nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2005
Bijgaand stuur ik u het verslag van de Departementale Auditdienst van
Verkeer en Waterstaat (DAD) naar de dechargeverlening van het Rijk aan de
luchthaven Amsterdam Airport Schiphol1. Dit onderzoek
is uitgevoerd conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer van oktober vorig
jaar.
De DAD concludeert dat haar onderzoek niet heeft geleid tot een eenduidig
inzicht in de achtergronden van de dechargeverlening. Wel merkt de DAD op,
dat de aard van de overeenkomst met AAS en de context waarbinnen de samenwerking
tussen Staat en sector plaats vond, een belangrijke rol heeft gespeeld bij
de dechargeverlening.
De omstandigheden waaronder de decharge is verleend staan beschreven in
het DAD rapport:
• Er was sprake van een samenwerkingsovereenkomst tussen het Rijk
en AAS. Schiphol voerde de geluidsisolatie uit namens de minister van VenW.
Dit betekende dat de minister nog steeds verantwoordelijk was.
• De RLD heeft AAS nooit verantwoordelijk gesteld voor het gebrek
aan voortgang en is, impliciet, steeds akkoord gegaan met de uitleg van AAS
voor de vertraging.
• Beleidsbeslissingen van de overheid hadden geleid tot extra vertraging
van het project. Claims van de kant van de luchtvaartsector waren niet onmogelijk.
• De politieke druk om de vijfde baan versneld in gebruik te nemen
en dus het isolatieprogramma eerder af te ronden was groot. Dit maakte een
lange juridische procedure om eventuele schade op AAS te verhalen ongewenst.
Tegen deze achtergrond kan ik de dechargeverlening verklaren. Tegelijkertijd
constateer ik dat het ministerie bij bovenstaande ontwikkelingen nauw betrokken
is geweest en hier ook mede verantwoordelijkheid voor draagt.
In mijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer heb ik de verbeteracties
genoemd die sinds 2001 zijn doorgevoerd. Vanaf 2001 stelt Rijkswaterstaat
(RWS) jaarlijks een Project Raming Infrastructuur op voor het project Geluidsisolatie
Schiphol fase 2 (GIS 2), waarbij tevens een inschatting gemaakt wordt van
risico's en onzekerheden. Om de consequenties van beleidsontwikkelingen, zowel
in tijd als in geld, op een correcte wijze mee te nemen heb ik besloten RWS
integraal verantwoordelijk te maken voor GIS 2. Als gevolg van de verbeterde
ramingen en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden binnen het ministerie
is de bedrijfsvoering van het project GIS-2 sterk verbeterd. Dit moet een
herhaling van de gebeurtenissen van eind jaren '90 voorkomen.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus