29 756
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering houdende regeling van de vergoeding aan de verdachte ingeval van toepassing van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 november 2004

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling en instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Het wetsvoorstel geeft deze leden geen aanleiding tot het stellen van nadere vragen of het maken van nadere opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de wetswijziging betreffende de vergoeding aan de verdachte ingeval van toepassing van artikel 591a als tevens sprake is van een toevoeging. Zij achten het van belang dat er duidelijkheid wordt verschaft over deze kwestie.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij ondersteunen het doel ervan. Beoogt wordt helderheid te creëren over wanneer een gewezen verdachte recht heeft op een schadevergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Zij stellen daar tegenover dat tegelijkertijd de vrije keuze voor een rechtsvertegenwoordiger hiermee niet mag worden ingeperkt. Zij hebben daarom de volgende vraag. Gesteld wordt dat er gebruik wordt gemaakt van de toevoeging op het moment dat deze is afgegeven. Kan een verdachte, met behoud van het recht op schadevergoeding, afzien van de toevoeging, nadat deze is afgegeven, zo vragen de leden van de VVD-fractie ten slotte.

De leden van de SP-fractie hebben met kritische belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding van dit wetsvoorstel de volgende vragen.

Kan de regering ingaan op de vraag waarom het ontwerp van het voorliggende wetsvoorstel niet in de gebruikelijke consultatieronde aan de Nederlandse Orde van Advocaten is voorgelegd?

Is het waar dat bij het opstellen van dit wetsvoorstel het arrest van de Hoge Raad van 15 juni 2004 (nr. 00 345/03 CW, LJN-nr. AO4098) als maatstaf heeft gediend? Zo ja, waarom?

Deelt de regering de mening van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) dat de vergoedingen die worden verstrekt in toevoegingszaken nauwelijks in verhouding staan tot de werkelijke kosten van rechtsbijstand? Hoe beoordeelt de regering de kritiek van de NVSA, die stelt dat dit wetsvoorstel de kosten van de rechtsbijstand in strafzaken waarin de verdachte wordt vrijgesproken of geen straf of maatregel krijgt opgelegd, afwentelt op de advocaat? Kan de regering, in het licht van de hoogte van de huidige vergoedingen voor rechtsbijstand en de klacht dat deze niet kostendekkend zijn, nader ingaan op de gevolgen van het onderhavige wetsvoorstel op de toegankelijkheid van de rechtsbijstand?

Heeft de regering kennisgenomen van de argumenten en suggesties van de NVSA om te komen tot een betere regeling dan het voorliggende wetsvoorstel? Zo ja, hoe beoordeelt de regering deze suggesties? Is de regering van zins deze suggesties over te nemen? Zo neen, waarom niet?

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering om een overzicht te bieden van de mogelijke kosten die aan de bijstand van raadslieden in strafzaken zijn verbonden, welke kosten door de toevoeging worden vergoed van overheidswege en welke kosten bij toevoeging van rechtsbijstand onvergoed blijven. Het komt deze leden voor dat het enkele feit dat er een toevoeging van rechtsbijstand is verleend niet rechtvaardigt dat er geen enkele kostenvergoeding wordt gegeven.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie,

De Groot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), Ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD) Azough (GL), Vacature (algemeen), Vacature (algemeen).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GL), Hermans (LPF), Vergeer (SP).

Naar boven