nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen
welke vergoeding een verdachte gerechtigd is te ontvangen ingeval van toepassing
van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de rechtsbijstand wordt na artikel 44 voor Hoofdstuk VII
een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 44a
1. Indien een verdachte in een strafzaak is bijgestaan door een raadsman
die op het moment van de verlening van rechtsbijstand is toegevoegd, wordt
met uitzondering van de vergoeding van de eigen bijdrage, geen kostenvergoeding
van een raadsman als bedoeld in artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering toegekend, tenzij de toevoeging, anders dan na een daartoe
ingediende aanvraag, wordt ingetrokken of beëindigd.
2. In het geval op last van de rechter een raadsman is toegevoegd, wordt
overeenkomstig het eerste lid geen kostenvergoeding toegekend, indien de toevoeging
op of na de uitspraak van de rechter na een daartoe ingediend verzoek van
de verdachte bij de rechterlijke instantie die een last heeft verstrekt, wordt
ingetrokken of beëindigd.
ARTIKEL II
In artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt
in de eerste volzin na «alsmede» ingevoegd: , behoudens voorzover
artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand van toepassing is,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,