29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 268 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2014

Op 19 juni jongstleden is er tijdens het algemeen overleg naar aanleiding van de aanslag op het joods museum in Brussel (Kamerstuk 29 754, nr. 252) gesproken over de beveiliging van joodse instellingen in Nederland. Tijdens dit algemeen overleg heb ik toegezegd opnieuw in gesprek te gaan met burgemeesters over de maatregelen die genomen worden ter bescherming van de joodse gemeenschap en de verdeling van de kosten hiervan. Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van deze gesprekken.

Voor de beveiliging van personen en de organisaties waartoe zij behoren bestaat een gemeenschappelijke getrapte verantwoordelijkheid. Uiteraard worden door de overheid direct aanvullende maatregelen getroffen als de dreiging dusdanige vormen aanneemt dat het van personen en de organisaties waartoe zij behoren, redelijkerwijs niet meer kan worden verwacht hier zelf weerstand tegen te bieden.

Op 10 september jongstleden heb ik met de burgemeesters, die joodse locaties met een verhoogd risico in hun gemeente hebben, gesproken over deze getrapte verantwoordelijkheid, de beveiligingsmaatregelen van joodse instellingen en de bijbehorende kosten. Vanwege de uitzonderlijke situatie waarbij maatregelen genomen moeten worden die voor langere termijn het weerstandsniveau verhogen heb ik, in samenspraak met de betreffende lokale gezagen, afgesproken de aankomende vier jaar in totaal € 1,5 miljoen bij te dragen aan de kosten van de beveiliging van joodse instellingen. De bijdrage zal evenredig naar het aantal joodse locaties met een verhoogd risico over de betreffende gemeenten worden verdeeld.

De afgelopen maanden zijn de contacten tussen de joodse gemeenschap, de lokale gezagen en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geïntensiveerd. De zorgen van de joodse gemeenschap zijn begrijpelijk en zowel lokaal als vanuit het Rijk is iedereen alert. Momenteel worden door de lokale gezagen aanvullende maatregelen genomen bij diverse joodse instellingen. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan locaties met een verhoogd risico. Om de weerstand van deze instellingen integraal en structureel te verhogen hebben de lokale gezagen, tezamen met de NCTV de afgelopen periode diverse locaties geschouwd. Met deze schouwen wordt voor de instellingen en de lokale gezagen inzichtelijk welk weerstandsniveau er bij de instellingen bestaat en welke eventuele verbeteringen er mogelijk zijn. Ook voor de komende periode staat een aantal locaties op de planning. Ik wil hierbij benadrukken dat de contacten die lokaal bestaan met de joodse organisaties zeer waardevol zijn voor de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de bescherming van de joodse gemeenschap.

Tot slot, blijft er ook in de nabije toekomst sprake van alertheid en wordt de situatie nauwlettend gemonitord. Wanneer blijkt dat de huidige dreiging wijzigt, worden de betreffende lokale gezagen daar direct over geïnformeerd en wordt gekeken naar adequate maatregelen voor personen en organisaties waarvoor dat noodzakelijk is.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven