29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 435 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van een aantal openstaande moties en toezeggingen voortkomend uit het plenair debat over terrorismebestrijding van 27 juni 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 92, item 23).

De VOG als onderdeel van het toegangsbeleid en wijziging VOG beleidsregels

Tijdens het plenair debat over het bericht dat een veroordeelde jihadist is aangehouden op vliegbasis Volkel van 14 juni jl., met de toenmalig Ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie, is toegezegd de mogelijkheden te verkennen voor een verscherpt VOG-beleid aangaande personen die zijn veroordeeld voor terroristische misdrijven. Tijdens het plenair debat over terrorismebestrijding op 27 juni jl. werd een motie door het lid Tellegen (VVD)1 ingediend over de VOG in relatie tot de bescherming van de vitale infrastructuur. In reactie hierop heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie toegezegd om de vitale aanbieders opnieuw te wijzen op veiligheidsrisico's en de mogelijkheid om het eigen personeel te screenen.

Alle vitale aanbieders zijn inmiddels vanuit de verantwoordelijke ministeries gewezen op de veiligheidsrisico’s en de mogelijkheid om een VOG in te zetten. Ook is gewezen op de voorgenomen wijziging van de beleidsregels VOG Natuurlijke Personen (NP). Verder zijn de vitale aanbieders geïnformeerd dat per 1 januari 2018 de «Bijzondere weigeringsmogelijkheid VOG» wordt uitgebreid met misdrijven die zijn gepleegd met een terroristisch oogmerk. Met deze wijziging kan de VOG niet vier of twee (bij personen onder de 23 jaar) jaar, maar twintig jaar na de veroordeling in eerste aanleg, eventueel vermeerderd met de detentieperiode, worden geweigerd. De uitbreiding van de bijzondere weigeringsgrond geeft de screeningsautoriteit Justis ruimte voor maatwerk over een langere periode. Per geval zal worden afgewogen of het weigeren van de VOG opportuun en proportioneel is, hierbij staat de relatie tussen het feit en de functie centraal. De bijzondere weigeringsgrond wordt alleen toegepast bij maatschappij ontwrichtende delicten, zoals moord en doodslag en bij misdrijven jegens een kind.2 De ernst en aard van terroristische misdrijven, rechtvaardigen een uitbreiding van deze bijzondere weigeringsmogelijkheid.

Turkse knokploegen in Nederland (motie Van Toorenburg en Van Dam)

Tijdens het plenair debat over terrorismebestrijding werd een motie ingediend door de leden Van Toorenburg (CDA) en Van Dam (CDA)3 met het verzoek de Kamer te informeren over de aard en omvang van de Nederlandse afdeling van een Turkse paramilitaire knokploeg zoals beschreven in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 45 en over de bestrijding van deze ontwikkeling. Naar aanleiding van deze motie informeer ik u dat de zorgen die in het DTN45 zijn omschreven over Turkse knokploegen niet weg zijn. Zoals in de samenvatting van het DTN46 staat beschreven is er op dit moment in Nederland slechts sprake van online activiteiten. Wanneer dit beeld verandert, wordt dat beschreven in het DTN en zal in bijbehorende beleidsbrieven worden aangeven welke actie daarop door het kabinet wordt ondernomen.

Inzet lokale aanpak (motie Tellegen)

Tijdens het debat over terrorismebestrijding werd door het lid Tellegen (VVD) tevens een motie4 ingediend over het inzichtelijk maken hoe de maatregelen uit het plan van aanpak voor jihadisme concreet op lokaal niveau worden toegepast en hoe de middelen ten behoeve van de lokale CT aanpak zijn besteed. In reactie hierop informeer ik u graag dat de afgelopen jaren ruim geïnvesteerd is in een integrale lokale aanpak ten behoeve van het onderkennen van radicalisering, extremisme en dreigingen en het interveniëren hierop. Gemeenten, als regiehouders in deze lokale aanpak, werken hierbij nauw samen met lokale en nationale partners.

De meest betrokken gemeenten en regio’s worden door het Rijk ondersteund (6,456 miljoen in 2017) in de (door)ontwikkeling van de integrale lokale aanpak.5 Met deze ondersteuning wordt onder andere de persoonsgerichte aanpak versterkt, zijn er signaleringsinstrumenten ontwikkeld en worden docenten, jongerenwerkers en sleutelfiguren getraind. Verstrekking van deze versterkingsgelden geschied via het gemeentefonds als een decentralisatie uitkering.

De verdeling van deze zogenoemde versterkingsgelden ziet er als volgt uit:

Gemeente

Toekenning

Almere, regio Flevoland

€ 173.043

Amersfoort, regio Utrecht

€ 78.200

Amsterdam

€ 920.000

Arnhem

€ 452.800

Culemborg, regio Gelderland-Zuid

€ 85.000

Delft

€ 484.600

Den Haag

€ 1.052.000

Gouda

€ 237.880

Haarlemmermeer, regio Noord-Holland

€ 117.600

Huizen

€ 142.440

Leiden, regio Hollands Midden

€ 76.015

Maastricht, regio Limburg

€ 145.000

Nijmegen

€ 121.000

Rotterdam

€ 754.800

Schiedam, regio Rijnmond Noord

€ 134.800

Tilburg, regio Hart van Brabant

€ 183.000

Utrecht

€ 956.080

Zoetermeer

€ 272.280

Zwolle, regio IJselland

€ 69.000

Totaal

€ 6.455.538

Onlangs heeft de Inspectie van Veiligheid en Justitie (nu Inspectie van Justitie en Veiligheid) in het kader van het aflopen van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme een evaluatie uitgevoerd naar de lokale aanpak en de maatregelen die in deze aanpak kunnen worden ingezet6. De bevindingen van de Inspectie worden meegenomen in de doorontwikkeling van de lokale aanpak die de komende tijd zal plaatsvinden. Deze doorontwikkeling ziet, mede naar aanleiding van de bevindingen van de Inspectie, onder andere toe op het verbeteren van de uitwisseling van kennis en kunde. Zo worden kleinere gemeenten ondersteund in het vergroten van kennis en vaardigheden ten aanzien van het signaleren en interveniëren door regionale samenwerkingsverbanden (grotere gemeenten en veiligheidshuizen) en nationale ondersteuningspunten zoals het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR), de Expertiseunit Sociale Stabiliteit (ESS) en het kennisplatform Jeugdpreventie Extremisme en Polarisatie (JEP).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Motie Tellegen, 27 juni 2017: Kamerstuk 29 754, nr. 429.

X Noot
2

Deze termijn geldt alleen wanneer de zedendelinquent wil gaan werken met kinderen.

X Noot
3

Motie Van Toorenburg en Van Dam, 27 juni 2017: Kamerstuk 29 754, nr. 425.

X Noot
4

Motie Tellegen, 27 juni 2017: Kamerstuk 29 754, nr. 430.

X Noot
5

In 2018 worden gemeenten tevens ondersteund. Het proces tot toekenning loopt nog en derhalve is nog niet bekend welke bedragen hiermee gemoeid zijn.

X Noot
6

Evaluatie van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, Inspectie van Veiligheid en Justitie, augustus 2017 (bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 432) en bijbehorende reactie van de Ministers op de evaluatie, september 2017 (Kamerstuk 29 754, nr. 432).

Naar boven