29 800 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2005

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2005

In het Notaoverleg op 20 december 2004 (29 800 A, nr. 43) over het MIT en de Nota Mobiliteit heb ik toegezegd een aantal vragen nader schriftelijk te beantwoorden. Met deze brief beantwoord ik de vragen naar:

1) de hoogte van de grens tussen infrastructuurprojecten waarvoor door V&W per project een rijksbijdrage kan worden gegeven en projecten die geheel door de provincie of regio uit de BDU verkeer en vervoer en andere hen beschikbaar staande middelen moeten worden gefinancierd;

2) de rijksbijdragen voor lightrailprojecten;

3) de omvang van de BDU (brede doeluitkering) verkeer en vervoer over het jaar 2005, verdeeld per regio.

ad 1 grensbedrag voor infrastructuurprojecten (€ 112,5/€ 225 mln)

Het grensbedrag is bij de wijziging van het Besluit Infrastructuurfonds vastgesteld op € 225 mln voor ROA, SRR en Haaglanden en € 112,5 mln voor de overige regio's en de provincies. Deze grenzen van de Gebundelde Doeluitkering (GDU) zijn ingevoerd per 1 januari 2004 na zorgvuldig overleg met IPO, VNG, en SKVV. Bij de opname van de GDU in de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer per 2005 blijven deze grenzen ongewijzigd. De motivering van de hoogte van deze grenzen is u gegeven per brief van 27 maart 2003, nummer DGP/U03 00834. De desbettreffende passage treft u aan in bijlage 1.1

De hoogte van de grenzen zal worden betrokken in de evaluatie van de wet BDU verkeer en vervoer.

ad 2 rijksbijdragen voor lightrailprojecten

Over de rijksbijdragen voor de lightrailprojecten in Zuid-Holland (RijnGouwelijn), KAN en Limburg informeerde ik u per brief van 26 maart 2004 (DGP/MDV/u04.00935). De bijdragen voor deze regio's zijn onderdeel van de Gebundelde Doeluitkering (GDU). Ter aanvulling van een tekort ten opzichte van in eerdere jaren gedane toezeggingen heb ik de bijdragen aan deze regio's (in het MIT 2004) verhoogd met in totaal € 26,6 mln. Daarmee beschikken deze 3 regio's tezamen over de € 115 mln, die voorafgaand aan de verhoging van de GDU-grens per 1 januari 2004 voor deze projecten was gereserveerd.

Voorts heb ik als taakstellende rijksbijdrage € 140 mln gereserveerd voor het project RijnGouwelijn. Conform het spelregelkader MIT zal hierover nog een definitieve beslissing worden genomen en een beschikking worden afgegeven op het moment, dat dit project daartoe voldoende is voorbereid en de provincie de rijksbijdrage kan aanvragen. Ik informeerde u hierover per brief van 30 augustus 2004 (DGP/MDV/u04.02811).

Het project Randstadrail is reeds in uitvoering. Voor de eerste fase van dit project is een rijksbijdrage van € 844 miljoen beschikbaar gesteld. In deze eerste fase is een tijdelijke oplossing voorzien voor de aanlanding van Randstadrail op het station Den Haag Centraal. Over bouw van een definitieve voorziening hiervoor ben ik nog in overleg met de regio.

ad 3 omvang van de BDU verkeer een vervoer

De wet- en regelgeving voor de BDU verkeer en vervoer is in 2005 in werking getreden. Over het jaar 2005 zal voor het eerst een uitkering aan de 19 ontvangende regionale overheden worden verstrekt. Het beschikbare budget bedraagt € 1 466 998 000. In dit bedrag is een prijspeilbijstelling van 2004 naar 2005 verwerkt. Op de betalingen in 2005 zullen de reeds betaalde termijnen over de maanden januari tot en met maart van de rijksbijdrage openbaar vervoer in mindering worden gebracht. Voor een overzicht van de uitkeringen BDU verkeer en vervoer 2005 per regio verwijs ik u naar bijlage 2.1

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven