nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN WEEKERS TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 121
Ontvangen 3 februari 2005
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In hoofdstuk 1, afdeling B, wordt na artikel I een artikel ingevoegd,
luidende:
ARTIKEL II. DE WET WERK EN BIJSTAND
Na artikel 36 van de Wet werk en bijstand wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 36a. Huurkostentoeslag
1. Het college verleent op aanvraag een huurkostentoeslag aan een alleenstaande
of een gezin, indien:
a. over een kalendermaand het inkomen van de alleenstaande of het gezin
ten minste 20 procent lager is dan 1/12 deel van het inkomen over de 12 daaraan
voorafgaande kalendermaanden, en
b. op grond van dat inkomen, indien dit gedurende het gehele jaar zou
worden genoten, huursubsidie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Huursubsidiewet
zou worden verstrekt.
2. De hoogte van de toeslag is gelijk aan het verschil tussen het bedrag
van de huursubsidie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Huursubsidiewet
dat behoort bij het rekeninkomen, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van die
wet, in het berekeningsjaar en het bedrag van de huursubsidie, bedoeld in
artikel 1, onderdeel e, van die wet, die zou zijn verleend indien het lagere
maandinkomen gedurende het hele kalenderjaar zou zijn genoten.
3. De toeslag wordt verleend zolang wordt voldaan aan de in het eerste
lid, onderdeel b, genoemde voorwaarde, met ingang van de maand waarin wordt
voldaan aan beide voorwaarden genoemd in het eerste lid, uiterlijk tot en
met 31 december van het lopende kalenderjaar.
4. Een huurkostentoeslag wordt niet toegekend indien deze minder dan € 10
per maand zou bedragen.
5. De artikelen 13, eerste lid, onderdeel a en derde lid, 40, 41, tweede
lid, 42, 43, 46, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 54, paragraaf 6.4
en 6.5, alsmede artikel 63 zijn van overeenkomstige toepassing.
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven
voor de toepassing van het eerste lid. Voorts kan bij ministeriële regeling
het in onderdeel a van dat lid genoemde aantal kalendermaanden worden verhoogd
onder evenredige verlaging van het deel van het inkomen.
II
In hoofdstuk 1, afdeling E, wordt na artikel I een artikel ingevoegd,
luidende:
ARTIKEL II. DE WET INKOMSTENBELASTING 2001
In artikel 3 104, onderdeel f, van de Wet inkomstenbelasting 2001
wordt «artikel 36 van die wet» vervangen door: de artikelen 36
en 36a van die wet.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd om bij mensen die in de loop van het berekeningsjaar
een aanzienlijke inkomensterugval ondergaan, voor de huursubsidie in de periode
na die terugval een toetsingsinkomen in aanmerking te nemen dat is gebaseerd
op dat lagere inkomen. Net als in de huidige vangnetregeling moet de inkomensdaling
ten minste 20% bedragen. De huurkostentoeslag is gelijk aan het verschil tussen
het voorschot op de huursubsidie die zou worden verleend als de inkomensdaling
op 1 januari zou hebben plaatsgevonden, en het voorschot dat conform
de Awir wordt uitgekeerd. De huurkostentoeslag wordt verleend door de gemeente,
zoals dat nu ook gebeurt met de vangnetregeling huursubsidie. Voor de kosten
van deze huurkostentoeslag en de uitvoering daarvan zal het budget van de
huidige vangnetregeling worden ingezet.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere uitvoeringsregels worden
gegeven, zoals toekenning van een voorschot ingeval de aanvraagprocedure een
lange tijd zal vergen. Ook kan bij ministeriële regeling de meest effectieve
en doelmatige periode worden vastgesteld ter bepaling van de procentuele inkomensdaling
(bijvoorbeeld het voorafgaande kalenderjaar plus de maanden daarna die vooraf
gaan aan de inkomensdaling).
In onderdeel II van het amendement wordt de onder I bedoelde huurkostentoeslag
gedefiscaliseerd. Daardoor leidt deze toeslag niet tot een hoger toetsingsinkomen
en daarmee evenmin tot een lagere inkomensafhankelijke tegemoetkoming.
Noorman-den Uyl
Weekers