29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 504 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2019

Op 21 februari 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over beschikkingen van de rechtbank van Rotterdam houdende een bevel tot gevangenneming ter uitlevering van Nederlandse uitreizigers (Kamerstuk 29 754, nr. 492). Ik heb daarbij aangegeven dat het kabinet deze uitspraak van de rechtbank uiterst serieus neemt en onderzoekt hoe hieraan uitvoering kan worden gegeven.

Hierbij wil ik uw Kamer informeren dat de Iraakse overheid heeft laten weten niet over te zullen gaan tot vervolging van deze Nederlandse uitreizigers. Vandaag zijn betrokkenen geïnformeerd, daarom hecht ik er aan uw Kamer hierover te berichten. Het betreft een van de vele elementen die in het onderzoek betrokken worden. Het voorgaande wil dan ook niet zeggen dat er een besluit is genomen om deze Nederlandse uitreizigers terug te halen. Het verandert niets aan het staande beleid waarover ik u meerdere malen heb geïnformeerd. Conform eerdere toezeggingen informeer ik uw Kamer als er ontwikkelingen zijn.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven