29 761
Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gesloten te Parijs op 16 maart 1973; Den Haag, 7 april 2004

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2004

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 september 2004. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 oktober 2004.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 7 april 2004 te Den Haag totstandgekomen Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gesloten te Parijs op 16 maart 1973 (Trb. 2004, 150).1

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Het onderhavige Protocol wijzigt de op 16 maart 1973 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen, met Protocol (Trb. 1973, 83), hierna te noemen «de Overeenkomst». Deze wijziging houdt verband met de combinatie van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (hierna te noemen «KLM») en de Société Air France (hierna te noemen «Air France») per 1 april 2004.

Zonder deze wijziging zou op grond van de huidige toewijzingsregels in de Overeenkomst de mogelijkheid hebben bestaan dat Nederland het recht zou verliezen om van de KLM belasting te heffen over de winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer als zich een wijziging van de managementstructuur of een herstructurering van de activiteiten van de KLM en Air France zou voordoen. Dit houdt verband met de omstandigheid dat in de Overeenkomst, in overeenstemming met het internationale gebruik ter zake, het heffingsrecht over alle in internationaal verkeer behaalde scheep- en luchtvaartwinst feitelijk toekomt aan de staat waar zich de werkelijke leiding van de onderneming bevindt. De reden voor deze verdeling van de heffingsrechten is dat deze winst theoretisch moeilijk aan een bepaalde staat valt toe te rekenen, omdat deze grotendeels wordt behaald in het «niemandsland» van de vrije zee of het internationale luchtruim. Daarnaast is het praktisch bijzonder moeilijk om de in internationaal verkeer behaalde scheep- of luchtvaartwinst te splitsen over de verschillende staten die op een internationale reis worden aangedaan. Doordat in de Overeenkomst, in overeenstemming met het internationale gebruik ter zake, het heffingsrecht over alle in internationaal verkeer behaalde scheep- en luchtvaartwinst feitelijk toekomt aan de staat waar zich de werkelijke leiding van de onderneming bevindt, zou in het geval dat de werkelijke leiding als gevolg van een herstructurering van de (activiteiten van de) KLM en Air France naar Frankrijk zou worden verplaatst, Nederland het recht verliezen om van de KLM belasting te heffen over de winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer, zelfs als de luchtvaartactiviteiten geen enkele wijziging zouden ondergaan.

Tevens strekt deze wijziging ertoe te voorkomen dat de KLM in onzekerheid komt te verkeren over het antwoord op de vraag in welk land zij belasting moet betalen. Op grond van dit Protocol blijven de luchtvaartwinsten van KLM belast in Nederland.

Met het oog op de niet volledig voorzienbare toekomst wordt in de gewijzigde Overeenkomst ook rekening gehouden met niet-voorziene wijzen van herstructurering van de (activiteiten van de) KLM en Air France waardoor het recht van Nederland om van de KLM belasting te heffen over de winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer zou kunnen worden aangetast. Een dergelijke situatie zou zich bijvoorbeeld kunnen voordoen, als de luchtvaartonderneming die door de KLM wordt gedreven, wordt overgedragen aan een andere juridische entiteit.

De bepalingen van dit Protocol vormen een noviteit in de door Nederland gesloten belastingverdragen. Evenmin zijn in de belastingverdragen van andere staten dergelijke bepalingen opgenomen. Dit komt doordat er niet eerder van een zo ver gaande grensoverschrijdende samenwerking van twee ondernemingen die actief zijn in internationaal verkeer, sprake was, dat de vestigingsplaats van een van deze ondernemingen en de plaats waar de werkelijke leiding van deze onderneming zich bevindt, (mogelijk) in twee verschillende staten komen te liggen.

2. Budgettaire gevolgen

De budgettaire gevolgen van deze wijziging zullen van geen betekenis zijn.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Het eerste lid van artikel 1 is toegespitst op de specifieke situatie dat de KLM als juridische entiteit ongewijzigd blijft bestaan en vanuit Nederland luchtvaartuigen in internationaal verkeer blijft exploiteren, maar dat de werkelijke leiding van de KLM naar Frankrijk wordt verplaatst. Op grond van het eerste lid behoudt Nederland in die situatie het exclusieve recht om van de KLM belasting te heffen over de winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer. Op verzoek van Frankrijk is aan het einde van het eerste lid een waarborg opgenomen die dubbele belastingvrijstelling, die theoretisch voorstelbaar zou zijn, onmogelijk maakt.

Het tweede lid van artikel 1 is erop gericht te voorkomen dat het recht van Nederland om van de KLM belasting te heffen over de winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer wordt aangetast door de (activiteiten van de) KLM en Air France op een andere wijze te herstructureren dan door de werkelijke leiding van de KLM naar Frankrijk te verplaatsen.

Op grond van het tweede lid behoudt Nederland ook in deze situaties het exclusieve recht om van de KLM over deze winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen belasting te heffen. Aan dit lid is op verzoek van Frankrijk eveneens een waarborg toegevoegd die dubbele belastingvrijstelling, die theoretisch voorstelbaar zou zijn, onmogelijk maakt.

Het derde lid van artikel 1 illustreert de intentie van beide Staten om, voorzover nodig, met elkaar overleg te voeren over de wijze van toepassing van het tweede lid. Dit hangt ermee samen dat de wijzen waarop de (activiteiten van de) KLM en Air France in de toekomst zouden kunnen worden geherstructureerd, en de feiten en omstandigheden waaronder dat gebeurt, thans niet volledig voorzienbaar zijn.

Artikel 2

De bepalingen van het Protocol hebben terugwerkende kracht tot en met 1 april 2004. Hiermee is beoogd te voorkomen dat zich in de periode tussen de gecombineerde samenwerking van de KLM en Air France per 1 april 2004 en het moment waarop het Protocol van toepassing is omstandigheden voordoen die het recht van Nederland om van de KLM belasting te heffen over winsten, vermogenswinsten en vermogensbestanddelen die verband houden met de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer zouden kunnen aantasten.

4. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal het onderhavige Protocol, evenals de Overeenkomst, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven