29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 559 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2020

Tijdens het VAO op 4 juli 20191 over inburgering en integratie heeft lid Wiersma (VVD) een motie ingediend (Kamerstuk 32 824, nr. 274) om beter inzicht te krijgen aan welke doelmatigheidscriteria de Versterkingsgelden ten behoeve van terrorismebestrijding worden getoetst, aan welke evidence based interventies de bestedingen gekoppeld worden en welke gevolgen het niet doelmatig en effectief besteden van de Versterkingsgelden heeft. In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de wijze waarop het kabinet uitvoering geeft aan de motie Wiersma.

De Versterkingsgelden

De Versterkingsgelden hebben als doel de gemeenten te ondersteunen in het bestrijden en verzwakken van extremistische bewegingen in Nederland, het voorkomen van nieuwe aanwas en het tegengaan van radicalisering. Het Rijksbeleid richt zich erop om gemeenten in staat te stellen zelfstandig nieuwe ontwikkelingen en dreigingen te kunnen detecteren en daarop succesvol te kunnen interveniëren.2 Binnen de lokale integrale aanpak hebben gemeenten een regierol en leggen daarvoor verantwoording af aan hun eigen gemeenteraden. Vanuit het Rijk wordt onder andere via de Versterkingsgelden gestuurd op de effectiviteit en de doorontwikkeling van de lokale aanpak.

Gemeenten ontvangen jaarlijks een kaderbrief op basis waarvan zij Versterkingsgelden kunnen aanvragen. De gemeenten kunnen geld aanvragen voor activiteiten die binnen de volgende categorieën vallen:

  • a) De analyse van de lokale problematiek met betrekking tot radicalisering en (gewelddadig) extremisme en de evaluatie van de aanpak van radicalisering en (gewelddadig) extremisme.

  • b) De persoonsgerichte aanpak van geradicaliseerde personen.

  • c) Het opbouwen, behouden en faciliteren van een netwerk van personen en organisaties die betrokken zijn bij het signaleren van mogelijke radicalisering.

  • d) Deskundigheidsbevordering en voorlichting van personen en organisaties die direct betrokken zijn bij de lokale integrale aanpak.

  • e) Preventie-activiteiten voor radicaliserende personen en de directe omgeving.

  • f) Preventie-activiteiten die de weerbaarheid versterken van specifieke groepen en individuen die mogelijk vatbaar zijn voor radicalisering.

  • g) Het evalueren van de activiteiten die zijn verricht in het kader van het tegengaan van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme.

De aanvragen worden beoordeeld door mijn ministerie in nauwe samenwerking met het Ministerie van SZW. Tijdens de beoordeling wordt getoetst of de activiteiten bijdragen aan het bovengenoemde doel van de Versterkingsgelden. Andere criteria bij de beoordeling zijn of de activiteiten passen bij de actuele dreiging in de aanvragende gemeente en of de activiteiten worden geëvalueerd. Een voorwaarde bij toekenningen voor interventies boven de 100.000 euro is dat gemeenten verplicht een effectevaluatie van hun interventies en beleid uitvoeren. Gemeenten kunnen voor de evaluatie van hun andere interventies en beleid ook een beroep doen op de Versterkingsgelden. Veel gemeenten maken gebruik van deze optie en evalueren daarmee hun beleid en aanpak.

Naar aanleiding van het verantwoordingsonderzoek naar het gemeentefonds3 van de Algemene Rekenkamer is de uitbetalingssystematiek van de Versterkingsgelden gewijzigd. Tot 2020 werd de decentrale uitkering gebruikt als uitbetalingssystematiek. Vanaf 2020 zijn de Versterkingsgelden via ministeriële regeling uitgekeerd. Binnen deze ministeriele regeling heeft het Rijk zeggenschap over de beleids- en bestedingsruimte van de Versterkingsgelden en kunnen evaluatie-inspanningen worden bevorderd.

Doelmatigheid Versterkingsgelden

Vanwege de nieuwe uitbetalingssystematiek ontvangen gemeenten een beschikking met daarin de toegekende middelen, gekoppeld aan de aangevraagde activiteiten. De toegekende middelen worden via de Rijksbrede SiSa-methode (single information, single audit) financieel verantwoord. Met de SiSa-methode wordt getoetst en vastgesteld of het aangevraagde geld doelmatig is besteed. Indien het geld niet doelmatig besteed is conform de aanvraag kan besloten worden het geld terug te vorderen.

Sinds 2016 wordt een monitor gerealiseerd om de doelmatige besteding van Versterkingsgelden te controleren. Gemeenten zijn verplicht hier aan deel te nemen. In de monitor 2020–2021 zal ook de effectiviteit van interventies waarvoor gemeenten Versterkingsgelden aanvragen nader worden bekeken. Naast de monitor legt elke aanvragende gemeente tevens verantwoording af aan de gemeenteraad over de besteding van de ontvangen gelden.

Inspanningen Evidence Based Werken

Het is het doel van het kabinet om zo effectief mogelijk beleid te maken. Het contraterrorisme beleid wordt daarom op verschillende onderdelen geëvalueerd. Voor de doorontwikkeling van de lokale integrale aanpak en het preventiebeleid is zicht op effectiviteit van (preventieve) interventies van groot belang. Ter ondersteuning van deze gewenste evaluatie-inspanningen heeft de NCTV in samenwerking met SZW een online Toolkit Evidence Based Werken gelanceerd. De Toolkit biedt gemeenten formats, geleerde lessen en tips voor goede plan-, proces- en effectevaluaties. Gemeenten worden via de Versterkingsgelden gestimuleerd hiervan gebruik te maken.

Er wordt momenteel gewerkt aan een aanvullend ondersteuningsaanbod om op lokaal niveau de evaluerende werkwijze duurzaam te implementeren. Zo wordt er een ROR-training Evidence Based Werken voor gemeenten ontwikkeld en zal er jaarlijks een analyse van uitgevoerde evaluaties plaats vinden om opgehaalde inzichten breed te delen en toe te passen in de lokale aanpak.

Tot slot zijn meerdere interventies waarvoor gemeenten Versterkingsgelden hebben aangevraagd geëvalueerd. Enkele voorbeelden van reeds geëvalueerde interventies zijn Weerbaar opvoeden4 (KIS, 2017), Oumnia Works5 (Labyrinth, 2018), Forsa & Familiesteunpunt6 (AEF, 2018) en de persoonsgerichte aanpak van gemeente Arnhem7 (USBO, 2019). De nationale CT-strategie met de looptijd van 2016 tot en met 2020 zal via het WODC geëvalueerd worden waar expliciet aandacht komt voor de effectiviteit van ingezet beleid en maatregelen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Handelingen II 2018/19, nr. 102, item 274, p. 3.

X Noot
2

Motie van het lid Becker c.s. Kamerstuk 29 754, nr. 451

X Noot
3

Rapport verantwoordingsonderzoek 2018, Gemeentefonds, rapport bij het jaarverslag, Algemene Rekenkamer (2019).

X Noot
4

Van Wonderen, R. & Capel, S. Weerbaar opvoeden tegen radicalisering. De aanpak beschreven en geëvalueerd. Kennisplatform Integratie & Samenleving, 2017. https://www.kis.nl/publicatie/weerbaar-opvoeden-tegen-radicalisering.

X Noot
5

Van Eerten, J.J.C. e.a. Eindrapportage Evaluatie Oumnia Works. Labyrinth Onderzoek & Advies, 2018. https://www.labyrinthonderzoek.nl/wp-content/uploads/2018/09/EindrapportageEvaluatieOumniaWorks.pdf.

X Noot
6

Evaluatie Forsa en Familiesteunpunt. Andersson Elffers Felix, 2018. https://www.aef.nl/dienstverlening-landelijk-steunpunt-extremisme-verdient-continuiteit.

X Noot
7

Douglas, S., De Graaf, B. e.a. Al doende leren. Een evaluatie van de Arnhemse radicaliseringsaanpak. https://www.uu.nl/sites/default/files/evaluatie_aanpak_radicalisering_arnhem_.pdf.

Naar boven