29 751
Aandacht voor financiële gevolgen van Europees beleid

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 oktober 2009

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissies voor Europese Zaken2, voor Financiën3, en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid4 hebben over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Aandacht voor financiële gevolgen van Europees beleid, Terugblik 2009» (Kamerstuk 29 571, nr. 5) de navolgende vragen ter beantwoording aan het kabinet voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop bij brief van 23 oktober 2009 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Jonker

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Sinds het verschijnen van het rapport van de Algemene Rekenkamer heeft de staatssecretaris voor Europese Zaken zich in een AO op 7 oktober 2009 uitgelaten over het rapport met de mededeling dat de tijdigheid verbeterd zou zijn. Op welke verbetering duidde het kabinet bij monde van de staatssecretaris, daar het rapport aangeeft dat er in vijf jaar slechts een versnelling van 5 dagen is geweest wat volgens de woorden van het collegelid De Vries van de Algemene Rekenkamer zou betekenen dat we over 36 jaar op de streeftijd zijn?

In het rapport wordt geconcludeerd dat de tijdigheid verbeterd is; in 2005 was 8% van de fiches op tijd, in 2008 35%. De Algemene Rekenkamer stelt dat het beeld van de tijdigheid in 2008 een stuk positiever is. Niettemin heeft het kabinet ook in de brief van 29 juni jl. toegezegd dat de verbetering van de tijdigheid een belangrijk aandachtspunt blijft. De Rekenkamer constateert overigens ook dat het parlement de meerderheid van de fiches (75%) nog voor de raadsbehandeling in Brussel ontvangt.

Verder teken ik aan dat de meting van de Rekenkamer gebaseerd is op een steekproef. In deze steekproef zat bijvoorbeeld een fiche van Justitie, dat om verschillende redenen de termijn ver overschreed (387 dagen). De Rekenkamer heeft de uitleg van de vertraging van dit fiche niet in het rapport willen opnemen. Met een paar fiches met een uitzonderlijk lange doorlooptijd in een steekproef vertekent dit snel de gemiddelde doorlooptijd. Bovendien heeft de Rekenkamer de uitleg van vertragingen niet in het rapport willen opnemen. Voor het kabinet staat voorop dat het parlement op tijd, zodat nog invloed kan worden uitgeoefend op besluitvorming in Brussel, een kwalitatief goed fiche krijgt. Uit eigen cijfers blijkt dat het parlement in 2008 slechts twee fiches na eerste behandeling in de Raad ontving.

2

De staatssecretaris gaf verder aan dat de recesperioden en het ontbreken van synchronisatie met de wetgevingsperiode van de Europese Commissie, verantwoordelijk zijn voor een vertekend beeld. Kan het kabinet dit beeld rechtzetten met eigen cijfers?

De Algemene Rekenkamer heeft in het onderzoek niet willen meewegen wat de achterliggende oorzaak is bij sommige fiches die te laat zijn. De reguliere recesperiodes worden niet meegerekend bij de berekening van de tijdigheid. Zo stelt de Rekenkamer vast dat het derde kwartaal 2008 een verslechtering van de tijdigheid aangeeft. Dit is te verklaren uit het zomerreces, waarin zowel de Ministerraad de fiches niet vaststelt, uw Kamer met reces is en er tegelijkertijd geen besluitvorming in Brussel plaatsvindt. Dit wordt niet in de tijdigheid verdisconteerd. Het kabinet vindt het belangrijk (zie ook antwoord op vraag 1) dat het parlement de gelegenheid heeft om zich, ruim voor besluitvorming in Brussel, uit te spreken over de voorstellen met behulp van de eerste Nederlandse appreciatie in de fiches. Uit de eigen cijfers blijkt dat dit ook gebeurt (zie antwoord vraag 1). Uit eigen cijfers is ook af te leiden dat alleen in het derde kwartaal 17% van de fiches een langere doorlooptijd dan 10 weken hadden. In de overige kwartalen van 2008 was dit respectievelijk 6%, 0% en 2%.

3

Het rapport geeft aan dat de financiële component van de fiches niet verbeterd is. Kan het kabinet aangeven wat de oorzaak hiervoor is, aangezien het proces er klaarblijkelijk wel klaar voor is? Hoe kan het bijvoorbeeld dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het geheel geen financiële component geeft?

Zoals eerder aan de Kamer gemeld dienen de fiches een zorgvuldig onderbouwde kwantificering te bevatten, waarbij echter rekening gehouden moet worden met een aantal factoren die een dergelijke kwantificering bemoeilijken. Op het moment van publicatie van een nieuw Commissievoorstel is veelal sprake van onduidelijkheid ten aanzien van de financiële consequenties op nationaal niveau. Een betrouwbare en betekenisvolle inschatting van implicaties voor Nederland (een nationale «impact assessment» of zelfs een kosten-batenanalyse) is in vele gevallen tijdrovend en kostbaar. Bij de bepaling van de financiële gevolgen in een fiche moet het kabinet daarom steeds de wenselijkheid van een zorgvuldig onderbouwde kwantificering afwegen tegen de vereiste tijdigheid van een fiche. Tevens moeten de kosten van de kwantificering in verhouding staan tot de grootte van het financiële risico dat het voorstel met zich mee kan brengen. Naar het oordeel van het kabinet staat een hoger percentage van fiches met een onderbouwing van de financiële consequenties voor Nederland niet gelijk aan een betere en tijdige informatievoorziening aan de Kamer over de financiële gevolgen van EU-beleid. Dit gaat voorbij aan de kosten die hiermee zijn gemoeid, de tijdigheid en het risicopotentieel van fiches. Overigens als het gaat om mededelingen is de aanduiding van financiële gevolgen niet verplicht en vaak ook (nog) niet mogelijk.

Voor wat betreft het tweede deel van deze vraag, de stelling dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn fiches geen financiële component geeft, wordt opgemerkt dat deze constatering in zijn algemeenheid onjuist is. Mogelijk zijn er in een enkel geval omissies geweest, maar dat is pas te achterhalen als de Algemene Rekenkamer inzicht geeft in welke (soort) fiches zijn onderzocht. Dan zijn gerichte verbeteringen mogelijk, waar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor openstaat.

4

Welke gevolgen heeft het ontbreken van de financiële component bij een groot deel van de fiches voor de kosten van implementatie van Europees beleid? Kan een inschatting worden gemaakt van de daadwerkelijke kosten?

Het financiële risicopotentieel van een Commissievoorstel is een expliciet onderdeel van het bovengenoemde afwegingsproces. Naar inschatting van het kabinet zijn daarom ook geen kosten verbonden aan het (gedeeltelijk) ontbreken van de financiële component. De Rekenkamer identificeerde in de periode 2005–2008 slechts één potentieel «verrassingsdossier» (dit is een dossier met (aanzienlijke) financiële gevolgen die pas na afronding van besluitvorming in Brussel duidelijk worden): het dossier «Gelijke behandeling op andere terreinen dan arbeid of beroep.» Volgens het kabinet maakt juist dit dossier duidelijk dat het in zijn afwegingsproces geen ruimte wil laten voor «verassingen». Het potentieel hoge financiële risico van dit voorstel is door de betrokken ministeries vroegtijdig in het afstemmingsproces geïdentificeerd en dit risico is ook in het BNC-fiche weergegeven. Het kabinet heeft hierop gereageerd door een impact assessment voor te bereiden en uit te laten voeren. Ook in het geval van de «Richtlijn Gelijke Behandeling» was het niet mogelijk financiële consequenties reeds in het BNC-fiche op een betrouwbare manier te kwantificeren: het opstellen van een nationaal impact assessment heeft meerdere maanden in beslag genomen. Overigens zet Nederland in de onderhandelingen in op het voorkomen van disproportionele financiële gevolgen.

5

Wat is een verklaring voor het feit dat de zeer wenselijke daling in de streefdoorlooptijd over de periode 2005–2008 is gestagneerd in het jaar 2008?

In het jaar 2008 is er een verslechtering van de tijdigheid in het derde kwartaal. Een oorzaak daarvan is de in antwoord 2 genoemde zomerrecesperiode.

In 2008 heeft de Europese Commissie ook ICT problemen gehad met de EU website voor nieuwe Commissievoorstellen. Een aantal Commissievoorstellen was zodoende niet traceerbaar en werd niet op andere wijze door de Commissie beschikbaar gesteld. Dit laatste is overigens ook gemeld in de brieven aan de kamer met de BNC-fiches.

6

Uit het rapport blijkt verder de grote discrepantie als het gaat om de doorlooptijden tussen de verschillende ministeries. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Kan de staatssecretaris voor Europese Zaken zijn coördinerende rol wel waarmaken, of zou de minister-president of de minister van Financiën (zoals voorgesteld door de Algemene Rekenkamer) hierin moeten meesturen?

De discrepantie in doorlooptijden bij verschillende ministeries heeft verschillende oorzaken. De Algemene Rekenkamer heeft geen onderscheid gemaakt in mededelingen (relatief eenvoudig), richtlijnen en verordeningen (gecompliceerder). Waar het gecompliceerde voorstellen met mogelijke grote gevolgen voor nationaal beleid betreft of politiek gevoelige voorstellen kan dit betekenen dat goede afstemming langere tijd vereist. Dit is ook in het belang van de kwaliteit van de BNC fiches. De ministeries van Algemene Zaken en Financiën zijn direct betrokken bij dit proces.

7

Het kabinet heeft de Algemene Rekenkamer in reactie op het rapport laten weten dat zij onderzoek zou moeten doen naar de «oorzaak achter de getallen». Hoe gaat het kabinet zorgen voor een tijdig nieuw onderzoek en op welke termijn kan de Kamer deze verwachten?

Het kabinet heeft de Algemene Rekenkamer gevraagd dit onderzoek te doen, maar deze heeft dit verzoek niet ingewilligd. Het kabinet bekijkt nog op welke wijze de gevraagde oorzaak achter de getallen onderzocht kan worden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA), Vos (PvdA), ondervoorzitter, Bashir (SP), Sap (GL) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Van Beek (VVD), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Kant (SP), Vacature (CDA), Anker (CU), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Linhard (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA), Roemer (SP), Vendrik (GL) en Mastwijk (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Ormel (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Boekestijn (VVD), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Peters (GL).

Plv. leden: Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Van Heugten (CDA), Lempens (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Schermers (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Meeuwis (VVD), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Besselink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (CU) en Vendrik (GL).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).

XNoot
4

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GL), Blok (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), voorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Vermeij (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Meeuwis (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Sap (GL), De Krom (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Pieper (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Linhard (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), De Wit (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Elias (VVD), Joldersma (CDA), Bosma (PVV), Tang (PvdA), Heerts (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gerkens (SP), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).

Naar boven