nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen aan te
vullen in verband met richtlijn nr. 2004/56/EG van de Raad van de Europese
Unie van 21 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 77/799/EEG betreffende
de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het
gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies
(PbEU L 127);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
wordt als volgt gewijzigd:
A
In de aanhef van artikel 2 wordt «Deze wet verstaat» vervangen
door: Deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan.
B
In hoofdstuk II wordt na artikel 7 een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 3a Notificatie van stukken
Artikel 7a
1. Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan Onze Minister
overgaan tot de notificatie van stukken.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de notificatie
van stukken verstaan de uitreiking aan de geadresseerde in Nederland van een
door een administratieve autoriteit van een lidstaat uitgevaardigd document,
houdende een akte of beslissing, inzake de heffing van een belasting als bedoeld
in artikel 1.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
de notificatie van stukken en de behandeling van het verzoek daartoe.
C
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a
1. Onze Minister kan na overleg met een of meer bevoegde autoriteiten
overgaan tot een gelijktijdig onderzoek.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder een gelijktijdig
onderzoek verstaan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, dat gelijktijdig
wordt uitgevoerd met een onderzoek in een of meer andere staten.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
het gelijktijdige onderzoek en de behandeling van een voorstel daartoe.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 31 december 2004. Indien
het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december
2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met
31 december 2004.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,