29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 645 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2022

Onze democratische rechtsstaat is niet vanzelfsprekend. Deze moeten wij koesteren en verdedigen. Er zijn mensen die erop uit zijn om met bruut geweld onze democratische rechtsorde omver te werpen. Het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)1 onderschrijft dit en laat zien dat er weliswaar geen concrete aanwijzingen voor zijn, maar dat een terroristische aanslag in Nederland nog altijd voorstelbaar is. Het kabinet kan dus niet verslappen en blijft gewelddadig extremisme en terrorisme en andere bedreigingen voor de nationale veiligheid bestrijden.2

Op basis van ervaringen, ontwikkelingen én dreigingen bekijken wij doorlopend of de gekozen aanpak terrorisme nog werkt, of moet worden bijgesteld. In bijgaande rapportage «integrale aanpak terrorisme» wordt verantwoording afgelegd over de periode vanaf april 2019 tot 1 mei 2022. De rapportage toont hoe de rijksoverheid met partners in het veiligheidsdomein, zowel lokaal, nationaal als internationaal, samenwerkt in de bestrijding van terrorisme. De rapportage laat ook zien dat er een solide en brede infrastructuur van wetgeving, organisaties en bevoegdheden is opgebouwd, waarmee flexibel kan worden ingespeeld op ontwikkelingen in het dreigingsbeeld. Recente voorbeelden hiervan zijn de reactie op de rechts-extremistische dreiging en de groeiende betekenis van het online berichtenverkeer.

Met deze brief bied ik u deze rapportage aan en voldoe ik tevens aan de toezegging aan uw Kamer, die is gedaan tijdens het debat van 7 december 2021 (Handelingen Ii 2021/22, nr. 31, item 55), over het verlengen van de werkingsduur van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. In de brief wordt eveneens ingegaan op een aantal moties en toezeggingen op het gebied van terrorismebestrijding.

Georganiseerde criminaliteit en extremisme en terrorisme

Tijdens het commissiedebat terrorisme en extremisme van 26 januari 2022 (Kamerstuk 29 754, nr. 636) vroeg het lid Ephraim (Groep van Haga) uw Kamer «of er overlap kan zijn tussen de aanpak van jongeren die in de georganiseerde criminaliteit belanden en degenen die in beeld zijn voor extremisme en terrorisme.» De persoonsgerichte aanpak wordt op lokaal niveau vormgegeven in de zorg- en veiligheidshuizen. Als een persoon in de aanpak wordt opgenomen heeft een weging plaatsgevonden waarin is bepaald bij welke problematiek het zwaartepunt ligt en of bespreking moet plaatsvinden aan de casustafel radicalisering en extremisme óf aan die van georganiseerde criminaliteit. Zo nodig is er binnen het veiligheidshuis contact tussen de beide casustafels en wordt expertise uitgewisseld. Iedere casus heeft een regisseur, die zorgt dat er sprake is van een integrale aanpak.

Motie over ondersteuning gemeenten

De motie van het lid Van der Werf (D»66)3 vroeg gemeenten bewust te maken van de dreiging vanuit zowel jihadistische als rechts-extremistische hoek, met specifiek aandacht voor het accelerationisme. Ook verzocht de motie gemeenten attent te maken op welke ondersteuning hiervoor beschikbaar is. Gemeenten worden jaarlijks in de gelegenheid gesteld om financiële ondersteuning, in de vorm van versterkingsgelden, aan te vragen om lokaal alle vormen van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme, waar ook accelerationisme onder valt, tegen te gaan. Gezien de ontwikkeling in het dreigingsbeeld worden gemeenten en lokale partners specifiek ondersteund bij kennisversterking op het gebied van rechts-extremisme en terrorisme. Ik wijs er nogmaals op, zoals ik ook deed in mijn brief van 31 mei 20224, dat de NCTV gemeenten kan wijzen op de versterkingsgelden en waarvoor deze kunnen worden ingezet, maar dat de NCTV vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag momenteel niet kan aansluiten bij een casusoverleg en daarmee beperkt is in zijn gerichte ondersteuning van gemeenten.5 Deze motie is derhalve momenteel niet optimaal uitvoerbaar.

Motie over nieuwe dreigingen

De motie van de leden Van der Plas en Michon Derkzen6 vraagt te onderzoeken hoe nieuwe vormen van terroristische dreiging ondervangen kunnen worden en welke wetgeving daarvoor noodzakelijk is. Om nieuwe dreigingen het hoofd te kunnen bieden zet het kabinet in op het verduurzamen en versterken van de aanpak van terrorisme en gewelddadig extremisme en het investeren in de kwaliteit en de wendbaarheid van de inzet en effectiviteit van de samenwerking. Wij moeten blijven leren en innoveren. Hiervoor is expliciet aandacht in de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022–2026, welke op 20 mei van dit jaar aan uw Kamer werd aangeboden.7 Een wetsvoorstel dat wordt voorbereid is het verhogen van het strafmaximum voor deelname aan een terroristische organisatie naar 20 jaar. Hiermee geeft het kabinet een belangrijk signaal af.

Inzicht en evalueren

Ook evaluaties helpen om de aanpak te verbeteren. Daarom vindt op dit moment onder meer een evaluatie plaats naar de samenhang van de contraterrorismewetgeving, waarbij ook oog is voor het decentraal bestuur. Deze evaluatie geeft invulling aan de motie van het lid Bikker c.s. die hier specifiek om verzocht.8 Eind 2021 is dit onderzoek onder begeleiding van het WODC gestart en in het najaar van dit jaar zullen de resultaten worden opgeleverd. Vanzelfsprekend worden de resultaten met uw Kamer gedeeld. Naast evaluaties geven ook cijfers inzicht in het gevoerde beleid en helpen deze onder meer bij het bepalen welke bevoegdheden in kunnen worden gezet. Tijdens het commissiedebat terrorisme/extremisme van 16 juni jl. heb ik uw Kamer toegezegd om inzicht te geven in het aantal terrorismeveroordeelden die vrij zullen komen uit detentie. Hier zal ik op ingaan in de halfjaarlijkse rapportage uitreizigers, waarbij ik ook aandacht zal besteden aan beleid dat hierop gevoerd. Deze laatste rapportage wordt uw Kamer dit najaar aangeboden.

Internationale samenwerking

Internationale samenwerking en kennisuitwisseling is onontbeerlijk voor de aanpak van terrorisme. Een voorbeeld hiervan is samenwerking gericht op bewijsvergaring ten behoeve van berechting van leden van terroristische organisaties zoals ISIS. Om deze samenwerking te versterken reisde ik in mei van dit jaar naar Irak, waar ik onder meer sprak met de speciaal adviseur van UNITAD, de VN-organisatie die onderzoek doet in het kader van het vergaren van bewijs van door ISIS gepleegde misdrijven. Ook relevant om hier te noemen zijn de structurele overleggen die plaatsvinden tussen Nederland en Turkije, welke in 2021 geformaliseerd zijn onder de noemer «Veiligheidsdialoog». Hierin worden verschillende veiligheidsvraagstukken besproken. Een voorbeeld van een onderwerp waarover met Turkije gesproken wordt zijn Nederlandse uitreizigers die zich bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging melden met het oog op terugkeer naar Nederland. Een van mijn voorgangers maakte in 2016 de afspraak met de Turkse Minister van Binnenlandse Zaken dat meldingen over uitzettingen naar Nederland altijd rechtstreeks worden gedaan, tijdig zullen zijn en er in alle gevallen contextinformatie bij wordt geleverd9. Deze wijze van vooraf informeren over uitzetting van Nederlandse uitreizigers, ook in tijden dat Nederland en Turkije over andere onderwerpen van inzicht verschilden, is sinds 2016 standaardpraktijk geworden. Daarmee is invulling gegeven aan de wens van uw Kamer.

Binnen de kaders van de Nationale Contraterrorisme Strategie zal de aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme worden voortgezet en wordt, waar nodig, de aanpak verfijnd en vernieuwd. Terroristisch geweld zal nooit volledig kunnen worden voorkomen, maar ook de komende periode is de kabinetsaanpak erop gericht om onze democratische rechtsstaat en vrijheid zo goed als mogelijk te beschermen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 56 (Bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 640).

X Noot
2

Zie onder meer: Nationale Contraterrorisme Strategie 2022–2026 (Bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 641).

X Noot
3

Kamerstuk 35 925 VI, nr. 69.

X Noot
4

Kamerstuk 29 754, nr. 160.

X Noot
5

In uitzonderlijke gevallen is het aansluiten bij een casusoverleg wel mogelijk als de Twbmt (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding) en de uitvoering van paspoortsignaleringen op grond van de Paspoortwet van toepassing zijn.

X Noot
6

Kamerstuk 35 917, nr. 14.

X Noot
7

Kamerstuk 29 754, nr. 641.

X Noot
8

Kamerstuk 34 775, VI, T.

X Noot
9

Kamerstukken 29 754 en 27 925, nr. 370.

Naar boven