29 800 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005

nr. 106
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2005

Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Defensie op 8 juni jl. heb ik vijf toezeggingen gedaan. Vier van deze toezeggingen worden met deze brief gestand gedaan. In de eerste plaats bericht ik u dat een integrale studie naar de achtergronden en de overwegingen bij het onderbrengen van eenheden van de legerplaats Seedorf op de defensielocatie Budel of op Oirschot niet opportuun is. Ten tweede geef ik u de stand van zaken ten aanzien van de uitstroom van overtollig geworden defensiepersoneel naar het (VMBO-)onderwijs. Deze brief inventariseert vervolgens de problemen bij de vulling van specifieke functies. Ten slotte informeer ik u over de stand van zaken bij het uitvoeren van risicoanalyses (volgens de systematiek die ook de Arbeidsinspectie gebruikt), waaronder die bij de duikopleidingen van de krijgsmacht.

Zoals besproken tijdens het Algemeen Overleg ontvangt de Kamer uiterlijk voor het einde van het zomerreces een notitie over het up-or-out personeelssysteem ter afdoening van de vijfde toezegging.

Integrale afweging tussen de defensielocaties Budel en Oirschot voor het onderbrengen van eenheden uit de legerplaats Seedorf.

Naar aanleiding van de vragen van het Kamerlid Aasted Madsen (CDA) is nagegaan hoever de voorbereidingen in Oirschot waren gevorderd op de komst van eenheden uit onder meer Seedorf. Het was mij tijdens het Algemeen Overleg niet bekend dat de voorbereidingen voor de ontvangst van eenheden die als gevolg van de reorganisaties medio 2006 nieuw in Oirschot worden gestationeerd, reeds in volle gang zijn. Diverse infrastructuurprojecten, zowel nieuwbouw als aanpassingen van bestaande infrastructuur, zijn gereed, komen binnenkort gereed of zijn reeds aanbesteed. Legeringsgebouwen, burelen, sportfaciliteiten, werkplaatsen, wapenkamers, het bedrijfsrestaurant en diverse kleine infrastructurele aanpassingen zijn nieuw gebouwd of worden thans aan debenodigde nieuwe capaciteit aangepast. De Kamer is hierover op de hoogte gesteld in de brief over de infrastructurele consequenties voor de Koninklijke landmacht van de maatregelen in de Prinsjesdagbrief 2003, van 22 maart 2004 (Kamerstuk 29 200X, nr 68). Een integrale vergelijking tussen Budel en Oirschot is derhalve niet opportuun.

De uitstroom van overtollig geworden defensiepersoneel naar het (VMBO) onderwijs

In antwoord op de vraag van mevrouw Aasted Madsen (CDA) licht ik de afspraken met de onderwijssector nader toe. Deze betreffen de mogelijke overgang van defensiemedewerkers die overtollig zijn of die behoren tot een knelpuntcategorie naar het VMBO. Geschikte kandidaten worden als zij-instromer opgeleid tot docenten met een tweedegraads lesbevoegd- heid in de richtingen metaaltechniek, elektrotechniek, voertuigentechniek, installatietechniek, bouwtechniek en consumptieve techniek (horeca, brood, banket). De komende jaren wordt een grote vraag naar VMBO-docenten in deze opleidingsrichtingen verwacht. Over de opleiding tot docent zijn afspraken gemaakt met de samenwerkende hogescholen. Er wordt gestart met een pilot in Noord-oost Nederland. Tevens zijn afspraken gemaakt over de manier waarop de VMBO-scholen worden benaderd.

Er zijn geen afspraken gemaakt over het aantal defensiemedewerkers dat overgaat naar het VMBO. Met het uitstroomarrangement wordt enerzijds geanticipeerd op het ontstaan van overtolligheid onder defensiemedewerkers die geïnteresseerd en geschikt zijn voor de overgang naar het VMBO en anderzijds op de verwachte ontwikkeling van de vraag naar VMBO-docenten.

Problemen bij de vulling van specifieke functies

Zoals bekend wordt in 2005 en 2006 een forse inspanning geleverd om respectievelijk ongeveer 7.000 en 7.500 BBT'ers te werven voor de vulling van de operationele eenheden, vooral voor de gevechts- en de gevechtsondersteunende functies.

Naast de vulling van de operationele eenheden, waarbij het om grote aantallen te werven personeelsleden gaat, heeft Defensie – net als iedere andere werkgever – te maken met een arbeidsmarkt die op het ogenblik in bepaalde segmenten krapte vertoont. In antwoord op de vraag van het Kamerlid Veenendaal (VVD) informeer ik u over de volgende categorieën, waarvan de vulling extra aandacht behoeft:

• medisch personeel, meer specifiek:

chirurgen

anesthesisten

tandartsen en -assistenten

apothekers en -assistenten

algemeen militair verpleegkundigen

laboranten

• technisch personeel, meer specifiek:

genisten

eod-personeel

monteurs wapensystemen

• brandweerpersoneel

• IT-personeel, meer specifiek:

IT- en ET-monteurs

netwerkbeheerders

• vliegers

• luchtverkeersbeveiligers

• gevechtsleiders.

Voorlopig nemen de tekorten niet zodanige vormen aan dat daardoor de inzetgereedheid van eenheden in gevaar komt. Wel betekenen de tekorten dat in sommige gevallen een groter beroep moet worden gedaan op de mensen die wél beschikbaar zijn. Als de huidige tekorten niet worden opgeheven kan op langere termijn de inzetbaarheid hierdoor wel in het geding komen.

Het uitvoeren van risicoanalyses bij Defensie

In antwoord op de vraag van het Kamerlid Eijsink (PvdA) informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van risicoanalyses. Het arbeidsom- standighedenbeleid maken een belangrijk deel uit van het personeelsbeleid van Defensie. De defensieonderdelen hebben daar via het realiseren van de beleidsvoornemens uit het Arbobeleidskader een belangrijke bijdrage aan geleverd. Dit heeft onder meer geresulteerd in het periodiek opstellen van risico-inventarisaties en risico-evaluaties in de gehele defensieorganisatie. Deze worden door gecertificeerde arbodiensten getoetst.

Toch is er nog steeds ruimte voor verbeteringen. Deze verbeteringen krijgen vorm door de implementatie van een defensiebreed certificeerbaar arbomanagementsysteem, waarover de Kamer op 13 juli 2004 schriftelijk is geïnformeerd (brief met ons kenmerk P/2004005742), en evenzeer door de ontwikkeling van procesgerichte risicoanalyses. Een concreet voorbeeld is de zogenoemde «risicoanalyse operationeel optreden (RAO)» die momenteel in ontwikkeling is. Specifiek voor het duiken is een separate RI&E/RAO ontwikkeld, die ter toetsing voorligt bij de Arbodienst. De daarin verwerkte systematiek van risicobeheersing wordt al bij beide duikscholen van Defensie toegepast.

De herinrichting van de defensieorganisatie en de daaraan gerelateerde herbelegging van taken en verantwoordelijkheden noodzaken tot de actualisering van het vigerende arbobeleidskader. Dit geactualiseerde kader is bijna afgerond en maakt integraal deel uit van het arbomanagementsysteem.

Wellicht ten overvloede merk ik ten aanzien van het duikongeval in Den Oever op dat het Openbaar Ministerie concludeerde dat er geen causaal verband is geconstateerd tussen het overtreden van het dienstvoorschrift en het overlijden van het slachtoffer.

Afsluitend

Ik ga er vanuit dat de Kamer in antwoord op de na afloop van het Algemeen Overleg van 8 juni jl. nog openstaande vragen met deze brief afdoende is geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven