29 754
Terrorismebestrijding

nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2007

Bijgaand bied ik u het rapport Radicale dawa in verandering; de opkomst van een islamitisch neoradicalisme in Nederlandvan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), aan.1 In deze brief treft u allereerst een zeer beknopte samenvatting van de conclusies van het rapport aan waarna, mede namens de Minister van Justitie en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, een eerste beleidsduiding van dit rapport wordt gegeven2.

Inhoud en context

Het rapport Radicale dawa in verandering is tot stand gekomen op basis van eigen operationeel onderzoek van de AIVD en operationele kennis die binnen het Europese verband van veiligheidsdiensten is gedeeld. Het rapport sluit thematisch nauw aan bij eerdere AIVD-publicaties die uw Kamer over verschillende aspecten van de radicale islam heeft ontvangen. Uitgangspunt van onderliggend rapport is de eind 2004 verschenen publicatie van de AIVD Van dawa tot jihad3 waarin de brede dreiging van radicale islam voor de democratische rechtsorde wordt beschreven. Hierin komen twee afzonderlijke factoren binnen de radicale islam aan de orde; de gewelddadig jihad en de radicale dawa. Zij vormen samen het hedendaagse moslimradicalisme. De gewelddadige jihad houdt de bereidheid in om een bijdrage te leveren aan de gewapende strijd tegen het Westen en andere veronderstelde «vijanden van de islam». De thematiek rondom de gewelddadige jihad is uitgewerkt in de AIVD-publicatie De gewelddadige jihad in Nederland. Actuele trends in islamitisch-terroristische dreiging4 van 2006. Onderhavig rapport behandelt de radicale dawa.

De radicale dawa houdt de verspreiding van radicaal, onverdraagzaam politiek-religieus gedachtegoed in. In het rapport wordt specifiek aandacht besteed aan de salafistische dawa beweging. Deze radicale dawa-beweging wordt als ultraorthodox omschreven omdat zij zeer rigide is in haar religieuze interpretaties en alle vormen van hedendaagse aanpassingen van haar leer afwijst. Het radicale karakter is gelegen in het feit dat zij de samenleving diep ingrijpend wil hervormen naar ultraorthodox model, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van meer traditioneel georiënteerde ultraorthodoxe stromingen. Participatie in de omringende niet-islamitische samenleving wordt afgewezen en verregaande vormen van onverdraagzaam isolationisme tegen andersdenkende moslims en niet-moslims worden gepropageerd. Ook roept de salafistische dawa beweging op tot antidemocratisch handelen, evenwel zonder daarbij het gebruik van geweld te verheerlijken, ertoe op te roepen of het te ondersteunen.

De titel van het rapport verwijst naar de waarneming van de AIVD dat de salafistische dawa beweging in Nederland en enkele ons omringende landen een proces van verzelfstandiging en professionalisering doormaakt en in omvang is toegenomen. Hierbij geldt dat de verspreiding van radicaal gedachtegoed steeds meer gericht plaatsvindt. De groei van de dawa beweging in Nederland hangt samen, zo heeft de AIVD geconstateerd, met het door de dawa beweging bepleiten van terughoudendheid voor gebruik van geweld. Er is in toenemende mate sprake van een scheiding tussen de aanhangers van niet-gewelddadig moslim-radicalisme en aanhangers van gewelddadig jihadisme. Wel geldt dat de verspreiding van radicaal gedachtegoed van de radicale dawa de sociale cohesie en de waarborging van grondrechten in de samenleving kan ondermijnen.

Democratische rechtsorde

De inschatting van de AIVD is dat het voortbestaan van de democratische rechtsorde door de salafistische radicale dawa, ook op langere termijn, niet in gevaar is. Dat neemt echter niet weg dat de overheid zeer alert blijft en dat blijvend wordt geïnvesteerd in verder onderzoek en monitoring en in kennisontwikkeling over extremistische groeperingen en ontwikkelingen in binnen- en buitenland. Deze kennis wordt verspreid bij ambtenaren, gemeenten, professionals, jongerenwerkers en leraren, zoals is aangekondigd in het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011.1

Weerbaarheid open samenleving vergroten

De AIVD ziet risico’s met betrekking tot de aantasting van de open samenleving (de horizontale dimensie van de Nederlandse democratische rechtsorde). Hiermee wordt bedoeld dat het mogelijk is dat er op individuen zware druk wordt uitgeoefend om afstand te doen van bepaalde rechten en plichten. Het verschijnsel dat bepaalde personen zich geïntimideerd weten of voelen en daardoor hun grondrechten niet vrijelijk kunnen uitoefenen is op zichzelf niet uniek. Er bestaan subculturen die, mede onder invloed van groepsdruk, afwijken van wat algemeen als het acquis van de open samenleving mag worden beschouwd. In de in het rapport beschreven situatie zijn het vooral Nederlandse moslims die in de invloedssfeer raken van salafistische groeperingen en het risico lopen dat zij onder groepsdruk worden beperkt in de uitoefening van hun grondrechten. Zo kunnen bijvoorbeeld vrouwen, homoseksuelen, meer op vrijheid georiënteerde personen of vermeend ongelovigen worden gedwongen zich te conformeren aan de strikte gedragsnormen van de salafisten. Ook wordt bijvoorbeeld homoseksualiteit gezien als een zondige afwijking die bij openlijke of weinig heimelijke uitoefening tot sociale verstoting of zelfs verkettering kan leiden. Hierdoor durven islamitische homoseksuelen niet altijd voor hun seksuele geaardheid uit te komen.

De overheid heeft rechtsstatelijke mogelijkheden om te reageren op schending van grondrechten door burgers onderling, maar de overheid is daarbij afhankelijk van de bereidheid van de geïntimideerde om aangifte te doen. Daarnaast zal door middel van het uitdragen en benadrukken van het belang van de grondrechten voor alle burgers in dit land de invloedsfeer van groeperingen trachten te verkleinen en daarmee de grote meerderheid van gematigde moslims te beschermen en de weerbaarheid tegen inperking van de uitoefening van de grondrechten te verhogen. Investeren in weerbaarheidsverhoging, zoals al in gang gezet, zal blijvend accent hebben in het beleid (zie ook het Actieplan polarisatie en radicalisering 2007–2011).

Confronteren en delegitimeren

De onderhavige studie signaleert een verschuiving naar de politieke variant van het salafisme, en duidt deze ontwikkeling als een strategische (her)oriëntatie van de salafistische groepering, die is gericht op een structurele wijziging van de gehele samenleving. Deze ontwikkeling wordt aangeduid als de derde fase van de radicale dawa, de opkomst van het islamitisch neoradicalisme. Een fase waarin belangrijke delen van het Nederlandse moslimradicalisme een wijziging ondergaan naar een wezenlijk andere vorm van aansturing, organisatie, ideologische argumentatie en strategisch-tactisch denken. Om aan deze strategiewijziging op grondige wijze het hoofd te bieden zal de overheid waar mogelijk de confrontatie zoeken met de kleine maar invloedrijke groep van instigatoren die dit onverdraagzame gedachtegoed uitdragen. Voor een doelgerichte en proportionele aanpak moet hierbij recht worden gedaan aan de complexiteit van de werkelijkheid door onderscheid te maken tussen verschillende vormen van salafisme en verschillende interpretaties van de ideologie.

Confrontatie houdt in dat bij omstreden uitlatingen of gedragingen salafisten steeds opnieuw in de schijnwerpers moeten worden gezet, daarop worden aangesproken, ter verantwoording worden geroepen voor de consequenties van hun handelen en gewezen worden op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat kan ook betekenen het actief doorbreken van hun vaak zelfgekozen maatschappelijk isolement. Er zal een voortdurend en dwingend appèl op de salafisten worden gedaan tot interactie met de omringende samenleving. Dat moet gebeuren op alle niveaus en door verschillende actoren, waarbij de nationale overheid ook ruimte geeft voor lokaal maatwerk. Dit heeft tot doel ideologie op zijn onverdraagzame aspecten te delegitimeren. De strategische aanpak zal nadere uitwerking krijgen op verschillende niveaus.

Een strategie gericht op confrontatie zal veel effectiever zijn dan een strategie gericht op negeren, isoleren of separeren. Deze keuze voor confrontatie heeft te maken met lessen die getrokken kunnen worden uit het verleden. De islamitische wereld heeft in de afgelopen decennia ruime ervaring opgedaan met radicaal-islamistische groeperingen. Gebleken is dat pure repressie, het doelbewust creëren van vijandbeelden en politiek isoleren, niet werkt. Integendeel, dit heeft mede geleid tot proliferatie van ultraorthodoxe islamistische groeperingen en meer gewelddadigheid. Mede daardoor is het salafisme een mondiale stroming geworden. De democratische veerkracht van de Nederlandse samenleving en de democratie is een dynamisch verschijnsel. De confrontatie wordt daarom ook gekozen vanuit het vertrouwen in de kracht van ons democratisch bestel, dat in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen. Het is van belang bij het zoeken van de confrontatie genuanceerd op te treden: er zijn verschillen tussen de harde kern en de meelopers en er zijn verschillen in de aard en mate van het politieke, antidemocratische en anti-integratieve karakter van de diverse stromingen binnen het salafisme. Een geschikt instrument voor het bevorderen van discussie over verschillende interpretaties en grondbeginselen zijn maatschappelijke organisaties. Via deze organisaties kan het publieke debat worden georganiseerd.

In het kader van het actieplan polarisatie en radicalisering 2007–2011 worden algemene, op preventie gerichte activiteiten ondersteund om de weerbaarheid van moslimjongeren tegen radicalisering te versterken. Ook wordt een aantal specifieke acties ten aanzien van het salafisme ondernomen. Het is bekend dat een aantal salafistische predikers zeer actief is in de verspreiding van de radicale dawa. Daarom is er in de zomer van 2006 een informatieve bijeenkomst voor een aantal betrokken gemeenten geweest. Sinds de zomer van 2007 wordt een aantal van die gemeenten nogmaals bezocht om ze te wijzen op de mogelijkheden die er zijn om het thema polarisatie en radicalisering aan te pakken en specifieke maatregelen te treffen tegen de onverdraagzame politiek-religieuze boodschap die deze salafistische predikers uitdragen. Het belangrijkste middel dat een burgemeester of gemeentebestuurder heeft is het gesprek aangaan. Confronterend, met kennis van zaken en voorbereid om stevig weerwoord te bieden. Ook zijn er specifiek (integratie)activiteiten mogelijk, zoals het organiseren van publiek debat tussen jongeren die de salafistische ideologie aanhangen en jongeren die een andere minder orthodoxe leer aanhangen. Dit om te voorkomen dat salafisten in hun isolement volharden en daarin ook andere jongeren meetrekken. Bij dit alles wordt vanuit het rijk ondersteuning op maat aangeboden.

Handhaven

De niet-gewelddadige varianten van het salafisme en de radicale dawa kunnen voor sommige individuen een voedingsbodem vormen voor de gewelddadige kant van het salafisme, het jihadisme. Dit vraagt dan ook om een samenhangende aanpak van de gewelddadige en de niet-gewelddadige varianten van het salafisme.

De Nederlandse overheid zal zeer duidelijk, compromisloos en op niet mis te verstane wijze blijven optreden tegen gebruik van geweld, het dreigen met geweld en het aanzetten tot geweld. Het prediken van geweld zal met alle middelen worden bestreden. Daarbij hoort ook de aanpak van haatzaaien, onder meer via nieuwe media. Naast het zorgvuldig in kaart brengen en identificeren van de groepen waar het hier om gaat, zullen hierbij ook middelen als de haardgerichte en persoonsgerichte aanpak worden ingezet.

Tot slot

Maatschappelijk debat, het openlijk uiten van tegengestelde standpunten en elkaar soms uitsluitende toekomstvisies hebben in een open samenleving een essentiële functie. Dat is immers de basis van een democratische samenleving. Polarisatie kan echter leiden tot radicalisering wat op haar beurt kan leiden tot terrorisme en geweld. Mede daarom is het van belang om blijvend inspanningen te leveren om de sociale cohesie te bevorderen als instrument van vermindering van potentiële dreiging. Niet vanuit angst maar vanuit het geloof in kracht van de democratische rechtsorde. Niet omdat er reden is bezorgd te zijn over islamisering van Nederland, maar vanuit het geloof en het vertrouwen in het actieve onderhoud dat een democratie vereist. Ook in de kabinetsreactie op het rapport Dynamiek in islamitisch activisme1 van de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid wordt aangegeven dat de weerbaarheid van een democratie niet zozeer bestaat uit grondrecht inperkende maatregelen als wel uit de kracht van de politieke en publieke arena. Juist de kracht van de confrontatie, vanuit de zorg voor het behoud van grondrechten en de dynamiek van de zoektocht naar de juiste verhoudingen vormen de essentie van de democratie. Het onderhavige rapport verdient een zorgvuldige en duidelijke stellingname van de overheid. De Nederlandse rechtsorde en het vertrouwen daarin vereisen ook die stellingname.

De boodschap dat aantasting van de democratische rechtsorde en van individuele vrijheden en grondrechten onacceptabel zijn zal daarom in die stellingname duidelijk klinken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Voor een uitgebreide samenvatting wordt verwezen naar het rapport zelf.

XNoot
3

Van dawa tot jihad. De diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, AIVD januari 2005. Kamerstuk 2004–2005, 29 754, nr. 4, Tweede Kamer

XNoot
4

De gewelddadige jihad in Nederland, AIVD maart 2006. Kamerstuk 2005–2006, 29 754, nr. 69, Tweede Kamer.

XNoot
1

Actieplan Polarisatie en Radicalisering 20 072 001, augustus 2007. Kamerstuk 2006–2007, 29 754, nr. 103, Tweede Kamer.

XNoot
1

Kabinetsreactie WRR-rapport Dynamiek in islamitisch activisme. Kamerstuk 2006–2007, 30 800 VI, nr. 115, Tweede Kamer.

Naar boven