Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29729 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29729 nr. 4 |
Vastgesteld 30 september 2004
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave | Blz. |
Algemeen | 1 |
Wijzigingen Wet op de accijns | 2 |
• Invoering van een weekaangifte voor geregistreerde bedrijven | 2 |
• Vrijstelling van accijns ter zake van de uitslag en de invoer van minerale oliën, andere dan koolwaterstoffen | 2 |
Wijzigingen Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 | 2 |
• Wijziging van de tabel (forfaitaire afschrijvingslijn)voor gebruikte voertuigen, invoering van de mogelijkheid om van de tabel af te wijken | 2 |
• Opnemen van een aangiftebepaling indien niet langer aan de voorwaarden voor teruggaaf van BPM voor bijzondere voertuigen wordt voldaan | 3 |
• Eenmalige teruggaaf vooraf van BPM voor taxi's | 4 |
Wijzigingen Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 | 4 |
• Reikwijdte delegatiebepaling | 4 |
Artikelsgewijs | 4 |
• Artikel I, onderdeel B (artikel 53a Wet op de accijns) | 4 |
• Artikel V (inwerkingtredingbepaling) | 4 |
De leden van de fracties van het CDA en van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.
Invoering van een weekaangifte voor geregistreerde bedrijven
De leden van de CDA-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het feit dat de regering met dit wetsvoorstel de invoering van een weekaangifte voor de wet op de accijns introduceert. Deze leden vragen zich wel af of de verlening niet met zich mee kan brengen dat op een niet bedoelde wijze van de regeling gebruik gemaakt kan worden?
De leden van de VVD-fractie verwelkomen de invoering van een weekaangifte voor de accijns. Hoe verhoudt de daartoe voorgestelde regeling zich tot de regeling over weekaangiften in artikel 21, tweedelid, van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken etc.? Op welk tijdstip moet een dergelijke aangifte onder de huidige wetgeving worden gedaan, indien de inspecteur toestemming heeft verleend om de verbruiksbelasting in de volgende week te betalen? Kunnen beide regelingen meer op elkaar worden afgestemd?
Vrijstelling van accijns ter zake van de uitslag en de invoer van minerale oliën, andere dan koolwaterstoffen
De leden van de CDA-fractie constateren dat er een accijnsvrijstelling komt terzake van de uitslag en de invoer van minerale oliën, andere dan koolwaterstoffen, die zijn bestemd voor gebruik als verwarmingsbrandstof. De onderhavige vrijstelling – waarmee de situatie van vóór 1 januari 2004 wordt hersteld – wordt mogelijk in het Europese recht als een steunmaatregel gezien die dan ook als zodanig vooraf ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Genoemde leden vragen zich af of deze steunmaatregel reeds voor behandeling is aangemeld in Brussel? Tevens vragen genoemde leden zich af wanneer de uitkomst kan worden verwacht.
Wijzigingen Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Wijziging van de tabel (forfaitaire afschrijvingslijn)voor gebruikte voertuigen, invoering van de mogelijkheid om van de tabel af te wijken
De leden van de fractie van het CDA hebben met genoegen kennisgenomen van het feit dat de afschrijvingstabel is aangepast en dat aan belanghebbenden op grond van EU-rechtspraak de mogelijkheid geboden wordt van tegenbewijs. Genoemde leden willen echter het volgende naar voren brengen. Voor zover deze leden kunnen nagaan bestaat er geen voorziening voor teruggave van de op de auto drukkende BPM bij export. Indien het land waarnaar de auto wordt geëxporteerd eveneens belasting heft, ontstaat dubbele belasting. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering hierop te reageren.
Kent de regering de bezwaren die in het verleden zijn geuit tegen de forfaitaire afschrijvingslijn voor de waardebepaling van een gebruikt voertuig zoals die per 1 januari 1993 in de Wet belasting van personenauto's en motorrijwielen? Op 1 mei 1999 heeft de regering de afschrijvingslijn aangepast, mede naar aanleiding van bilaterale contacten met de Europese Commissie. De afschrijvingslijn is daarmee meer in lijn gebracht met de werkelijke afschrijving van gebruikte auto's. De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de regering waarom in dit wetsvoorstel weer is afgestapt van de gehanteerde tabel van mei 1999. Ook vernemen zij graag waarom in het onderhavige wetsvoorstel een tabel is voorgesteld die veel overeenkomsten vertoont met de oorspronkelijke tabel uit Wet belasting van personenauto's en motorrijwielen van 1 januari 1993. Waarom is voor een dergelijke aanpassing gekozen? Deze leden stellen zich deze vraag met name omdat uit uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen1 blijkt dat het Hof een stelsel van belastingheffing voor ingevoerde gebruikte voertuigen dat de werkelijke waardevermindering van voertuigen in aanmerking neemt op basis van algemene criteria slechts toestaat indien iedere discriminerende werking is uitgesloten. Bovendien heeft de Hoge Raad in zijn uitspraak van 6 december 2002 (nr. 37666) geoordeeld over de hoogte van het BPM-bedrag dat op ingevoerde auto's mag worden geheven. Welk bedrag is naar aanleiding van dit oordeel van de Hoge Raad aan BPM-bedragen gerestitueerd?
In de memorie van toelichting wordt naar deze uitspraak niet verwezen. De leden van de fractie van de VVD zetten vraagtekens bij de doelmatigheid van de voorgestelde systematiek in dit wetsvoorstel. Aan de ene kant wordt een tabel2 voorgesteld die volgens onderzoek van de BOVIA (Belangen Organisatie voor Internationale Automobielhandel) geen recht doet aan de daadwerkelijke waarde van ingevoerde gebruikte auto's. Bovendien zijn de resultaten van dit Ecorys rapport niet in overeenstemming met een FIOD onderzoek van 18 maart 1996. Aan de andere kant creëert de regering de mogelijkheid om tegen de waardering van individuele auto's bezwaar aan te tekenen en bewijsvoering daarvoor aan te leveren. De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de regering een reactie op de door BOVIA geuit commentaar op de voorgestelde tabel.
Het creëren van de mogelijkheid bewijs te leveren tegen het vastgestelde BPM bedrag steunen de leden van de VVD-fractie van harte. Maar deze leden zetten hun vraagtekens bij de effectiviteit van een tabel als blijkt dat de waardes die daarin zijn opgenomen afwijken van de werkelijke waarde van de ingevoerde gebruikte auto's. Personen en ondernemingen die gebruikte auto's invoeren worden zodoende regelmatig «gedwongen» per individuele auto het tegenbewijs bij de inspecteur aan te leveren. Een dergelijke tabel kan dus onnodig lastenverhogend werken voor belastingplichtigen en leidt tot hogere uitvoeringskosten bij de Belastingdienst, zoals ook blijkt uit de memorie van toelichting. Ook al zijn de bedragen die hiermee gemoeid bescheiden zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat de overheid voortdurend moet trachten deze lasten en kosten te verlagen. Kan de regering aangeven waarom voor het thans voorgestelde tabel is gekozen? En waarom afgeweken is van de tabel van mei 1999 en de voorstellen van de BOVIA?
Opnemen van een aangiftebepaling indien niet langer aan de voorwaarden voor teruggaaf van BPM voor bijzondere voertuigen wordt voldaan
De leden van de fractie van de VVD constateren dat de regering voorstelt om een expliciete regeling in de wet op te nemen op grond waarvan betaling van BPM op aangifte moet plaatsvinden indien niet langer aan de voorwaarden voor teruggaaf in verband met bijzondere voertuigen wordt voldaan. Kan zij uiteenzetten of een dergelijke verplichting onder de huidige wetgeving ook al bestaat? Zo ja, op welke wettelijke bepaling(en) berust die verplichting dan? Is de situatie onder de huidige wetgeving onomstreden? Zo ja, wat is dan de aanleiding voor deze voorgestelde wetswijziging?
Kan de regering aangeven of er ook andere situaties zijn waarin (na)heffing van belasting dient plaats te vinden indien niet langer aan de voorwaarden voor een teruggaaf voldaan wordt? Als dit ook in andere gevallen speelt, verdient het dan geen aanbeveling om een algemene regeling hierover op te nemen in de AWR?
Eenmalige teruggaaf vooraf van BPM voor taxi's
De leden van de CDA-fractie constateren dat de eenmalige teruggaaf vooraf van BPM voor taxi's – wat in 2000 al praktijk was en in een besluit van 27 juli 2001 is goedgekeurd – nu pas wettelijk wordt vastgelegd. Genoemde leden vragen zich ten zeerste af waarom deze regeling nu pas wordt gecodificeerd.
Wijzigingen Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
De leden van de CDA-fractie constateren dat de rechter heeft geoordeeld dat het Uitvoeringsbesluit inzake de kwart- en halftariefregeling te ruim is voor de daarbij behorende delegatiebepaling en dat de staatssecretaris tegen deze uitspraak in cassatie is gegaan (VN 2003/56.1.12). Vooruitlopend hierop heeft de staatssecretaris nu voorgesteld om deze incongruentie op te lossen door de delegatiebepaling te veranderen. Is ook nog – gezien de uitspraak van Hof Den Bosch – overwogen om betere aansluiting te bewerkstellingen door de werking van het Uitvoeringsbesluit te beperken in plaats van het oprekken van de delegatiebepaling? En wat heeft dit voor gevolgen voor de periode voor de wetswijziging waarin de delegatiebepaling wordt uitgebreid, als de Hoge Raad inderdaad de uitspraak van Hof Den Bosch bevestigd?
Artikel I, onderdeel B (artikel 53a Wet op de accijns)
De leden van de VVD-fractie constateren dat er gevallen blijven waarin de accijns op een termijn van een dag na het ontstaan van de materiële belastingschuld op aangifte betaald moet worden. Kan de regering uiteenzetten hoe de belastingplichtige in deze gevallen tijdig over een aangiftebiljet kan beschikken, wanneer hij het belastbare feit tevoren niet ziet aankomen? Wanneer moet hij in deze gevallen uiterlijk het biljet aanvragen? Sluiten de bepalingen daarover in de Uitvoeringsregeling AWR 1994 aan bij de termijn waarbinnen op aangifte betaald moet worden? Hoe lang heeft de inspecteur nodig om het aangiftebiljet uit te reiken, nadat de belastingplichtige daarom verzocht heeft? Zou het een haalbare oplossing zijn dat de Belastingdienst de mogelijkheid biedt om aangifteformulieren elektronisch aan te vragen, waarna ze nog dezelfde dag langs elektronische weg aan de belastingplichtige verzonden worden?
Kan de regering naar aanleiding van het arrest HR 23 december 2003, BNB 2004/180 toelichten op welke wijze er strafrechtelijk kan worden opgetreden wanneer de belastingplichtige opzettelijk nalaat om accijns of enige andere belasting op aangifte te betalen, en er aan hem ook geen aangiftebiljet is uitgereikt? Wordt naar aanleiding van dit arrest een wijziging van de fiscale strafbepalingen overwogen?
Waarom is in het voorgestelde nieuwe tweede lid van artikel 53a van de Wet op de accijns, in tegenstelling tot het huidige tweede lid, niet geregeld op welk tijdstip de accijns moet worden voldaan?
Artikel V (inwerkingtredingbepaling)
De leden van de CDA-fractie komt het merkwaardig voor dat in een Richtlijn die op voorstel van de Commissie aan de Raad wordt aangeboden en door de Raad unaniem is aangenomen, toch nog sprake kan zijn staatssteun in de zin van het verdrag. Zij verzoeken de regering om een toelichting.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), Voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD) en Van Egerschot (VVD).
Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), De Ruiter (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Van Bommel (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Samsom (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), de Vries (VVD) en van Beek (VVD).
Hof EG: 22 februari 2002, zaak C-393/98, alsmede 19 september 2002, zaak C-101/00 en het arrest «Gomes Valente».
Op basis van het rapport «De afschrijvingscurve van personenauto's, Ecorys, Rotterdam, 25 juli 2003.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29729-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.