nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het voorstel
van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op verbetering van de openheid
en continuïteit van de landelijke publieke omroep (Kamerstukken II 2002/03,
29 030, nrs. 1–2) te wijzigen in verband met de door de regering
aangekondigde visie op de taak en organisatie van de publieke omroep op lange
termijn en de wettelijke uitwerking daarvan, en daartoe door wijziging van
de inwerkingtredingsbepaling aan voornoemd voorstel van wet het karakter van
een tijdelijke regeling te geven;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 5 september 2003 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op verbetering
van de openheid en continuïteit van de landelijke publieke omroep (Kamerstukken
II 2002/03, 29 030, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, wordt die
wet als volgt gewijzigd:
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, waarbij aan artikelen of onderdelen daarvan terugwerkende kracht
kan worden verleend tot en met een bij dat besluit te bepalen tijdstip. In
dat besluit wordt zonodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke
referendumwet.
2. Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2008. Indien de met
ingang van 1 september 2005 te verlenen erkenningen en voorlopige erkenningen, bedoeld in artikelen 31 en 37 van de Mediawet, op een
later tijdstip dan het in de eerste volzin genoemde tijdstip vervallen, vervalt
deze wet op dat latere tijdstip.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 5 september 2003 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op verbetering
van de openheid en continuïteit van de landelijke publieke omroep (Kamerstukken
II 2002/03, 29 030, nrs. 1–2) nadat het tot wet is verheven, in
werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap