nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2005
In antwoord op uw verzoek omtrent de stand van zaken van de uitvoering
van motie 29 800 A, nr. 37 inzake de verruiming van het Wilhelminakanaal,
deel ik u het volgende mede.
Op 22 februari 2005 is de Kamer in het kader van de actualisatie
van de openstaande moties nader geïnformeerd (29 800 XII/29 800
A, nr. 57). In deze brief wordt aangegeven dat ik met de regio in overleg
ben over een oplossing voor verruiming van het Wilhelminakanaal. Daarbij wordt
gezocht naar een oplossing die zowel kosteneffectief is als het probleem het
beste oplost.
De voorliggende vraag ten aanzien van het Wilhelminakanaal is welk alternatief
het probleem het beste oplost, binnen de daarvoor gestelde randvoorwaarden.
Met de regio, betrokken bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de sector
zijn begin 2005, mede naar aanleiding van deze motie, overleggen gevoerd over
de mogelijke oplossingsrichtingen en financiering. De gemeente Tilburg heeft
op mijn verzoek meer inhoudelijke duidelijkheid gegeven over het door haar
voorgestelde alternatief. Voor het financieringsprobleem van dit alternatief
is echter geen oplossing gevonden.
In de beoordeling welk alternatief uiteindelijk in uitvoering moet worden
genomen speelt een breed scala aan aspecten mee. Voldoende financiële
middelen, maar ook de effecten van de alternatieven op het gebied van rentabiliteit,
economie, verkeer en vervoer, milieu, bodem en water en sociale omgeving en
geldende beleidskaders worden allen in ogenschouw genomen.
Ik zal de Kamer op de kortst mogelijke termijn nader informeren over mijn
alternatiefkeuze en bijbehorende overwegingen. In deze brief zullen tevens
de nagekomen vragen van de leden Snijder-Hazelhoff en Dezentjé Hamming
inzake het Wilhelminakanaal worden beantwoord.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs