nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 9 augustus
2004 en het nader rapport d.d. 6 september 2004, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens
de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 juni 2004, no.04.002562, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk
onderzoek (oplossen van enige knelpunten), met memorie van toelichting.
Artikel 6, eerste lid onder c, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
(WMO) verbiedt wetenschappelijk onderzoek met wilsonbekwame personen van twaalf
jaar of ouder tenzij daartoe toestemming is gegeven door een in die bepaling
opgesomde groep betrokkenen. De bepaling maakt onderscheid tussen personen
van twaalf jaar tot achttien jaar en meerderjarigen. Op grond van het wetsvoorstel
wordt de groep van personen die toestemming mag geven voor meerderjarige wilsonbekwame
personen uitgebreid met de ouders, meerderjarige kinderen en meerderjarige
broers en zussen van de betrokkene.
Daarnaast verruimt de wijziging het criterium op grond waarvan bij algemene
maatregel van bestuur vormen van onderzoek kunnen worden aangewezen die door
de centrale commissie moeten worden beoordeeld.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt daarbij de volgende kanttekening met betrekking tot de hiervoor genoemde
uitbreiding van de kring van personen. Hij acht aanvulling van de toelichting
terzake wenselijk.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 29 juni
2004, no. 04.002562, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 9 augustus 2004, nr. W13.04.0267/III, bied ik U
hierbij aan.
1. Ontbreken van één ouder
Volgens de toelichting moeten beide ouders toestemming geven, of als één
ouder ontbreekt, alleen de overgebleven ouder.2
De vraag rijst, wat wordt bedoeld met «als één ouder ontbreekt».
Niet duidelijk is, of dit de situatie betreft waarinéén ouder
is overleden, of tevens de situatie waarin één ouder niet bereikt
kan worden of niet in staat is zijn wil te bepalen.
De Raad adviseert om het wetsvoorstel op dit punt te verduidelijken.
1. Ontbreken van één ouder
Van een ontbrekende ouder in de zin van artikel 6, eerste lid, onder c,
is niet alleen sprake als deze is overleden of niet bereikt kan worden, maar
ook als de desbetreffende ouder zelf niet in staat is zijn wil te bepalen.
De toelichting is op dit punt aangevuld.
2. Redelijkerwijs bereikbaar
Als de ouders ontbreken, moeten alle redelijkerwijs bereikbare kinderen
toestemming geven of ten slotte, als deze ook ontbreken, alle redelijkerwijs
bereikbaar gebleken meerderjarige broers en zussen. Bij verschil van mening
tussen bijvoorbeeld broers en zussen is er dus geen toestemming, zo stelt
de toelichting.1 Niet duidelijk is, of dienaangaande
op de uitlatingen van de wel bereikbare kinderen, broers of zussen mag worden
afgegaan, of dat de verrichter van het onderzoek zich hiervan feitelijk dient
te vergewissen. Het valt immers niet uit te sluiten dat binnen de kring geen
overeenstemming kan worden bereikt enkel ten gevolge van een minder goede
verstandhouding. In een dergelijk geval zouden voorstanders van toestemming
geneigd kunnen zijn te verklaren dat de tegenstander niet bereikbaar is, zodat
aan hem geen toestemming behoeft te worden gevraagd.
De Raad adviseert om in de toelichting aan te geven, hoe de verrichter
van het onderzoek in een dergelijke situatie «redelijkerwijs niet bereikbaar»
dient uit te leggen.
2. Redelijkerwijs bereikbaar
Gegeven het feit dat bij het vragen van toestemming voor deelneming aan
medisch-wetenschappelijk onderzoek doorgaans geen noodzaak bestaat dat de
procedure binnen een bepaald kort tijdsbestek wordt afgerond, menen wij dat
in een geval als door de Raad geschetst, van de onderzoeker verwacht mag worden
dat hij niet zonder meer afgaat op mededelingen terzake van anderen, maar
zelf nagaat of de desbetreffende familieleden bereikbaar zijn en zo ja, wat
hun opvatting is. De toelichting is ook op dit punt aangevuld.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies
behorende bijlage.
Aan de redactionele opmerkingen van de Raad is gevolg gegeven.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W13.04.0267/III
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In de toelichting steeds bij het gebruik van afkortingen de aanduiding
de eerste maal volledig vermelden met de afkorting tussen haakjes daarachter.
– In de toelichting «maatschappelijke impact» vervangen
door maatschappelijke uitwerking.
– In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 6, eerste lid, onder
c, om verwarring te voorkomen, duidelijk maken dat de voorgestelde wijziging
wilsonbekwame meerderjarigen betreft.