29 754 Terrorismebestrijding

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 646 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2022

Terroristische daden mogen niet onbestraft blijven. Dit geldt uiteraard ook voor uitreizigers uit Nederland die naar Syrië zijn gereisd en ervan verdacht worden daar terroristische misdrijven te hebben gepleegd. Deze mensen hebben willens en wetens ons land verlaten om zich aan te sluiten bij een strijd die gericht is op het vernietigen van alles waar wij voor staan. Deze mensen hebben zich aangesloten bij een terroristische organisatie en mogen hun straf niet ontlopen. Nederland trekt daarom samen op met andere landen om straffeloosheid te voorkomen. Ik heb toegezegd1 u nader te berichten over de mogelijkheid van berechting via een videoverbinding van uitreizigers binnen de bij brieven van 29 september 20212, 4 november 20213 en 25 januari 20224 geschetste kaders. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand.

Rondgang langs EU-partners

Naar aanleiding van mijn toezegging en in een ultieme poging de mogelijkheden te verkennen naar het gebruik van dit instrument, heb ik diverse (EU-)landen gevraagd naar hun standpunten en ervaringen ten aanzien van berechting van uitreizigers – in de regio Syrië en Irak – die verdacht worden van terroristische misdrijven met gebruikmaking van een videoverbinding.

De bevraagde (EU-)landen hebben allen ook te maken met de problematiek rondom de berechting van uitreizigers. Ook zij zoeken naar mogelijkheden om mensen die zich hebben aangesloten bij een terroristische organisatie hun straf niet ontlopen. Daarin staan we niet alleen. Uit deze verkenning is gebleken dat de meeste van de bevraagde landen niet, of slechts in beperkte mate (alleen in bepaalde omstandigheden) juridische mogelijkheden hebben voor berechting via een videoverbinding voor verdachten die vastzitten in eigen land. Toepassing van videoconferentie van deze verdachten is daar waar mogelijk met name aan de orde in de fase voorafgaand aan de berechting. Redenen voor deze terughoudendheid in de berechtingsfase zijn het aanwezigheidsrecht dan wel de aanwezigheidsplicht van de verdachte en, in sommige landen het aldaar (sterk) geldende onmiddellijkheidsvereiste5. Blijkens de reacties is het in deze landen aan de rechter om te beslissen over de toepassing van videoconferentie, waarbij die toepassing in verschillende landen uitsluitend met instemming van de verdachte mogelijk is. Als wordt besloten tot videoconferentie, dan gelden in al deze landen nadere waarborgen, onder andere ten aanzien van de aanwezigheid van de raadsman.

Geen van de bevraagde landen maakt momenteel gebruik van videoconferentie voor berechting van uitreizigers die zich nog in het buitenland bevinden. Een enkel land stelt dat dit niet aan de Staat is, maar aan de rechter om te bepalen. Evenmin wordt door de landen concreet overwogen – voor zover dit mogelijk is – hiervan gebruik te gaan maken. De landen benoemen vergelijkbare risico’s en problemen zoals beschreven in eerder genoemde brieven aan uw Kamer. Naast de hiervoor genoemde redenen om terughoudend te zijn met de inzet videoconferentie ter berechting in de bevraagde landen, gaat het daarbij ook risico’s en problemen rondom de internationale context. Afspraken en dus een rechtshulprelatie met de landen waar de uitreizigers verblijven zijn nodig. Hetzelfde geldt voor de rechtswaarborgen voor de verdachte, de waarborgen van het gebruik van videoconferentie in de specifieke context van de kampen die ter plaatse niet altijd gemakkelijk te realiseren zullen zijn en de veiligheidssituatie in de regio.

Kader

Voor de terroristische misdrijven waarvan uitreizigers in Syrië en Irak worden verdacht, moeten zij te allen tijde voor een rechter verantwoording afleggen. Berechting is van groot belang. Het kabinet blijft dan ook onverminderd inzetten op het voorkomen van straffeloosheid van ISIS-strijders en op berechting, bij voorkeur in de regio.

Zoals in de brief van 4 november 20216 reeds geschetst, is het strafrechtelijke uitgangspunt dat een verdachte die dat wenst bij de behandeling van zijn strafzaak fysiek aanwezig kan zijn (aanwezigheidsrecht). Slechts in uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. Deelname aan een strafzitting door middel van videoconferentie kan dienen ter compensatie van het nadeel dat een verdachte ondervindt doordat hij niet bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig kan zijn.

Het is niet aan het kabinet om te beslissen of in een bepaalde individuele strafzaak videoconferentie dient te worden toegepast. Of van de fysieke aanwezigheid van een verdachte in een bepaald individueel geval kan worden afgezien, is aan de rechter om te bepalen aan de hand van de feiten en omstandigheden van dat individuele geval. De rechter bepaalt ook aan de hand van die feiten en omstandigheden – binnen de kaders die het recht op een eerlijk proces stelt – of een videoconferentie in een individuele zaak een mogelijkheid is teneinde het nadeel, dat een verdachte ondervindt door zijn afwezigheid bij zijn berechting te compenseren. Als er sprake is van een legitiem doel en er waarborgen zijn die ervoor zorgen dat de verdachte niet beperkt wordt in het uitoefenen van zijn verdedigingsrechten, kan voorbijgegaan worden aan de wens van de verdachte als deze niet instemt met het gebruik van videoconferentie.7

Indien de verdachte in het buitenland verblijft, is ook de medewerking van de buitenlandse autoriteiten aan de videoconferentie nodig. Voor de toepassing van videoconferentie ter berechting van de verdachte is noodzakelijk dat hiervoor een grondslag in een verdrag is opgenomen. Ten aanzien van de onderhavige specifieke situatie van uitreizigers spelen verschillende moeilijkheden. Toepassing van videoconferentie voor de berechting van uitreizigers die zich in kampen in Noordoost-Syrië bevinden, zou een verdrag met het Syrische regime vereisen, waarbij bovendien aan verschillende (juridische) eisen dient te worden voldaan. Naast deze vereiste verdragsrechtelijke basis voor berechting van een in Syrië verblijvende verdachte door middel van videoconferentie zal het kabinet in de hier bedoelde gevallen ook onder meer rekening moeten houden met de praktische uitvoerbaarheid zoals van een videoconferentie. Zoals ook beschreven in de brief van 4 november 2021 gaat het daarbij bijvoorbeeld om de kwaliteit van de apparatuur en verbinding aldaar en de omstandigheid dat een verdachte zich moet kunnen laten bijstaan door een raadsman en of tolk. Daarbij is ook de veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië relevant. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, zijn er vele statelijke en non-statelijke actoren actief in Noordoost-Syrië, die daar met verschillende en veelal tegengestelde belangen opereren.8

Conclusie

Op basis van het voorgaande stel ik vast dat inzet van het instrument videoconferentie ten aanzien van uitreizigers die zich in Syrië of aangrenzende landen bevinden juridisch en praktisch zeer ingewikkeld is. De inzet van het instrument is tot op heden dan ook niet realiseerbaar gebleken voor berechting van uitreizigers in Syrië en omliggende regio. Uiteraard blijf ik alle mogelijkheden verkennen. Tijdens mijn volgende werkbezoek aan Irak zal ik de opsporen en vervolgen van ISIS-terroristen wederom agenderen.

Ik blijf ook onverminderd inzetten op het voorkomen van straffeloosheid van ISIS-strijders en op berechting, bij voorkeur in de regio. Goede bewijsvergaring is van groot belang in het vervolgen van ISIS-terroristen. Aan UNITAD, een team van de Verenigde Naties dat onderzoek doet naar de misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden begaan door IS-terroristen, heb ik financiële steun en expertise toegezegd. Samen met de Irakese autoriteiten, UNITAD en het Nederlands Openbaar Ministerie en de politie wordt keihard gewerkt om te zorgen dat deze misdrijven niet onbestraft blijven. Ook blijf ik hierover in gesprek met andere Europese landen. Ik doe er alles aan in wat in mijn vermogen ligt, deze samenwerking te versterken.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 29 754, nr. 636.

X Noot
2

Kamerstuk 29 754, nr. 619.

X Noot
3

Kamerstuk 29 754, nr. 622.

X Noot
4

Kamerstuk 29 754, nr. 626.

X Noot
5

Alle processtukken, waaronder de bewijsstukken, worden in beginsel tijdens het onderzoek ter terechtzitting aan de orde gesteld, in aanwezigheid van de verdachte de verdachte.

X Noot
6

Kamerstuk 29 754, nr. 622.

X Noot
7

Kamerstuk 29 279, nr. 709.

X Noot
8

Kamerstuk 29 754, nr. 622.

Naar boven