29 742
Interpellatie inzake het achterlaten van vrouwen en kinderen in Marokko

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2006

Tijdens het algemeen overleg van 29 juni 2005 (Kamerstuk 29 742, nr. 19) inzake het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) over vrouwen die tegen hun wil in het land van herkomst zijn achtergelaten heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie toegezegd u nader te zullen informeren over de mogelijkheid tot het regelen van een echtscheiding naar Nederlands recht voor deze vrouwen. Door middel van deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Zoals reeds in de brief aan de Tweede Kamer van 27 juni 2005 (29 742, nr. 17) werd aangegeven, kan een vrouw die in het buitenland verblijft, een echtscheiding naar Nederlands recht verkrijgen. Indien het daarbij nodig mocht zijn om naar Nederland te komen, kan dit op basis van een visum kort verblijf. Dit visum kan voor een periode van maximaal drie maanden worden verstrekt. Het is niet de bedoeling – en daarbij ook niet noodzakelijk – dat betrokkene gedurende de gehele periode van de echtscheidingsprocedure in Nederland verblijft en dat de duur van het visum zich daartoe ook uitstrekt. In dit verband dient te zijn voldaan aan de algemene voorwaarden voor visumverlening en wordt onder meer bezien of er geen gevaar bestaat voor vestiging in Nederland van de desbetreffende vreemdelinge. In dit verband wil ik evenwel onder de aandacht brengen dat ten behoeve van een echtscheidingsprocedure de fysieke aanwezigheid van betrokkenen over het algemeen niet onontbeerlijk is.

Voor de tijdens het debat naar voren gekomen vraag of iemand in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand om een echtscheiding te regelen naar Nederlands recht, is de verblijfplaats of verblijfstatus niet van belang. De Wet op de rechtsbijstand is toepasselijk indien er sprake is van een in de Nederlandse rechtssfeer gelegen rechtsbelang. Bij een echtscheidingsprocedure naar Nederlands recht zal dit doorgaans het geval zijn. Wel dient uiteraard voldaan te zijn aan de algemene voorwaarden, die onder meer betrekking hebben op de draagkracht van de rechtzoekende. De aanvraag om gesubsidieerde rechtsbijstand moet, in het geval de rechtzoekende woonachtig is in het buitenland, worden ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand in Den Haag.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven