld. De relaties tussen moslim-extremisten in Irak en moslim-extremisten in West-Europa respectievelijk Nederland lijkt overwegend facilitair van aard. Extremisten uit Europa en ook uit Nederland worden gerekruteerd in landen van herkomst om in Irak te gaan strijden en deel te nemen aan de Jihad. De extremisten krijgen in Irak een «training on the job» en keren veelal na hun opleiding terug naar het land van herkomst en maken doorgaans deel uit van een netwerk van extremisten. Ook ontplooien zij in het land van herkomst rekruteringsactiviteiten die succesvol kunnen zijn mede vanwege hun aanzien als strijder. Jihad-veteranen kunnen direct, of in de toekomst, worden ingezet om ook in het land van herkomst assistentie te verlenen bij het voorbereiden van aanslagen of anderszins operationeel te worden ingezet. Naar inschatting van de MIVD is een aantal Nederlandse moslim-extremisten/jihadisten in Irak actief geweest. Een exact aantal is niet bekend.

22

Wat kan worden gemeld over de nationaliteit van niet-Irakese moslim-extremisten die in Irak actief zijn resp. geweest zijn?

Het grootste deel van de buitenlandse strijders in Irak is afkomstig uit Arabische landen in de regio en uit Noord-Afrika. Daarnaast waren en mogelijk zijn personen uit West-Europa actief in Irak als buitenlandse strijder.

23

Hoe beoordeelt de regering de toenadering van Syrië en Iran tot elkaar in politiek en militair opzicht?

Iran en Syrië hebben sinds de jaren '80 een goede verstandhouding met als directe aanleiding de gemeenschappelijke aversie tegen het regime van Saddam Hoessein in Irak. Een andere aanleiding is inmiddels meer naar de voorgrond getreden, nl. de gezamenlijke aversie tegen vergaande Amerikaanse bemoeienis met en aanwezigheid in de regio, die als bedreigend wordt ervaren. Het betreft hier overigens geen militair-strategische band, maar een relatie op basis van wederzijds belang in de gehele regio.

24

Hoe groot acht de regering de kans dat er massavernietigingswapens van Irak naar Syrië overgebracht zijn?

De overbrenging van massavernietigingswapens van Irak naar Syrië wordt als onwaarschijnlijk beoordeeld.

25

Hoe beoordeelt de regering de Syrische terugtocht uit Libanon? Welke consequenties heeft dit voor de stabiliteit van Libanon?

Onder druk van de internationale gemeenschap en de binnenlandse politieke situatie in Libanon, heeft Syrië het besluit genomen zijn troepen uit Libanon terug te trekken. De Syrische aanwezigheid in Libanon had aanvankelijk een stabiliserende werking waardoor de beëindiging van de Libanese burgeroorlog bewerkstelligd kon worden. In de daaropvolgende periode werd de Syrische aanwezigheid en daarmee gepaard gaande Syrische politieke en economische inmenging echter steeds meer als een zeer negatieve invloed ervaren door het overgrote deel van de Libanese bevolking. Het feit dat Syrië nu gevolg heeft gegeven aan haar verplichting onder Veiligheidsraadsresolutie 1559 en haar troepen heeft teruggetrokken uit Libanon wordt, door Nederland als een positieve ontwikkeling gezien. De recente verkiezingen, die na de Syrische terugtrekking plaatshadden, zijn goed verlopen en het is nu de taak van de nieuwe Libanese regering om de noodzakelijke institutionele, politieke en economische hervormingen door te voeren. In dit verband is ook het waarborgen van de interne stabiliteit van belang. Hoewel er sinds de Syrische terugtrekking met enige regelmaat aanslagen op politici hebben plaatsgevonden hebben deze tot op heden nog niet tot een ernstige destabilisering geleid. Voor de waarborging van de stabiliteit is het eveneens van belang dat de nieuwe regering binnen redelijke termijn ook de uitvoering van het onderdeel van resolutie 1559 ter hand neemt waarin wordt opgeroepen tot de ontmanteling van alle in Libanon aanwezige milities, waaronder de militaire tak van Hezbollah.

26

In het jaarverslag staat dat Hezbollah opereert binnen een door Syrië aangegeven kader. Hoe beoordeelt de regering de relatie tussen Iran en Hezbollah?

De Libanese Hezbollah is een organisatie met een grote achterban onder de Libanese Shi'itische bevolkingsgroep. Als gevolg hiervan heeft zij in recente verkiezingen een substantieel aantal parlementszetels verworven en wordt de partij nu ook in de Libanese regering vertegenwoordigd. De organisatie onderhoudt traditioneel nauwe betrekkingen met het, eveneens shi'itische, Iraanse regime. Over de Nederlandse positie met betrekking tot Hezbollah is de Kamer bij diverse gelegenheden geïnformeerd. Ik verwijs hierbij onder andere naar de toelichting die de minister van Buitenlandse Zaken heeft gegeven tijdens de behandeling van de begroting Buitenlandse Zaken 2005, het verslag van de RAZEB van 21 februari 2005 en de beantwoording van vragen van het lid Van Baalen over het aangaan van relaties tussen de EU en Hezbollah van 22 november 2004. Daarnaast speelt voor Hezbollah ook haar positie binnen het Libanese politieke bestel een belangrijke rol. Voor de organisatie is het thans van belang hoe de internationale gemeenschap en de Libanese regering gevolg zullen geven aan de uitvoering van resolutie 1559 welke oproept tot de ontmanteling van de militaire tak van de organisatie. De relatie van Hezbollah met Iran moet tegen deze context en de invloed die andere actoren op de organisatie hebben worden afgezet.

27

Kan de regering uitgebreider ingaan op de situatie in Saoedi-Arabië? Hoe beoordeelt de regering de rol van Saoedi-Arabië bij de verspreiding en financiering van het wahhabisme?

Saoedi-Arabië is geen theocratie. In tegenstelling tot de shi'itische geloofsgenoten in Iran claimt de wahhabitische clerus niet het goddelijk recht om te regeren. Wel speelt de clerus een belangrijke rol in de legitimering van de macht van het huidige koningshuis. De koning regeert over het land conform de «door God gegeven heilige en eeuwige» islamitische wet (shar'iah), zoals die uitgedragen wordt door de religieuze geleerden (ulema). De koning draagt officieel de titel «Beschermer van de Twee Heilige Plaatsen» (Mekka en Medina). Saoedi-Arabië kent geen grondwet en beschouwt de Koran alszodanig. Om die reden is consensus tussen koningshuis en de gemeenschap van schriftgeleerden voorwaarde voor de totstandkoming van nieuwe wetgeving.

Het centrale gezag probeert voortdurend (meer) greep op de ulema te krijgen door hen op te nemen in staatsorganen, zoals de Hoge Raad van Ulema. De leden van deze adviesraad worden door de koning benoemd. Voorts is de minister van Justitie een schriftgeleerde en een afstammeling van Ibn Abd al-Wahhab, de grondlegger van de wahhabitische geloofsleer. In 1993 volgde de oprichting van het ministerie van Religieuze Zaken. Hiermee kwam een betere controle tot stand over de activiteiten van voorgangers, liefdadigheidsinstellingen en universiteiten. Na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten in 2001, maar met name na de confrontatie met een serie aanslagen in eigen land in 2003 en 2004, is de Saoedische overheid zich bewust geworden van de noodzaak deze controle te verscherpen. De tolerantie voor uitingen van extreem fundamentalistisch denken is afgenomen. Religieus fundamentalisme was jarenlang de enige manier waarop ongenoegen binnen de Saoedische samenleving geuit kon worden. Verwacht wordt dat, na het recente aantreden van Koning Abdullah, de vrijheid van meningsuiting geleidelijk zal toenemen. De vrijlating van drie hervormers kort na zijn benoeming kan gezien worden als een positief signaal.

28

Wat kan de Kamer worden gemeld over de mate waarin «buurlanden terroristische groeperingen, waaronder al-Qa'ida-cellen, in de regio faciliteren» en over de wijze waarop dit gebeurt? Om welke buurlanden gaat het dan?

De MIVD doet geen inhoudelijke mededelingen in het openbaar over lopende onderzoeken. Zonodig wordt de Commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van Uw kamer geïnformeerd.

29

Welke gevolgen heeft de aanslag in Beslan gehad voor de Russische veiligheidsstrategie? Klopt het dat Rusland zich nu het recht voorbehoudt om preventief militair op te treden?

De gijzelingsactie in Beslan heeft geleid tot organisatorische maatregelen waarmee de aansturing, inzet en onderlinge coördinatie van Russische ordeen veiligheidsdiensten moeten worden verbeterd. Hoewel er inmiddels toenemende aandacht is voor de onderliggende socio-economische problematiek in de Kaukasus, is de Russische reactieve veiligheidsstrategie in de regio nog niet wezenlijk veranderd.

Kort na de gijzelingsactie in Beslan heeft de Russische regering verklaard zich het recht voor te behouden om buiten de staatsgrenzen preventief militair op te treden in het kader van de bestrijding van het internationale terrorisme. Rusland heeft in 2002 preventieve bombardementen uitgevoerd in de Georgische Pankisi-vallei.

30

Kan de regering de illegale leverantie van Kh-55 kruisraketten vanuit Oekraïne aan Iran en China bevestigen (zie Janes Defence Weekly, 30 maart 2005, pagina 6 «Ukrainian cruise missile transfer under scrutiny»)? In hoeverre is hier sprake geweest van Russische betrokkenheid? Klopt het dat deze raketten capabel zijn om uitgerust te worden met een nucleaire lading en dat de luchtmacht van Iran in staat is ze vanaf hun Su-24's af te vuren? Hoe zorgelijk is deze leverantie?

De proliferatie van KH-55 kruisraketten (zonder raketkop met lading) naar Iran en China, in de periode 2000–2001, kan worden bevestigd. Er zijn concrete aanwijzingen voor de betrokkenheid van Russische individuen, maar geen aanwijzingen voor betrokkenheid van Russische staatsorganen. De KH-55 kan worden uitgerust met een nucleaire lading. De luchtmacht van Iran wordt niet in staat geacht een dergelijke grote raket met een Sukhoi-24 af te vuren. De primaire problematiek van deze leverantie is de proliferatie van aan kruisvluchtwapens gerelateerde technologie.

31

Wat kan worden gemeld over de productie resp. verkoop van wapens in Trans-Dnjestrië en over de afnemers daarvan?

Het staat vast dat Trans-Dnjestrië enkele conventionele wapens of componenten hiervan voor de eigen krijgsmacht en voor Russische bedrijven produceert. Tevens zijn er de afgelopen jaren verschillende berichten geweest over het opduiken van wapens uit Trans-Dnjestrië in conflictregio's zoals Tsjetsjenië, Abchazië en het voormalig Joegoslavië. Deze wapens zijn vaak afkomstig uit voormalige Sovjet munitiedepots, maar worden ook nieuw geproduceerd in Trans-Dnjestrië.

32

De ontrafeling van het netwerk van de Pakistaanse wetenschapper Khan hebben de beperkingen van de bestaande export controle regimes aangetoond. Welke maatregelen worden genomen om deze te versterken? Kan de regering daarbij nader ingaan op het Proliferation Security Initiative? Welke rol speelt Nederland daarin?

Versterking van de bestaande exportcontroleregimes gebeurt voortdurend. Maatregelen bestaan voornamelijk uit intensivering van informatie-uitwisseling tussen de leden onderling, periodieke aanpassingen van de goederenlijsten waarvoor een nationale exportvergunning moet worden aangevraagd, en veelvuldige «outreach» activiteiten naar landen die zich niet hebben aangesloten bij exportcontroleregimes.

PSI beoogt de bestaande instrumenten in de strijd tegen proliferatie van massavernietigingswapens en het internationale terrorisme aan te vullen en te versterken. De deelnemende landen zien PSI ook als waarschuwing aan niet-statelijke actoren en staten die uit oogpunt van proliferatie een risico vormen. Nederland neemt actief deel aan PSI, onder andere door het deelnemen aan oefeningen en internationaal overleg. Nederland organiseert een PSI-oefening in de haven van Rotterdam in de periode van 4–6 april 2006.

33

Wanneer verwacht de regering dat Iran zal beschikken over raketten met een nog groter bereik dan de typen waarover het land nu beschikt? Wanneer komt Iran te beschikken over intercontinentale raketten? Hoe moet in dat licht het nucleaire programma van Iran bezien worden?

Na 2007 zal Iran mogelijk kunnen beschikken over raketten met een bereik dat voldoende is om de Balkan en nabijgelegen delen van Afrika te bereiken. Indien Iran daadwerkelijk een militair nucleair programma zou hebben, ligt het voor de hand dat Iran zal trachten overbrengingsmiddelen geschikt te maken voor nucleaire wapens.

34

Kan de regering aangeven aan welke landen Noord-Korea ballistische raketten en rakettechnologie levert en met welke landen wordt samengewerkt?

Noord-Korea heeft raketten en rakettechnologie geleverd aan onder meer Syrië en Iran (type SCUD) alsmede aan Iran en Pakistan (type NO DONG). Aangenomen wordt dat Noord-Korea met deze landen samenwerkt op dit terrein.

35

Is het dragen van Lonsdale kleding door (aspirant-)militairen op zichzelf onaanvaardbaar wat de regering betreft of moet er aantoonbaar sprake zijn van een uiting van extreem-rechtse opvattingen?

Lonsdale is een (sport)kledingmerk dat door allerlei mensen wordt gedragen. Het merk zelf heeft niets met racisme of rechts-extremisme te maken. Lonsdale wordt echter ook veel gedragen door jongeren met extreem-rechtse ideeën. Het dragen van Lonsdale kleding door (aspirant-)militairen is op zichzelf niet onaanvaardbaar. Er moet aantoonbaar sprake zijn van een uiting van extreem-rechtse opvattingen. In dit verband verwijs ik naar de brief van mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 juli 2005 met betrekking tot de AIVD-nota over «Lonsdale-jongeren».

36

De regering stelt dat het voor de krijgsmacht onnodige risico's met zich meebrengt als de MIVD een verzoek bij Justitie indient om een aan een medewerker van Defensie opgelegde straf bekend te maken. Kan de regering dit nader toelichten?

Het feit dat commandanten niet altijd en justitie niet automatisch de MIVD op de hoogte stelt van veroordelingen met betrekking tot het plegen van strafbare feiten van defensiepersoneel, brengt onnodige (veiligheids) risico's met zich mee. Bij hernieuwde veiligheidsonderzoeken worden justitiële antecedenten opgevraagd. Het opvragen van dergelijke gegevens kan soms jaren na een veroordeling zijn waardoor de informatie niet tijdig de MIVD bereikt.

37

Om toch P&O2000+ bij de MIVD in te kunnen voeren moeten aanvullende maatregelen genomen worden. Hoe verhoudt zich de introductie van P&O2000+ bij de MIVD tot de grote problemen die er nu al met dit systeem zijn elders in de Defensieorganisatie?

De problemen met P&O2000+ gelden ook voor de MIVD. Het nieuwe personeelsadminstratiesysteem, People Soft, dat deel uitmaakt van P&O2000+, zal om veiligheidsredenen in aangepaste vorm bij de MIVD worden geïmplementeerd.

38

Waarom heeft de regering bij de paragraaf «vaste commissies voor Defensie en Buitenlandse Zaken» de foto's van woordvoerders Buitenlandse Zaken van drie Tweede Kamerfracties opgenomen?

Het plaatsen van afbeeldingen van politici in het jaarverslag van de MIVD symboliseert de betrokkenheid van de politiek bij het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten en het afleggen van verantwoording aan het parlement. Met het plaatsen van afbeeldingen van parlementsleden in het jaarverslag wordt dit benadrukt. De keuze van de afbeeldingen van parlementsleden is willekeurig. In het vorige jaarverslag waren bijvoorbeeld de afbeeldingen van twee fractievoorzitters uit de Tweede Kamer geplaatst.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), ondervoorzitter, Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Lenards (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), De Ruiter (SP), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Nawijn (Groep Nawijn), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GL), Bruls (CDA), Van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA), Veenendaal (VVD).

Naar boven