29 800 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005

nr. 166
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 augustus 2005

Tijdens een Algemeen Overleg over de Zittende Magistratuur d.d. 15 juni (kamerstuk 29 279/29 800 VI, nr. 27) heb ik toegezegd U nader te informeren over de benutting van de feitelijke werkplekken en hoe om te gaan met de kosten van mogelijke leegstand binnen de nieuwe huisvesting van de Raad voor de rechtspraak. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Benutting nieuwe huisvesting Raad voor de rechtspraak

In mijn brief van 29 april jongstleden (kamerstuk 29 800 VI, nr. 143) had ik de Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe huisvesting van de Raad voor de rechtspraak aan de Kneuterdijk te Den Haag. In deze brief is onder meer aangegeven op welke wijze de Raad voor de rechtspraak voornemens is de nieuwe huisvesting feitelijk te benutten. Zo zal de nieuwe huisvesting niet alleen onderdak verschaffen voor de Raad en zijn ondersteunend bureau, maar ook voor allerlei projecten ter verbetering van de rechtspraak. Deze projecten worden bij voorkeur in samenwerking met vertegenwoordigers van de gerechten opgezet. Voor deze personen worden werkplekken beschikbaar gesteld in het gebouw van de Raad. Daarnaast zullen in de nieuwe huisvesting ook zogeheten sectorale stafbureau's worden ondergebracht. Deze stafbureau's zullen werkzaamheden uitvoeren die nu nog verspreid over het land worden gedaan. De voornoemde ontwikkelingen bevestigen de functie van het nieuwe gebouw van de Raad voor de rechtspraak, als een «huis van en voor de rechtspraak».

Mogelijke leegstand

In het Algemeen Overleg van 15 juni jl. zijn door de leden Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Wolfsen (PvdA) vragen gesteld in hoeverre mogelijke leegstand van de nieuwe huisvesting ten laste zal komen van het budget van de Raad voor de rechtspraak. Hierover kan ik melden dat de Raad voor de rechtspraak zijn volledige nieuwe huisvesting van de Rijksgebouwendienst huurt voor 20 jaar. Van de 218 feitelijke werkplekken die gecreëerd worden in de nieuwe huisvesting zijn er circa 20 werkplekken (de zogeheten bufferruimte voor mogelijke toekomstige groei van het bureau Raad) die op dit moment als niet ingevuld worden beschouwd. De kosten van deze nog niet ingevulde plekken zijn voor rekening van de Raad voor de rechtspraak. Zolang de Raad deze bufferruimte zelf niet nodig heeft, zullen deze plekken beschikbaar zijn voor medewerkers van Justitie dan wel medewerkers van andere overheidsorganisaties. Hiervoor zal uiteraard een normale vergoeding gevraagd worden. Voor het vinden van een mogelijke gebruiker kan de Rijksgebouwendienst een rol spelen. Op de hiervoor beschreven wijze kunnen de nog niet ingevulde feitelijke werkplekken zowel fysiek als financieel toch optimaal worden benut.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven