29 769
Arbeid en zorg

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2006

Ingevolge mijn toezegging aan uw kamer tijdens het Algemeen Overleg op 29 maart jl. (kamerstuk 29 769/30 420, nr. 11) over diverse emancipatie-onderwerpen informeer ik u hierbij over de mogelijkheid voor vrouwen in andere Europese landen om een deel van het bevallingsverlof over te dragen aan de partner.

Informatie over zwangerschaps- en bevallingsverlof in het buitenland is beschikbaar in de (binnenkort te verschijnen) rapportage 2006 van het Network on Leave Policies and Research: een internationaal netwerk van onderzoekers en beleidsmakers. Daarin zijn gegevens opgenomen van 22 landen, waarvan er 17 tot de Europese Unie behoren. Ook Canada, de Verenigde Staten en Australië zijn in het overzicht opgenomen (Peter Moss en Margret O’Brien (ed.), International review of leave policies and related research – 2006. London, forthcoming).

Moederschapsverlof, zoals het zwangerschaps- en bevallingsverlof in veel landen wordt genoemd, is normaliter gedefinieerd als een verlof ten behoeve van de gezondheid en het welbevinden van moeder en kind. Daarom is het alleen beschikbaar voor moeders en beperkt tot een periode vlak vóór en na de geboorte van een kind. Van de onderzochte landen kennen alleen Portugal en Spanje een (deels) overdraagbaar bevallingsverlof. Andere landen bieden slechts overdraagbaarheid van verlof in extreme omstandigheden: bijvoorbeeld als de moeder is overleden of ernstig ziek is.

De onderstaande tabellen bieden een overzicht van de duur van het verlof in Portugal en Spanje landen, de betaling, de doelgroep van het verlof, de mogelijkheden voor overdraagbaarheid, eventuele voorwaarden die in verband met de overdraagbaarheid aan de vader worden gesteld en gegevens over het gebruik van de overdraagbaarheid.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof Portugal

Duur:120 dagen (24 weken), waarvan 90 dagen (18 weken) na de geboorte opgenomen moeten worden. De overige 30 dagen (6 weken) kunnen vóór of na de bevalling opgenomen worden.
Betaling:100% van het loon gedurende 120 dagen of 80% van het loon gedurende 150 dagen.
Doelgroep:Werkneemsters die tenminste 6 maanden sociale zekerheidspremie hebben betaald en vrouwelijke zelfstandigen die deze premie betalen.
Overdraagbaarheid:De moeder moet na de bevalling tenminste 30 dagen zelf opnemen; de rest (60 tot 90 dagen) kan worden overgedragen aan de vader.
Nadere eisen:Geen
Gebruik overdraagbaarheid:In 2004 gebruikt door 363 vaders (0.3%); in 2005 door 421 vaders.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof Spanje

Duur:16 weken; waarvan de moeder er 6 moet nemen na de bevalling. De overige 10 weken kunnen vóór of na de bevalling worden opgenomen.
Betaling:100% van het loon met een maximum (€ 2 813 per maand)
Doelgroep:Werkneemsters, werkloze vrouwen en vrouwelijke zelfstandigen die aan het begin van het verlof sociale premies betalen en in de afgelopen 5 jaar 180 dagen sociale premies hebben afgedragen
Overdraagbaarheid:Na verplichte 6 weken bevallingsverlof kunnen resterende maximaal 10 weken verlof worden overgedragen aan de vader.
Nadere eisen:Vader moet aan bepaalde voorwaarden voor afdracht sociale premies hebben voldaan en moeder en vader moeten bewijzen dat overdracht van verlof de gezondheid van de moeder niet schaadt. De overdracht kan parttime of fulltime zijn.
Gebruik overdraagbaarheid:Ongeveer 1% van de vaders.

Het zeer beperkte gebruik van de overdraagbaarheid van het bevallingsverlof in Portugal en Spanje kan begrepen worden in het licht van een algemeen kenmerk van het gebruik van verlof door vaders.

Als mannen verlof nemen (dat is ook te zien aan de gebruikscijfers voor vaderschapsverlof en ouderschapsverlof) dan doen zij dat vooral als de kinderen wat ouder zijn en niet direct na de geboorte van het kind. Dit houdt naar alle waarschijnlijkheid verband met het feit dat moeders de periode net na de geboorte willen gebruiken voor het geven van borstvoeding.

In de Beleidsdoorlichting en -verkenning arbeid en zorg die ik u tegelijkertijd met de Begroting 2007 van mijn ministerie met Prinsjesdag zal toezenden, zal ik verder ingaan op het meer algemene vraagstuk van individuele of gezinsrechten voor verlof.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven